Ook hij had zich pas via de SS en louter op de concentratiekamp-sector een goede maatschappelijke positie kunnen opbouwen. Hij was in '94 in Dresden geboren, had een opleiding voor drogist gevolgd, was in '14 naar Duits Oost-Afrika (Tanganjika) geëmigreerd, had daar aan Duitse kant meegevochten in de eerste wereldoorlog en was er door de Engelsen krijgsgevangen gemaakt. In '19 keerde hij naar Duitsland terug. Hij bezat in Dresden enige tijd een drogisterij annex fotohandel maar moest die sluiten. In '32 werd hij lid van de NSDAP en van de SS. In de SS, waarin hij, in tegenstelling tot Grunewald, door zijn superieuren steeds gunstig beoordeeld werd, ging hij carrière maken: adjudant van de Lagerkommandant eerst van Buchenwald, nadien van Flossenbürg. Begin '41 kreeg hij de taak als Lagerkommandant het concentratiekamp Natzweiier op te bouwen; 'er führt es zu meiner Zuiriedenheit', rapporteerde Glücks, de Inspekteur der Konzen trationslager, in de herfst van '41. 1 Tot eind '42 bleefHüttig in Natzweiler, maar het jaar '43 bracht hij in Noorwegen door als Kommandeur van het Wachbataillon 'Oslo' dat o.m. belast was met de bewaking van het ('nietofficiële'
) concentratiekamp Grini. Eind '43 werd Hüttig naar Berlijn teruggeroepen: hij zou Lagerkommandant worden van een groot nieuw concentratiekamp bij Lodz. Dat plan ging niet door. Dat toen het SSi-Wirtschajts und Verwaliungshauptamt besloot, juist hem naar Vught te sturen, lag voor de hand: hij was een ervaren Lagerkommandant en hij was beschikbaar.