'geen gezicht en geen gehoor. Zo'n paar honderd mensen met zenuwachtig rollende ogen in hun hoofd, uitgehongerd, bang een druppel m.inderte krijgen dan hun buurman, jaloers kijkend naar de portie van hun kameraad, die wat gunstiger uitgevallen was, in hun ogen tenminste. De vloeken knalden door de lucht, wanneer men elkaar in het gedrang even aanstootte; daar midden in de barak ineenseen vechtpartij met de ruwste verwensingen, omdat enkelen elkaar een plekje voor hun pannetje op de kachel betwistten, dat ze wilden voorverwarmen om zodoende wat meer 'calorieën'
te krijgen, want ieder wist, dat hij per dag vele honderden 'calorieën'
tekort kwam, en die moesten nu door de warmte van de kachel aangevuld worden. De brutaalsten schenen ook hier de helft van de wereld te zullen krijgen. Op onze kamer was het heel erg, omdat wij met een stelletjevan ongeveer dertig man uit de onderwereld van Amsterdam gezegend waren."