1
Bolle, K.
Bruijne, M. R. de
Bureau Bijzondere Aangelegenheden
Bureau Voorbereiding Terugkeer
Centrale Inlichtingendienst (Londen)
Dijxhoorn, A. Q. H.
Emmer, J.
Englandspiel
Furstner,J. Th.
Jonge, E. W. de
Military Intelligence (MI)-6, s
Om, F.
Radema, J.
Sicherheitsdienst (SD)
Special Operations Executive (SOE)
functie te aanvaarden maar tenslotte gaf hij aan de aandrang van Furstner gehoor, die hem zei dat er nu eenmaalniemand anders was aan wie de genoemde taak toevertrouwd kon worden. 'In de gewone omgang is hij'
, schreef van Lidth met betrekking tot de Bruyne in zijn dagboek, 'charmant'
, maar zodra zakelijke aangelegenheden aan de orde kwamen, toonde hij zich 'stug'
.! 'Hij is eigenlijk'
, schreefvan Lidth in mei '44, 'een '
zure' man, wiens vertrouwen ik nÎlllmer kan winnen. Het valt mij moeilijk, mijn geduld met hem te bewaren, en zijn aggressieve toon hindert mij.'2 Anders gezegd: de Bruyne had de neiging, lang aan eigen denkbeelden vast te houden en liet niet over zich heenlopen. Soepelheid was hem vreemd. Hij was gevormd in een militaire hiërarchie en hij had weinig fantasie. Zin voor de typische security, die bij alle geheime werk gevergd werd, had hij niet en dat hadden zijn twee medewerkers bij dat werk, Lieftinck en Schilp, evenmin. Het kon gebeuren dat een Engelandvaarder die met de Bruyne's bureau in contact stond, enkele weken later in milieus waar veel Nederlanders bijeenkwamen, horen kon dat men al wist dat hij uitgezonden zou worden.