Drie weken lang schuurde hij de boei van zijn rechterhand over de betonnen vloer (de afgeschuurde plekken werkte hij bij met de 'koffie' die hij kreeg) tot hij de veer die zijn boei bijeenhield, voldoende had verzwakt om, met een beddepoot als hefboom, de veer te kunnen uitbuigen: hij had de rechterhand vrij. Uiteraard moest hij er voor zorgen dat het er, telkens wanneer een bewaker of een voorman zijn cel betrad, zo uitzag alsof er niets aan zijn rechterboei ontbrak. Daarin slaagde hij. Hij ging vervolgens met een stevige lepel die hij in een hoek van zijn cel gevonden had, in het beton boren op de plaats waar een van de spijlen van het raampje bevestigd was het uiteinde van de spijl wrikte hij bijna los; dat nam hem twee weken. Vijf weken had hij nodig om met de zijkant van de lepel waarvan hij een primitieve zaag gemaakt had door er, gebruik makend van de scherpe kant van zijn ledikant, met zijn klomp 'tanden' in te slaan, het andere uiteinde van de spijl door te zagen. Op de donkere avond van I maart' 43 boog hij de boei van zijn linkerhand en zijn twee voetboeien op dezelfde wijze uit als hij met zijn rechterhandboei gedaan had: zijn handen en voeten waren nu vrij. Vervolgens liet hij eerst het verduisteringsluik dat niet erg stevig bevestigd was, voorzichtig buiten aan een 'touw' zakken dat hij uit repen van zijn handdoek gemaakt had. Daarna duwde hij de spijl weg. Hij kleedde zich uit, smeerde zich in met een mengsel van 'koffie' en 'zeep' en kwam met de grootste moeite door de smalle opening heen welke door het wegduwen van de spijl ontstaan was. Liggend trok hij zijn kleren weer aan en zo schoof hij naar de hoge prikkeldraadversperring toe (de bunker lag in het gebied tussen de twee
Amersfoort, concenrrariekampBerg, K. P.Kleinveld. G.CONCENTRATIEKAMPEN IN NEDERLANDhoge prikkeldraadversperringen) die hij alleen maar kon passeren doordat hij 'in zijn cel twee plankjes losgemaakt had uit een houten bakje: met die plankjes die hij meegenomen had, maakte hij een opening in het prikkeldraad waar hij, niet zonder zich te verwonden, doorheen kon kruipen. Aldus passeerde hij ook de minder gecompliceerde prikkeldraadversperringen en kwam hij, voorzichtig kruipend, buiten het kampgebied. Midden in de nachtbereikte hij de stad Amersfoort waar hij, het magere lijf overdekt met wonden, door vrienden verborgen werd. Zodra hij hersteld was, ging hij weer aan het illegale werk deelnemen.