Wat dan de reacties van het Nederlandse volk betreft: de meeste mensen hebben tijdens de bezetting maar een heel vage voorstelling gehad van wat in Schoorl, Amersfoort, Ommen en Vught gebeurde. Zeker, er zijn uit die karnpen vele duizenden gevangenen vrijgelaten en wij nemen aan dat de meesten hunner zich niet gehouden hebben aan de hun bij hun ontslag opgelegde verplichting, volstrekt te zwijgen over wat zij ondergaan en gezien hadden, maar dat betekent nog niet dat mededelingen over de kamptoestanden regelmatig tot brede kringen doordrongen. Veler kennis bleef beperkt tot het weten dàt er concentratiekampen waren. Overigens was alleen al die term verbondenmet het begrip 'wreedheid'
, en van het smachten naar de bevrijding (een permanent smachten dat wij juist omdat het permanent was, niet voortdurend in ons werk kunnen signaleren) is de hartgrondige wens om aan die concentratiekarnpen een einde te maken, een wezenlijke component geweest. Daarenboven zijn sommigen, zoals ook uit dit hoofdstuk bleek, in staat geweest de gevangenen hulp te bieden, vooral de gevangenen in Vught. Men zou kunnen zeggen dat het Nederlandse milieu langs tal van kruip- en sluipwegen het concentratiekamp Vught binnengedrongen is - het heeft dan ook speciaal voor de gevangenen in Vught een immens verschil gemaakt dat zij in een concentratiekarnp op Nederlandse, niet op Duitse bodem opgesloten waren, De achtergronden van de geboden hulp, speciaal in de vorm van de voedselpakketten, zullen wij in het laatste hoofdstuk van dit deel behandelen.