Er werd voor zeelieden die door ongeval of ziekte korte of lange tijd dan wel blijvend uitgeschakeld waren, goed gezorgd. Shipping en Nederlands Scheepvaart Comité hadden elk een eigen medische dienst. Blijvend uitgeschakelden kregen voor hun levensonderhoud een redelijke uitkering van de Stichting Zeerisico-rçao. Voor herstel van gezondheid kon men in Nederlandse herstellingsoorden opgenomen worden; er waren er vijf: twee in Engeland, twee in de Verenigde Staten, één in Canada. Daarnaast droeg de Shipping er zorg voor dat er in Engeland voldoende tehuizen kwamen waar opvarenden van de Nederlandse koopvaardij elkaar in een vertrouwde sfeer konden ontmoeten; dergelijke tehuizen werden in alle belangrijke Engelse havensteden geopend. Namens de Shipping droeg het N ederlands Scheepvaart Comité te N ew York zorg voor overeenkomstige tehuizen in de Verenigde Staten en Canada. De Nederlandse zeelieden werden dus allerminst aan hun lot overgelaten - integendeel, de voor hen aan de wal geldende regelingen waren, zo verklaarde een hoofdbestuurder van de Centrale Bond van Transportarbeiders aan de Enquêtecommissie, 'over het algemeen gunstiger dan voor de Fransen, de Belgen, de Polen, de Denen en de Noren, waarmee wij zo vaak te maken hadden, en ook dan voor de Engelsen.'!