'Duitsers èn Nederlanders, is getrokken uit de heffe der Joden, ruwe, grove kerels, zonder beschaving, zonder gevoel, zonder mededogen; die slechts leven voor de sigaret en het gemakkelijke avontuurtje met vrouwelijke soortgenoten. Zij dragen, evenals de Grûne Polizei, groene uniformen en hoge kaplaarzen. Zij vinden voor hun botte manieren een voorbeeld in die van hun Duitse collega's, die kwistig met de vuist en snel en hard met de kaplaars zijn. De Joden in het kamp duiden hen aan met: de Joodse SS. Zij zijn gehaat als de pest, men zou menigeen hunner levend kunnen villen, als men zou durven.' 1