De wagen zat weer vast en kwam nog vaster te zitten toen Rabagliatti op 6 mei schriftelijk aan de Bruyne deed weten dat Hazelhoffbinnen enkele dagen zou trachten, de geheime agent de Jonge een tweede zender/ontvanger toe te spelen, en dat bij dezelfde gelegenheid getracht zou worden, Vorrinks boodschapper (Althoff) op te halen. Wat Althoffs komst betrof, had Rabagliatti dus toegegeven - maar hij wilde de in staat van beschuldiging gestelde Hazelhoff blijven inschakelen! Op 7 mei antwoordde de Bruyne dat hij die inschakeling afwees. Nog diezelfde dag zond Rabagliatti hem een honende repliek:Verslag,aprilvan kapiteinLieftinek, weergegeven door getuige Furstner,dl.c, p.Brief,aprilvan Gerbrandy aan koningin Wilhelmina (archief kab. der koningin).Getuige M.de Bruyne,dl.c, p.Althoff, A. A. F.Bruijne, M. R. deDogger, G. 903, 9°5-910, 953-956; 6Furstner,J. Th.HazelhoffRoelfzema, 9°2,9°3,9°5,9°7-9°9,917, 926, 928, 932, 933; 6Krediet, c.Liefrinck, H.Rabagliatti, CE. CSant, F. van 'rTazelaar, P., s. 842, 896, 898, 902, 9°4-910, 928, 930, 953; 9Vorrink, J. J.DE BRUYNE CONTRA RABAGLIATTI