Deze was inmiddels aan scherpe verhoren onderworpen waarin hij uiteraard de ficties welke hij in zijn op ambtseed opgesteld proces-verbaal van december '27 neergelegd had, handhaafde. Hij, hoofdcommissaris van politie, zag zich geconfronteerd met de beschuldiging dat hij een oplichter was - een beschuldiging die hij slechts zou kunnen weerleggen als hij deed wat hij ter wille van de koningin nimmer wilde doen: de justitie in staat stellen, 'Elisabeth le Roi' in Zuid-Amerika op te sporen. Dat de zaak hem hogelijk enerveerde, spreekt vanzelf. Hij besefte dat een Haagse hoofdcommissaris jegens wie een zo ernstige aanklacht ingediend was welke niet volledig ontzenuwd kon worden, in een onhoudbare positie was komen te verkeren. Hij verzocht om eervolontslag. Dat werd hem verleend. Maar dat was jhr. Jan van Vredenburch onvoldoende. Was de justitie niet bereid, een strafvervolging in te stellen, dan kon toch in elk geval het bedrag van f 47000 teruggevorderd worden via een civiel geding, hetgeen uiteraard in de volle openbaarheid zou plaatsvinden. Jhr. van Vredenburch liet er zich van overtuigen dat het de voorkeur verdiende, dat het geding zich binnenskamers zou afspelen. De commissie van drie werd ingesteld, de procureurgeneraal en de advocaat-generaal bij het Haagse gerechtshof woonden al haar zittingen bij en ter bescherming zowel van zichzelf! als van de koningin (prins Hendrik was inmiddels overleden) maakte van 't Sant het de commissie onmogelijk, achter de identiteit van 'Elisabeth le Roi' te komen."J. J.Bosch van Rosenthal, L. H. N.College van VertrouwensmannenGaag, J. J. van der, 7' 983, II09, II94; 9Hendrik, prinsRigaSant, F. van 'rVredenburch, H. F. L. K. vanVredenburch, J. van'IN DE AFGROND GEVALLEN'Er werd door de commissie veel aandacht besteed aan van 't Sants fInanciƫle omstandigheden; die werden door fIrmanten van Heldring & Pierson volledig opgehelderd - een van de weinige punten waarop de zaak tot klaarheid kwam. Want natuurlijk besefte van 't Sant dat, nu de pers, waartoe bij geruchte veel doorgedrongen was, brandde van begeerte om volledig opening van zaken te geven, alleen door voortgezette misleiding zijnerzijds bevorderd kon worden dat de naam van de prins niet werd genoemd. Dienaangaande bestonden wel nogal duidelijke vermoedens maar de pers gaf daar slechts in vage termen uitdrukking aan.