in het garage-Kommando gewerkt. Hij was, gelijk in hoofdstuk 4 vermeld, bij het proces tegen de Oranjewacht tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld, maar aangezien generaal Christiansen die straf niet bekrachtigd had, vreesde hij dat hij bij een nieuw proces terdoodveroordeeld zou worden. Van de eerste dag af dat hij in Amersfoort was, zon hij op middelen om te ontvluchten. In april kreeg hij via een corrupte SS'er die tuk was op de rookartikelen welke Folmer bij zich thuis, in Zeist, opgeslagen had, contact met zijn vrouw. Die SS'er werd begin mei naar Noord-Brabant overgeplaatst, maar zijn bezoeken hadden Folmers vrouw kennelijk de indruk gegeven dat zij ter plaatse wellicht iets kon bereiken: zij fietste op Hemelvaartsdag' 42 (14 mei) naar Amersfoort, betrad er brutaalweg het verboden gebied en liep daar tegen een bewakings-SS' er aan, Herman Verheijen, die haar zei, zich ten doel gesteld te hebben, van de SS uit de bezetter zoveel mogelijk tegen te werken. Verheijen werd tussenpersoon tnssen Folmer en zijn vrouwen werkte samen met die vrouween ontvluchtingsplan uit waarbij Folmer zich als stoker met een kruiwagen 's morgens vroeg en vóór de buitencommando'
s er gearriveerd waren, naar een punt buiten de tweede hoge prikkeldraadversperring zou begeven vanwaar hij in de bossen zou kunnen wegduiken. Verheijen nam op zich, de aandacht af te leiden van het lid van de Postenleetie dat Folmer zou kunnen zien voortkruipen; bij dat kruipen zou Folmer ook over een korte afstand zichtbaar zijn van een van de wachttorens af - dat risico aanvaardde hij. Hij kwam op 29 mei' 42 buiten het kamp, vond daar zijn vrouw die een fiets en burgerkleding bij zich had, en dook samen met haar bij een tuinder in de buurt van Amsterdam onder. Polmers beschrijving van wat zich op 29 mei '42 afgespeeld heeft, vindt men in Dagboekfraglnenten 1940-1945, p. 170-75. Folmer is, nadat hij zijn dagaantekeningen uitgewerkt had, onmiddellijk weer gaan deelnemen aan het illegale werk. Daarbij ontmoette hij bij sommigen wantrouwen omdat dezen achter zijn relaas over de onbaatzuchtige hulp van Herman Verheijen een vraagteken plaatsten. Tot diegenen die hem wèl vertrouwden, behoorden Gerrit van der Veen en de leiding van de Knokploegen. Folmer heeft deelgenomen aan de twee mislukte overvallen op het Huis van Bewaring I te Amsterdam, georganiseerd door, respectievelijk, Gerrit van der Veen (in de vroege uren van I mei '44) en Johannes Post (in de vroege uren van IS juli '44); bij beide gelegenheden wist hij te ontkomen. Hij werd evenwel kort na die r yde juli in Amsterdam gearresteerd; daarbij werd hij gewond. Op of omstreeks 'Dolle Dinsdag'
(5 september '44) haalde de 'SD'
hem, kennelijk ter fusillering, op een brancard uit de gevangenis op; waar en wanneer hij doodgeschoten werd, is niet bekend.
Amersfoort, concenrrariekamp
Amsterdam
Amsterdam. Huizen van Bewaring
Christiansen, F. C, J
Folmer, D. W.
Joden
Overvallen
Post, J.
Rechtspraak, Duitse, militaire, in Nederland
Veen, G. J. van der
Verheijen, H.
Zeist
CONCENTRATIEKAMPEN IN NEDERLANDstrafappèl beëindigd en mochten de gevangenen inrukken', verscheidenen van hen waren in de loop van het staan dat een-en-twintig uur geduurd had (de gevangenen hadden niets te eten of te drinken gekregen), flauwgevallen.