De Zweedse Weg heeft nimmer tot politieke verwikkelingen geleid - de Zwitserse wèl. Ten dele heeft dat samengehangen met de tijdsomstandigheden (het conflict tussen de Politieke Commissie en Six heeft vooral te maken gehad met de regeringsplannen voor het Militair Gezag waar koningin Wilhelmina pas op 2 september '43, zes weken na het 'oprollen'
van de Zweedse Weg, met duidelijkheid over gesproken had), maar belangrijker achten wij het dat, al was dan in de aan Visser 't Hooft verstrekte opdracht sprake geweest van '
geestelijk contact', in werkelijkheid daarmee bedoeld werd: staatkundig contact in de ruimste zin des woords. Stelde men zich namelijk, zoals Gerbrandyen de koningin deden, de vraag: 'Wat denkt de bevolking in bezet gebied?'
, dan was geen punt belangrijker dan dit: 'Wat denkt zij dat ten tijde van de bevrijding gebeuren moet ?' Welnu, de groepen die van de Zweedse Weg gebruik maakten, waren spionagegroepen die er naar streefden, de Geallieerden zo goed mogelijk te helpen, maar de Politieke Commissie en Visser 't Hooft zagen verder. Zij waren geharnaste tegenstanders van gezagsuitoefening door militairen. De stukken die Londen van hen ontving, werden niet met eenzijdigheid uitgekozen - er werden wèl (dat was ook het goed recht der Politieke Commissie) commentaren aan toegevoegd waaruit een duidelijke politieke voorkeur sprak. De Politieke Commissie had het gevoel dat zij van bezet gebied uit een verbindingslijn in handen had die ter beïnvloeding van de regering van grote betekenis was, en Visser' t Hooft die van de zomer van '
42 af met regelmaat tientallen en van die van '43 af met nog groter frequentie honderden stukken naar Londen zond, kreeg de overtuiging dat zijn bureau in Genève de belangrijkste informatiebron was voor de regering, met name voor Gerbrandy.'