Aan generaal Hackstroh was vooral kwalijk genomen dat hij zich met onvoldoende beslistheid gekeerd had tegen de actie van een kapitein van de generale staf, 1. 1. Uijterschout. Met steun van de Duitsers die hem de beschikking gegeven hadden over een apart bureautje (het werd spoedig als 'het Kringhuis' aangeduid"), zette Uijterschout in Stanislau een bedrijvigheid voort waarmee hij al in Langwasser begonnnen was: hij bepleitte dat men opnieuween erewoordverklaring zou afleggen en hij liet doorschemeren, en verwachtte misschien ook persoonlijk, dat allen die zich daartoe bereid verklaarden, in de gelegenheid zouden worden gesteld, naar Nederland
zak vlooien, gedragingen van mede-krijgsgevangenen' (29 juni 1945), p. Ia (Enq., punt p, gestenc. bijl. 490). • In Nederland hield de NSB er z.g. KringhuizenEngles, E.Enquêtecommissie 'Regeringsbeleid 1940- 1945'ErewoordsverklaringKrijgsgevangenen. NederlandseLangwasserNeu-BrandenburgTirrmoningVrijlating van krijgsgevangenenDE ACTIE VAN UIJTERSCHOUTterug te keren. Dat de Duitsers hun daartoe verlof zouden geven, was overigens twijfelachtig (er waren aan Uijterschout ook geen toezeggingen gedaan, trouwens: wat waren Duitse toezeggingen waard?), maar voor de vijand had Uijterschouts actie het grote voordeel dat er verdeeldheid kwam in de groep der krijgsgevangen officieren. Hoevelen hunner zich voor de argumentatie van Uijterschout openstelden, staat niet met zekerheid vast (wellicht eerder toch enkele honderden dan enkele tientallen) - maar vast staat wèl dat het tot opgewonden debatten kwam, waarbij een sterke groep, geleid 0.111. door een collega van Uijterschout, de kapitein van de generale staf A. H. J. L. Fiévez (in de meidagen stafofficier van de commandant veldleger) en de kolonel van de generale staf S. Veldmeijer (tevoren hoofd opleidingen bij de inspectie der infanterie), tegen Uijterschouts denkbeelden stelling nam. Verdere debatten werden begin november '42 in Stanislau door kampoudste generaal Nauta Pieter verboden, maar toen Uijterschout desondanks zijn actie voortzette, liet generaal Hackstroh na, aan het door zijn voorganger opgelegde verbod kracht bij te zetten - hij 'beschouwde', aldus Engles, 'de zaak als afgedaan", d.w.z. dat hij weigerde, van zijn gezag gebruik te maken om Uijterschout en allen die dachten als hij (onder hen, aldus later Veldmeijer, 'een aantal der hoogst geplaatsten'ê) de pas af te snijden. Zijn opvolger als kampoudste, generaal Carstens, trad steviger op: hij noemde Uijterschout in juli' 44 een 'ploert', hetgeen, schreef de generaal"