In alle vier de Krematoria (vrij lage gebouwen, met heggen en struiken omgeven) werden de personen die er binnengevoerd werden, eerst naar de ruimte gebracht waar zij zich ontkleden moesten; zij werden daarbij begeleid door leden van het Sonderkommando, Joden dus, die hen geruststelden en aanmaanden, de bevelen van de SS' ers op te volgen. In de kraakheldere ontkledingsruimte waar, in zes of zeven talen, bordjes hingen met 'Houd u schoon'
, 'Vergeet uw zeep niet'
erop, kreeg elk een genummerde klerenhanger; gezegd werd dat men zich het nummer goed moest inprenten, dan kreeg men 'na de douche'
zijn kleren spoediger terug. Soms werden ook door een in het wit geklede gevangene die de aanduiding 'Badedirelaoi' droeg, kleine handdoeken en stukjes zeep rondgedeeld, soms zei de SS'er die chef was van de in de Krentaioria dienstdoende ss-«, SS-Hauptschar führer Otto Moll, dat de 'douche'
nodig was voor de desinfectie en dat men onmiddellijk nadien een kop koffie zou krijgen. Ging men dan de 'doucheruimte'
binnen, dan zag men in de Krematoria II en III douches die in de zoldering aangebracht waren. Het was regel dat ook enkele SS'ers en leden van het Senderkommando in die 'doucheruimte'
mee naar binnengingen zij sprongen op het laatste moment naar buiten. De zware deur werd electrisch gesloten en het Zyklon-B werd door openingen in het dak uitgeschud. De 'vlokken'
vielen niet op de bodem van de gaskamer, maar stapelden zich op in holle blikken 'zuilen'
die vol gaten zaten waaruit het blauwzuurgas ontsnapte. Werd de gaskamer, na mechanisch ontlucht te zijn (dat duurde ongeveer twintig minuten), geopend, dan bleek steeds dat de slachtoffers met hun laatste krachten weggevlucht waren van de plaatsen waar die blikken 'zuilen'
stonden. Het Sonderkommando sleepte de lijken de gaskamer uit; bij de vrouwen werd het haar afgeknipt; uit de gebitten werden de 8 I
Auschwitz
Hössler, F.
Krematoria (Auschwitz)
Moll, 0.
Zyklon-B
tanden en kiezen met gouden of platina vullingen of kronen uitgebroken en de lijken werden met liften naar de verdieping boven de gaskamers getransporteerd waar zij met wagentjes naar de verbrandingsovens gereden werden. De as werd niet langer in moerassen geworpen (daar zou ze later gevonden kunnen worden), maar in de rivieren de Weichsel en de Sola gestort.