Ook in Ommen zijn enkele Joden opgesloten geweest: twaalf, die deel uitmaakten van de groepen gevangenen en veroordeelden van de Nederlandse justitie die in de zomer en herfst van '42 door het Nederlandse justitiële apparaat zo bereidwillig overgedragen waren ter detinering in een door de bezetter opgericht kamp. Vermoedelijk arriveerden die Joden niet eerder dan de tweede helft van augustus' 42. In de eerste helft had men in Ommen namelijk alle beheerders van de Joodse werkkampen (kampen die in januari ,42 opgericht waren en waaruit alle bewoners op 2 oktober' 42 naar Westerbork zouden worden overgebracht) voor een verplichte 'scholingsweek'
ontvangen en uit de beschrijving van die week door een der deelnemers blijkt dat toen nog geen Joden in Ommen aanwezig waren. De beheerders kregen wèl in de bunker een gevangene te zien (een bewaker die vermoedelijk op diefstal betrapt was) die daar opgesloten was, 'naakt, hangende in kettingen. Deze werd ons ten voorbeeld gesteld, voor het geval wij straks niet zouden handelen met de Joden zoals zij dat wensten. Naast de theorie 'hoe Joden te behandelen'
en over het z.g. Jodenvraagstuk kregen wij een les over het communisme. . . Diepgrond is niet verder gekomen dan een vunzig verhaal te doen over de hoererijen van Katharina de Grote.'!