Dat wil niet zeggen dat alles buiten Derksema, waarnemend hoofd van de CID, om ging: de vormen werden in acht genomen. Zulks geschiedde in dier voege dat Hazelhoff op het briefpapier van prins Bernhard, de 'Chief Liaison Officer of the Royal Netherlands Forces', eigenhandig een voor Rabagliatti bestemde brief typtel waarin de prins als Chief Liaison Officer, en Derksema als 'Head of the Netherlands Intelligence Service' meedeelden dat zij Hazelhoff opgedragen hadden, 'all contacts with our occupied country' te leggen en te onderhouden, waarvoor hij dan tevens 'exclusively responsible' zou zijn. Die brief d.d. 3 I augustus '41 (Koninginnedag!) werd door de prins maar ook door Derkserna (die in wat voorgesteld was, geen enkel vertrouwen had) ondertekend, hetgeen, wat het in feite goeddeels abdicerende hoofd van de CID betrof, het laatste was wat deze officieel van Hazelhoffs operaties vernam; deze voltrokken zich geheel buiten hem om. Niet anders dan Derksema handelde minister van Boeyen die als minister van oorlog de reserve-tweede luitenant Hazelhoff en zijn twee helpers: soldaat Cornel is ('Chris'
) Krediet en korporaal Peter Tazelaar, detacheerde bij het bureautje dat vall 't Sant als verbindingsman voor die operaties oprichtte - ook de minister die voor de geheime verbindingen verantwoordelijk was en van het plan van Hazelhoff en de zijnen afwist, verleende dus steun aan hetgeen ondernomen werd en bleef daar verder onkundig van.ê