'Ik zat in de Cellenbarakken wegens falsificatie van medische attesten voor Joden die voor de werkkampen opgeroepen waren. Ik zat daar in één cel met een gereformeerde die verschrikkelijk worstelde met de vraag of hij in het verhoor onwaarheid mocht spreken. Hij kwam daar helemaalniet uit. Ik praatte op hem in, maar dat hielp niet voldoende. Pas vlak voor zijn verhoor kwam hij min of meer tot het besluit, toch maar niet voor de waarheid uit te komen. Na het verhoor kwam hij opgelucht terug. Ik vroeg hem: 'Heb je kunnen liegen?'
Hij zei: 'Gade zij dank, het is niet nodig geweest.' '
.