Zij inde natuurlijk door de verkoop van ladingen en door dc verhuur van de schepen der custodiat1-rederijen grote bedragen. Die bedragen werden niet haar eigendom (ze waren voor de rechtmatige eigenaren bestemd) maar het bestuur van de Shipping achtte het verantwoord er met goedkeuring van Steenberghe een zeker percentage op in te houden: een geringe provisie (wij kennen het percentage niet) op de verhuurovereenkomsten die zij afsloot, I % op de verkoop van de ladingen die regeringseigendom waren, 2 % op de verkoop van de overige ladingen, en bovendien stonden de niet-custodian-rederijen I % van hun inkomsten aan de Shipping af van welker administratieve en sociale werkzaamheden ook zij prefiteerden. De Shipping was een naamloze vennootschap die dus een beginkapitaal gevormd had (£ 500) en daartoe aandelen had uitgegeven, vijf-en-twintig, maar dat was een pure formaliteit geweest: krachtens de statuten gaven de aandelen geen recht op dividend; zij hadden dus geen enkele handelswaarde."