Theresienstadt, in de noordoost-hoek van Bohemen gelegen (zie kaart IV op pag. I09), had een dubbele functie: het was tegelijk Durchgangslager voor de meeste in het Protektorat Bohemen en Moravië (Slowakije was sinds maart '39 een Duitse satellietstaat) wonende Joden èn een z.g. Altersghetto. ThereMechanicus:p.ontlenen een groot deel van onze algemene gegevens aan het werk van H. G. Adler: Theresienstadt 1941-1945. Das Antlitz einer Zwangsgemeinschaft
Als Durchgangslager begon Theresienstadt te functioneren in januari '42: de eerste transporten Tsjechische Joden kwamen er toen aan om grotendeels doorgezonden te worden. Enkele maanden later verdween het garnizoen en werden alle oorspronkelijke bewoners geëvacueerd. In juni arriveerden er grote Jodentransporten uit Berlijn, München, Keulen en Wenen: het Altersghetto nam vaste vorm aan. De bedoeling van de Duitsers was namelijk, Joden die vijf-en-zestig jaar of ouder waren, of die in de eerste wereldoorlog hoge militaire onderscheidingen gekregen hadden, of die zich in andere opzichten voor Duitsland verdienstelijk hadden gemaakt (allen mèt hun echtgenoten en eventuele jonge kinderen) niet onmiddellijk naar de vernietigingskampen te sturen, maar in een Altersghetto op te nemen: Theresienstadt. Dat had evidente voordelen: de Joden zouden onderling strijd gaan voeren om naar Theresienstadt, niet naar het onbekende oosten, gedeporteerd te worden, men kon de leidingen van wat wij nu maar 'de Joodse Raden'
zullen noemen een beloning in het vooruitzicht stellen (vertrek naar Theresienstadt), men kon bij voorkomende gelegenheid het Altersghetto aan buitenstaanders tonen, en men mocht voor het overige vertrouwen dat de bejaarden in Theresienstadt spoedig te gronde zouden gaan. Dat, zoals wij in deel 6 reeds vermeldden, Zöpf in oktober' 42 in een notitie welke hij na een met Eichmann gevoerd telefoongesprek schreef, Theresienstadt als een 'Propaganda lager' aanduidde;' geeft precies aan, hoe het kamp door de organisatoren van deEl1dlös~mg gezien werd.
Aan de Joden uit Duitsland die in '42 in Theresienstadt aankwamen, was door de Gestapo gezegd dat zij een onbezorgde oude dag tegemoet gingen in een soort Kurort; allen hadden daartoe hun eigendommen moeten overdragen en er waren er onder hen die een half miljoen Rm betaald hadden teneinde tot hun overlijden in Theresienstadt verpleegd te worden. Bedrog! Zij kwamen in stinkende en vochtige kazematten terecht of, in de kazernegebouwen, in benauwde hokjes ('kamertjes'
) die zij met velen moesten delen, of op stoffige zolders, zij kregen er bitter weinig te eten en zij stierven bij honderden, duizenden. In '42 waren er op elke duizend '
inwoners' bijna tweehonderd zieken, in '43 en '
44 bijna tweehonderdveertig. Van de hon
1 Notitie, 5 okt. 1942, van W. Zöpf(HSSuPF,
In '42 waren de omstandigheden in Theresienstadt het slechtst: alleen al in september stierven er bijna vierduizend mensen - eind van die maand was het stadje (van afmetingen niet veel groter dan Westerbork) met meer dan drie-en-vijftigduizend Joden volgepropt. In de loop van '43 (in april arriveerde het eerste transport uit Nederland) werden de toestanden, uiteraard steeds op een basis van onmenselijkheid, een tikje 'normaler'
, mede omdat er gewerkt moest worden, maar dat betekende louter dat er naar verhouding minder mensen stierven. De strijd om het bestaan bleef er verwoed en de tegenstellingen waren er even scherp als in de 'gewone'
eoncentratiekampen.
Er hokten in die tijd in Theresienstadt een veertigduizend Joden, van wie ruim de helft productief werkzaam moest zijn en tegen de drieduizend de een of andere functie uitoefenden. Voldoende eten was er alleen voor ca. vijfduizend arbeiders in de belangrijkste bedrijven, voorts, uiteraard, voor ieder die iets met de toebereiding of de verdeling van het schaarse voedsel te maken had, en tenslotte voor de 'aristocratie'
van Joodse gezagsdragers die een uit Joden bestaande Altestenrat aan de top hadden, alsmede voor (uiteindelijk) een tweehonderd andere officiële 'prominenten'
, Elk lid van de Altestenrat bewoonde voorts met zijn gezin een eigen kamer; hij werd niet naar elders gedeporteerd en had dertig personen op een eigen lijst mogen plaatsen die gelijke bescherming zouden genieten als hijzelf - hetzelfde privilege was in bezet Nederland aan Cohen en Asscher, de twee voorzitters van de Joodse Raad, verleend. Door de aanwezigheid van die 'aristocratie'
vormde zich in Theresienstadt, aldus Adler (die er van februari' 42 tot oktober'
44 'gewoond'
heeft'), 'cine Art van Hafstaat ... Man scheute sick nicht, Peste und Tanxabende in den Herrschajtszimmem ader hergerichteten Kanzleien zu veranstalten. Sagar Maskenbälle gab es, und einer zumindest wurde am Vorabend var der Abfahrt eines Transpartes abgehalten.'2
Bij dat laatste tekenen wij aan dat, in tegenstelling tot de leiding van de Joodse Raad in Nederland en de Joodse kampleidingen van Westerbork en Vught, enkele leden van de Altestenrat van Theresienstadt van februari '43 af
1 Hij werd toen naar Auschwitz gedeporteerd, d.w.z. kort voor het einde der vergassingen. 2 H. G. Adler: Theresienstadt 1941-1945, p.
Uit ons land zijn bijna vijfduizend Joden naar Theresienstadt gezonden - de eersten die gingen (het transport uit april' 43) hadden in Amsterdam van Aus der Fünten, de dagelijkse leider van de Zentralstelle für [udische Ausu/anderung, te horen gekregen dat zij zich geen zorgen behoefden te maken: ze zouden in Theresienstadt vrij zijn, de ss zou voor voldoende voedsel zorgen, er was zelfs een bioscoop. 'Die Domen'; had Aus der Fünten gezegd, 'sollen gutes Schuhu/erle mitnehmen, weil man Ausfiiige mathen kann.'l
Wij nemen aan dat dat eerste uit Nederland afkomstige transport (een kleine driehonderd personen) zich in het Altersgheuo, voorzover er integratie mogelijk was, ook heeft kûnnen integreren; het transport bestond immers uit Duitse Joden die in Theresienstadt aan andere Duitse Joden toegevoegd werden. Met de latere transporten (die uit' 44) lag het anders: toen voegden zich (men denke aan wat wij dienaangaande in de aanhef van dit hoofdstuk schreven) grote groepen Nederlanders bij een ghetto-bevolking die nagenoeg uitsluitend uit Duitsers en Tsjechen bestond; die Nederlanders waren 'vreemdelingen'
: in normale omstandigheden al zeldenwelkom, in abnormale nog minder. Daar kwam nog iets bij. Ten behoeve van het eerste grote transport dat in januari '44 rechtstreeks uit Westerbork aankwam, moest een kazerne, die door ca. vierduizend Tsjechische vrouwen bewoond werd, in grote haast ontruimd worden - die vrouwen kregen een nog poverder77'Deze kloof'
, aldus s. van den Bergh (hij maakte deel uit van het transport dat in juli' 44 uit Westerbork naar Theresienstadt ging), 'is nooit meer geheel overbrugd en bij de uitgaande transporten naar Polen ... heeft ons dat veel kwaad gedaan."
Toen namelijk in opdracht van de Ältestenrat (die op zijn beurt bevelen van de Lagerleemmandant kreeg) van eind september '44 af vele duizenden voor vertrek naar Auschwitz geselecteerd moesten worden (in een maand daalde de ghettobevolking van dertigduizend tot elfduizend), werden onder hen naar verhouding veel Nederlanders opgenomen; met uitzondering van de groep Barnevelders en de protestantse groep (beide groepen waren pas in september '44 Theresienstadt binnengevoerd), golden namelijk alle Nederlanders als transportjrei en in totaal werden, gelijk in de aanhef van dit hoofdstuk vermeld, van de bijna vijfduizend uit ons land naar Theresienstadt gedeporteerden ruim drieduizend naar Auschwitz doorgezonden." Dat de ghettobevolking in een maand tijd tot bijna een derde teruggebracht was, wekte uiteraard bij de weinigen die blijven mochten, bange voorgevoelens dat het Derde Rijk hen in zijn ondergang zou meeslepen. Zij voelden zich machteloos - dat wáren zij ook.
Adler is over de houding van de Nederlanders in Theresienstadt niet erg te spreken: 'In ihrem Arbeitswillen, zo schrijft hij, 'liessen sie viel zu wiinschen übrig ... Al/es, auch die }iir das Lager notige Arbeit, galt als bloss lächerlich und u/urde sabotiert ... Wohltätig VOl'll Durchschnitt stach eine hochleultivierte Minder heit ab' (Adler zal wel in hoofdzaak op de Barneveld-groep gedoeld hebben), 'darunter manche, die zu den vorzûglichsten Menschen in Theresienstadt gekorten.":
Inderdaad, het blijkt ook uit andere gegevens: de Nederlanders zijn in het Altersghetto opgevallen door een opmerkelijke mate van passief verzet tegen alles wat hun niet zinde. Werkelijke invloed kregen zij er pas in de laatste oorlogswinter (de deportaties naar Auschwitz waren toen gestaakt); prof. Meijers werd toen in de Ältestenrat opgenomen.
Het was van de herfst van' 42 af toegestaan, pakketten naar Theresienstadt te zenden. De Denen (enkele honderden Deense Joden waren eind '43 het ghetto binnengevoerd) waren de enigen die in dat opzicht ruim voorzien werden: voor hen zorgden het Deense en het Zweedse Rode Kruis. Voorts
Deportaties, 77'aristocratic'
van pakketten-ontvangers geen Nederlanders onder haar leden telde. Die 'aristocratic'
was, dat spreekt vanzelf, bijzonder bevoorrecht; enkele malen trachtte de Ältestenrat dan ook te bereiken dat diegenen die regelmatig pakketten ontvingen, van een deel van hun rantsoenen afstand zouden doen, maar die pogingen mislukten, hoofdzakelijk doordat de pakketten-ontvangers de middelen bezaten om functionarissen van het ghettobestuur om te kopen. 'Nur u/enige der mit Paketen reichlich Versorgten waren sich', schrijft Adler, 'ihrer sozialen Pfiichten bewusst. Kein Wunder, dass sich Neid und Hass regten. In den Zimmern und auf den Gangen wurden leekere Mahle genossen. und daneben wühlten verhutzelte Greise im Abfall.'2
Twee gebeurtenissen die zich in '44 in Theresienstadt afgespeeld hebben, dienen wij nog kort te beschrijven: het bezoek van een delegatie van het Internationale Rode Kruis en de vervaardiging van een documentaire film van het Altersghetto.
In de lente van '44 kon het Internationale Rode Kruis (op het beleid van deze organisatie gaan wij in hoofdstuk 9 dieper in) verlof krijgen van de Duitsers, een inspectiebezoek aan Theresienstadt te brengen. Het vond plaats op verzoek van het Deense Rode Kruis; de delegatie die tot Theresienstadt toegelaten werd, bestond uit twee Denen (hoofdambtenaren van de departementen van buitenlandse en van binnenlandse zaken) en een Zwitser (een77'woningen'
hij aan de delegatie zou tonen: die werden keurig ingericht - wat de overige 'woningen'
betrof, beperkte hij zich er toe, te gelasten dat de onderste verdiepingen er in de straten die de delegatie zou passeren, aan de buitenkant keurig moesten uitzien: nette gordijnen, hier en daar bloemen in de vensters. Daags voor de z.jste juni werden in die straten de trottoirs met groene zeep gewassen. Wat de ghettobevolking tijdens het bezoek van de delegatie doen moest, was toen al zorgvuldig gerepeteerd: er zou een concert gegeven worden en er zouden een toneelvoorstelling en een sportmanifestatie plaatsvinden. Op de z jste juni had de ghettopolitie overigens instructie, ghettobewoners die er ziek of vervallen uitzagen, met geweld van de straten te verwijderen. In de dagen vóór de z jste verscheen tenslotte de Lagerálteste in elke kazerne om er mee te delen dat niemand verlofhad, op eigen initiatief ook maar een woord met de delegatie te wisselen, elke overtreding van dat verbod zou tot zware straffen voor het gehele ghetto leiden - naast de Lagerälteste stond dreigend de SS-officier die Lagerkommandant was.
Het bezoek van de delegatie verliep geheel volgens de plannen van deze regisseur. Slechts één Jood, de Lagerälteste, mocht de twee Denen en de Zwitser vergezellen; de Lagerkommandant had hem daags tevoren, ietwat onvoorzichtig, een blauwoog geslagen, maar hij had een jacquet aan en een auto tot zijn beschikking - en hij kon geen woord met de delegatie wisselen zonder dat er een SS'er bij stond. Enkele Deense Joden beperkten zich tot de bedeesde mededeling dat de toestanden het laatste halve jaar verbeterd waren. De delegatie constateerde dat de ghettobevolking onder een zekere 'psychische druk'
stond (dat vermeldde zij ook in haar rapport), maar zij werd overigens volledig misleid.
Een veel grondiger misleiding van de buitenwereld was het doel van de documentaire film (ze is, in tegenstelling tot de in opdracht van Gemmeker vervaardigde Westerbork-fihn, verloren gegaan) die kort na het bezoek van de delegatie van het Internationale Rode Kruis in voorbereiding werd genomen - geen wonder ook: de 'coulissen'
die voor dat bezoek opgetrokken waren, konden voor de film ('Hitler schenkt den Juden eine Stadt') gebruikt worden. Het draaiboek werd samengesteld door een Praagse architect, door
'Propagandalager' hoe juist was de term die Zöpf gebezigd had!