Beiden hadden Nederland als landmacht-adjudanten van de koningin verlaten, beiden waren door de koningin spoedig als personen beschouwd die niet pasten in het 'vernieuwde'
, 'frisse'
Nederland dat haar voor de geest stond, aan beiden (èn aan de lectrice mej. T. van Rijn van Alkemade die de koningin meer dan een kwart eeuw gediend had) was in de lente van' 41 meegedeeld dat de koningin hen niet meer wenste te zien. Diepgegriefd hadden zij zich teruggetrokken. Wie was gebleven ? Van ' t Sant. Dus, zo meenden vooral Phaff en de Jonge van Ellemeet, had de machtsbeluste van 't Sant hen weg-geïntrigeerd.