Tot speciaal vermaak van deze Jodenhaters diende steeds de z.g. 'cavalerie'
: was aan het einde van de ochtend of van de middag het werk afgelopen, dan moesten de leden van het judenkommando in looppas, een kar voortzeulend en daarbij op de gebruikelijke wijze met stok- en zweepslagen opgejaagd, de toegang tot de appèlplaats passeren; daar lag een scherpe bocht in de weg sommigen struikelden dan zodat vele anderen over hen heen tuimelden. Wie dan niet meer overeind kon komen, werd naar 'de Rozentuin'
gesleept en daar neergekwakt. Enkele malen gebeurde het ook dat de Joden die de zware wals voorttrokken, opdracht kregen, dwars over andere Joden heen te rijden die bewusteloos ter aarde lagen - voorzover bekend, is die opdracht nooit uitgevoerd. Folmer heeft verscheidene van dergelijke scènes beschreven; wij kiezen er één uit: een gebeurtenis die zich op IS mei '42 afspeelde en waar de groep van de '
rassenschande'-Joden het slachtoffer was: