Toen de Joodse mannen in de Aussenkommandos, voorzover zij gezinnen met jonge kinderen hadden, een of twee dagen later hoorden dat hun vrouwen en kinderen naar 'Polen'
doorgezonden waren, 'ontstond er'
, aldus een lid van het Aussenkommal1do-Moerdijk, Arthur Pop, 'een ontzettend tumult: dáár lag er een te huilen, dáár een te schreeuwen - het was ontzettend; dit was een van de ergste dagen van mijn gevangenschap'4 een gevangenschap welke Pop nog uit de verschrikking van Birkenau naar de verschrikking van een van de zwaarste Aussenkommandos van het Auschwitz-complex gebracht heeft: de steenkolenmijn van Jawischowitz. En toch: die dag waarop in het Aussenkommando-Moerdijk het onheilsbericht binnenkwam, was 'een van de ergste dagen'
geweest.