Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden. Na mei '40, toen ruim twintig Nederlandse schepen in de New-Yorkse haven lagen, kwam het daar tot moeilijkheden doordat de bemanningen vooral van enkele oude, dus langzame (en dus kwetsbare) schepen aanvankelijk weigerden naar Engeland te varen; er werd aangedrongen op verhoging van de gages met 70%, de Nederlandse Scheepvaarten Handelscommissie wees die eis af, en tenslotte vertrokken de schepen toch, zij het sommige met grote vertraging.' Overeenkomstige conflicten met ten dele een sociale achtergrond, deden zich in Amerika ook in '41 en vooral in de zomer van' 42 voor (wij komen er nog op terug). In '41 (de Verenigde Staten waren toen nog niet in oorlog) was daarbij van belang dat pro-Duitse elementen er een organisatie opgericht hadden, hetEuropean Seamen Committee, die met propaganda en soms ook met financiële lokmiddelen de zeelieden er van trachtte te weerhouden, 'voor Engeland te varen'. Overeenkomstige acties werden in neutrale havenplaatsen als Lissabon ondernomen. Er waren in november' 41 op het totale bestand van achttienduizendvij£honderd schepelingen zes à zevenhonderd stakers en 'deserteurs', in oktober '42 bijna negenhonderd (onder wie ruim honderd scheepsofficieren), in oktober' 43 ruim achthonderd (zelfde aantal scheepsofficieren), in oktober' 44 bijna zeshonderd (onder wie ruim tachtig scheepsofficieren). Stakers en 'deserteurs' - maar van die stakers braken de meesten vrij spoedig hun staking af en onder de 'deserteurs' (de veruit grootste groep) waren er velen (in de zomer van '44 waren in New York de namen van zeshonderd bekend - bijna driehonderd anderen had men niet kunnen vinden) die dan wel van hun Nederlands schip weggebleven waren, maar die, aangelokt door de hoge lonen en door het feit dat daar hun weekof maandbrief niet op hun gage ingehouden werd, op een Amerikaans schip aangemonsterd hadden." 'Echte' deserteurs konden in de Verenigde Staten door de Nederlandse instanties niet vervolgd wordendurese schepen geen enkele sociale bescherming genoten; op de schepen die onderBezerner, K. W. L.European Seamen CommitteeHondurasNederlandse Scheepvaart- en Handelscom- missie (NSHC)PanamaPortugalVerenigde StatenKOOPVAARDIJ(zij werden van begin '42 af op verzoek van het Nederlands Scheepvaart Comité door de Amerikanen geïnterneerd 1) - in Engeland daarentegen was berechting door een Nederlandse rechtbank van de herfst van '41 af wèl mogelijk en er zijn daar ca. tweehonderd zeelieden geweest, uit Nederland afkomstige en uitheemse, die door die rechtbank wegens het zich onttrekken aan de vaarplicht veroordeeld zijn." Het totaal aantal opvarenden dat zich reëel aan de vaarplicht onttrokken heeft (wij rekenen diegenen die op andere schepen aanmonsterden, niet mee), is dus niet groter geweest dan vijfhonderd (tweehonderd in Engeland, bijna driehonderd in de Verenigde Statenê): één op de zeven-en-dertig (2,7%), als men van het cijfer 18 500 uitgaat.