Begin november '41 had, gelijk wij in het vorige hoofdstuk vermeldden, de Dutch Section van SOB twee geheime agenten naar bezet gebied gezonden: de sabotage-agent Th. Taconis en zijn marconist H. M. G. Lauwers. Taconis moest in verscheidene streken des lands sabotagegroepen gaan vormen voor welke, nadat terzake codetelegrammen gewisseld waren, wapens en explosieven gedropt zouden worden. De zender van Lauwers bleek evenwel niet goed te functioneren - bijna twee maanden verstreken voordat een Delfts student een schakelfout in het apparaat opgespoord en gerepareerd had. Lauwers kreeg pas op 3 januari '42 voor het eerst verbinding met het centrale uitzend- en ontvangststation in Engeland. 2 Hij had via een functionaris van de illegale OD-organisatie in Den Haag, reserve-kapitein C. F. van den Berg, met wie Taconis en hij in contact gekomen waren, een zendadres gevonden bij een van van den Bergs medewerkers, reserve-luitenant W. Teller, die ook in Den Haag woonde. Zonder twijfel meende van den Berg dat hij met dat alles de Nederlandse en de Geallieerde zaak een belangrijke dienst bewees - helaas, zijn doen en laten werd al enige tijd geobserveerd door M. A. G. ('George'
) Ridderhof, een van de gevaarlijkste Vi-Mánner van Major (later Oberstleutnant) Hermann Joseph Giskes.
Giskes was in augustus' 41 hoofd geworden van Abwehr F in ons land: de afdeling van de Abwehr die de spionage en sabotage moest tegengaan voorzover zij georganiseerd werden door de mogendheden waarmee Duitsland in oorlog was (F was de aanduiding van Fremder Dienste); Ridderhof had in de zomer van '41 zijn diensten aan de Abwehr aangeboden. Hij had toen eerst, zich uitgevend voor illegaal werker, op Walcheren een onderzoek ingesteld naar een ontsnappingsweg, had niets gevonden, maar had er hetuitzend- en ontvangststation van MI-6, maar dat punt is van ondergeschikt belang; de voor SOB bestemde telegrammen'Holland'
zou vertrekken (hij woonde in werkelijkheid in Arnhem), de namen en adressen van enkele OD'ers in Rotterdam verstrekt; via dezen was hij bij kapitein van den Berg in Den Haag beland. Bestrijding van de OD was overigens niet de taak van de Abwehr maar van de Sicherheitspolizei und SD, preciezer: van Abteilung IV (Gegnerbekämpfung) van de staf van dr. Wilhelm Harster , de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD; die Abteilung IV stond daartoe in contact met de Aussenstellen en Aussenposten van de Sicherheitspolizei und SD in het gehele land. Tot Abteilung IV nu behoorde Referat IV E, geleid door Kriminaldirektor Joseph Schreieder - een Rejerat dat met de contraspionage (Spionageabwehr) belast was. Men ziet: Giskes en Schreieder hadden dezelfde taak, een in het Derde Rijk veel voorkomend verschijnsel. Bij goede samenwerking behoefde dat geen nadeel te zijn. Trouwens, wilde Giskes ingrijpen: bijvoorbeeld een geheime agent arresteren wiens zender door de Duitse Funk beobachtung was uitgepeild, dan moest hij daarvoor meestal een beroep doen op de Sicherheitspolizei en zijn aanvraag liep dan via Schreieders Referat. Evenals Giskes beschikte Schreieder over eigen V-Männer; van dezen was Antonius ('Anton'
) van der Waals, die in april '41 een van zijn betaalde medewerkers geworden was, de belangrijkste.
Giskes en Schreieder waren beiden hoogst bekwame speurders, bekwame 'dirigenten'
ook van de onder hen ressorterende V-Männer; zij vormden een groot gevaar voor de illegaliteit, vooral doordat zij respectievelijk over Ridderhof en van der Waals beschikten: twee V-Männer die hun abjecte taak niet alleen met grote toewijding maar ook met opmerkelijke intelligentie uitvoerden.
Van het koppel Giskes/Ridderhof werd kapitein van den Berg het slachtoffer.
De kapitein vernam begin december' 41 dat Taconis in verscheidene delen des lands bezig was, sabotagegroepen te vormen. Hij vertelde dat aan Ridderhof en van deze kreeg Giskes op 10 december' 41 een notitie op tafel die aanknoopte bij een eerder door Ridderhof doorgegeven bericht dat een sabotage-organisator, 'nummer I'
(Taconis), en een marconist, 'nummer 2'
(Lauwers), uit Londen gearriveerd waren. 'Er is'
, aldus Ridderhofs notitie van 10 december, 'een grote organisatie ontworpen die systematisch georganiseerd, bewapend en geoefend zal worden en die in de toekomst geschikte afwerpterreinen voor droppings van wapens en sabotagemateriaal zal zoeken. Met Londen zal tijdstip voor droppings afgesproken worden; de nog te wervenleden van de ontvangstcomité' s zullen door nummer I geïnstrueerd worden.'
Giskes geloofde daar niets van. In de marge schreef hij: 'Gehen Sie zum Nordpol- mit diesen Geschichten.'2 Maar in de weken die volgden, bleven van Ridderhofbelangrijke berichten binnenkomen: er werd al gezocht naar een geschikt droppingveld en kapitein van den Berg had, daartoe door Ridderhof gestimuleerd, de opdracht aanvaard, een eerste ontvangstcomité te vormen. Al die tijd slaagde Ridderhof er in, jegens van den Berg zijn 'betrouwbaarheid'
te bewijzen doordat hij hem regehnatig interessante spionage-gegevens kon verstrekken: z.g. Spielmaterial, dat Giskes met veel zorg uitgezocht en geformuleerd had in overleg met de Wehrmacht. Wij nemen aan dat dat Spielmaterial doorgegeven werd aan Lauwers die het van begin januari afin zijn codetelegrammen naar Engeland kon opnemen. Al die telegrammen werden door de Punlebeobacluung opgenomen maar de codespecialist van Schreieder, de Duitser E. G. May (die tegelijk voor Giskes werkzaam was), kon met de teksten niet veel beginnen; er werd een coderingssysteem toegepast dat nieuw voor hem was.
Medio februari '42 kwam May achter dat systeem - een systeem dat SOE overgenom.en had van MI-6 en waarin MI-6 (in die tijd dus: Rabagliatti) W. J. van der Reijden had laten onderwijzen: de marconist die, toen hij op de avond van 9 december' 41 door de groep-Hazelhoff in Scheveningen aan land gezet was, zijn zenderkoffertje had zien wegspoelen doordat de landingssloep was omgeslagen. Van der Reijden was nadien een tijd aan het zwerven geraakt en was pas eind januari '42 voor het eerst komen opdagen bij de vader van Hazelhoffs helper Chris Krediet: de Wassenaarse arts dr. G. J. Krediet, wiens adres hem door Chris verstrekt was. Bij dr. Krediet ontmoette van der Royden J. ter Laak, de marconist die Rabagliatti op I oktober had laten droppen teneinde steun te verlenen aan wat men 'via het strand'
trachtte te bereiken maar wiens zender bij de landing beschadigd was. Van der Reyden was een goed technicus: hij nam ter Laaks zender ter reparatie mee.
Twee weken later nu, op 13 februari, deed de Sicherheitspolizei, die langzamerhand heel wat gegevens over de Haagse OD bezat, een inval in een huis waar men verwachtte, stukken van de OD te kunnen vinden. Het was toevallig het huis waar ter Laak onderdak gevonden had. Deze had nog steeds geen goed persoonsbewijs kunnen bemachtigen, gold dus meteen als verdacht, werd ernstig mishandeld en bekende dat hij geheim agent was en diezelfde avond een afspraak had met een collega-agent om zijn gerepagelijk ook de Sicherheitspolizei deed, als 'Englandspiel' zullen aanduiden. 2 H. J.'foute'
hoofdcommissaris, mr. Hamer, aan Schreieders Rejerat toegevoegd waren, gingen van der Reyden arresteren en op deze had het feit dat zijn onderduikadres door ter Laak prijsgegeven was, een noodlottige psychologische uitwerking: hij vertelde de Duitsers alles wat hij van het verzetswerk van dr. Krediet en de zijnen wist, gaf May inlichtingen over het nieuwe coderingssysteem en verklaarde zich bereid, voor de Duitsers te gaan zenden. Dat laatste was evenwel een schijnaanbod. Aan de uitgezonden marconisten was in Engeland door MI-6 en SOE steeds voorgehouden dat zij na hun arrestatie hun code, ook dus hun coderingssysteem, mochten prijsgeven en zelfs in Duitse opdracht mochten gaan seinen, mits zij maar hun security- of identity-check (of, als zij er meer dan één hadden: al 11lU1 security-checks) niet prijsgaven. Van der Reyden hield zich aan dat voorschrift: hij liet opzettelijk na, de met hem afgesproken 'fout'
in zijn codetelegram op te nemen. De centrale van MI-6 gaf de uitgewerkte tekst aan Rabagliatti door met de aantekening: 'Security-check omitted' Rabagliatti brak onmiddellijk het zendverkeer met van der Rcydcn af.
May kende dus nu het coderingssysteem dat door Lauwers toegepast werd. De gegevens die van der Reyden hem verstrekt had, vulden andere gegevens aan die bij Zomer, de op 3 I augustus' 41 gearresteerde marconist van MI-6 (en van van 't Sants CID) gevonden waren, alsook gegevens die aan Abwehr en Sicherheitspolizei bekend waren geworden na de arrestaties van Engelse geheime agenten in België en Frankrijk.
In opdracht van Taconis had Lauwers inmiddels via zijn zender kunnen regelen dat de Dutch Section van SOE (Major Blizard was daar begin december hoofd van geworden) in de nacht van 27 op 28 februari '42 twee containers met wapens en sabotagemateriaal afgeworpen had in Drente. Bij die dropping waren Taconis en kapitein van den Berg aanwezig geweest óók Ridderhof die voor een vrachtauto gezorgd had en die de inhoud van één container (de tweede was zo ver van het opgegeven punt afgeworpen dat men hem niet had kunnen vinden) naar zijn woning in Arnhem had laten overbrengen. Daar, in Arnhem, had ook Taconis zijn basis.
Dat Lauwers (die omtrent het gedeeltelijk welslagen van de dropping in Drente SOE ingelicht had) bij de familie Teller in Den Haag was ondergedoken, was óók aan Ridderhof bekend. Lauwers werd op 6 maart gearresteerd. Drie dagen later werd Taconis in Arnhem gegrepen.
In de kamer van Lauwers had men veel gevonden: oude en nieuwe codetelegrammen en stukken die op zijn code betrekking hadden. Het kostte May, uitgaande vooral van wat van der Reyden hem verteld had, weinig moeite, de resterende geheimen van de door Lauwers gebruikte code'0'
in het woordje 'stop'
dat nu eenmaal vaak in telegrammen voorkomt. Hij speldde Giskes en Schreieder op de mouw dat zijn check was dat hij in plaats van 'stop'
eenmaalstip' of '
step' moest seinen. Op 12 maart, zes dagen na zijn arrestatie, seinde Lauwers de drie telegrammen die klaar lagen, naar Engeland. In die drie zat zijn security-check. Major Blizard antwoordde een week later (19 maart) dat spoedig een nieuwe agent gedropt zou worden, A. Baatsen, die een S-phone bij zich zou hebben en met wie tegelijk een hoeveelheid springstoffen en enkele pistolen afgeworpen zouden worden; Blizard wenste te horen of voor Baatsen een ontvangstcomité georganiseerd kon worden. Giskes en Schreieder dicteerden het antwoord: er zou een ontvangstcornité gevormd worden, Baatsen was welkom. In de tekst bracht Lauwers voor het eerst de door hem gefmgeerde security-check aan. Het telegram (het is vermoedelijk kort na de rede maart verzonden) werd door de Engelse centrale aan Blizard doorgegeven met de aantekening dat de security-check ontbrak.
Betekende zulks dat Lauwers gevangen zat? De Dutch Section van SOB aarzelde. Men haalde er de telegrammen bij die sinds begin januari van Lauwers binnengekomen waren, ook zijn laatste drie die interessante spionage-gegevens leken te bevatten - gegevens die hij, zo werd geconcludeerd, onmogelijk in het kader van enig Spiel van de Duitsers kon hebben gekregen. Bovendien hadden verscheidene van de eerder binnengekomen telegrammen in hun gedecodeerde vorm diverse onregelmatigheden bevat die wellicht het gevolg waren geweest van atmosferische storingen of van nervositeit. Tenslotte: in de nacht van 27 op 28 februari was de dropping in Drente een succes geworden - de eerste dropping van sabotagemateriaal en wapens in bezet Nederland. SOB stond onder pressie van de Britsevan Lauwers inhield dat de Duitse kruiser 'Prinz Eugen' zich in Rotterdam zou
Major Blizard kwam, wellicht in overleg met anderen, tot de conclusie dat het feit dat Lauwers in zijn kort na 19 maart verzonden telegram zijn security-check niet in acht genomen had, verwaarloosd moest worden en dat het zendverkeer met hem diende te worden voortgezet.
Toen wij nagenoeg al het voorafgaande in deels van ons werk (hoofdstuk 10, in de paragraaf 'Begin van het Englandspiel') verhaald hadden, voegden wij toe: 'Deze ene kapitale blunder heeft de grondslag gevormd van het England spiel.'
Waarom een 'kapitale blunder'
?
Wenselijk lijkt ons, dat wij op vorm en functie van de security-checks dieper ingaan.
Wat wist een Londense geheime dienst van de werkzaamheid der uitgezonden geheime agenten af?
De piloot van het toestel dat een agent aan boord gehad had, konna terugkeer berichten dat deze op de vastgestelde plaats met zijn parachuut afgesprongen was. Een agent die 'blind'
gedropt werd, kreeg soms een postduif mee, zodat men, als die duif terugkwam (dat was niet altijd het geval"),
1 Toen Celosse, Cnoops en de marconist Seyben in maart '44 in de Wieringermeerpolder gedropt werden om contact op te nemen met de groep CS-6, hadden zij één postduif bij zich (de tweede was achtergebleven bij de marconist die op het laatste moment geweigerd had af te springen) - die duif ging zich, toen hij losgelaten was, 'koesteren in het zonnetje op een nabijgelegen boerderij'
, zoals Cnoops aan de Enquêtecommissie berichtte. (brief, 24 juli 1949, van A. J. M. Cnoops aan'agent-marconist'
gaan spreken) in werking gesteld-radioseinengingen dan in morseschrift door de aether: gecodeerde berichten die door de grote centrale in Engeland opgevangen werden. Een Engelse marconiste schreef daar alle lettertekens op. De ontvangst was vaak moeilijk: het toestel in de centrale moest zo zuiver mogelijk op de frequentie ingesteld worden die de agent-marconist gebruikte. Wisselde een agent-marconist van frequentie, dan gaf hij dat met een uit enkele letters bestaand teken aan - een puur technische aanduiding die geen deel uitmaakte van de uitgezonden tekst.
Over de codesystemen die MI-6 en SOB gebruikten en lieten gebruiken, willen wij kort zijn; die systemen waren ingewikkeld- maar zij zijn bovendien tot goed begrip van wat in het Englaudspie! gebeurd is, nauwelijks van betekenis. Wij willen ons er toe beperken, op te merken dat het z.g. double transposition-coderingssysteem dat ten tijde van het Englandspie! toegepast werd (het systeem dus waar May achter kwam), tot codes leidde die men, zij het met veel moeite, kon 'breken'
doordat er steeds woorden c.q. zinnen aan ten grondslag lagen, en dat pas na het Bllglandspiel een coderingssysteem in gebruik genomen werd, de one-tuue-pad-coàe, waarbij aande codering van elk telegram een telkens nieuwe reeks willekeurige cijfers ofletters ten grondslag lag; die reeksen kregen de geheime agenten mee in de vorm van tabellen (de centrale in Engeland bezat er duplicaten van) die op zijde gedrukt waren of op microfilm-opnamen stonden. Hadden zij één reeks gebruikt, dan knipten zij het strookje zijde of het strookje microfilm af en verbrandden het, waarna zij voor hun volgend telegram de volgende reeks, d.w.z. het volgende strookje, gebruikten. Het double-tmnsposition-svsxecxxi had dus als nadeel dat de door een agent gebruikte code niet onbreekbaar was, maar als
1 Wij verwijzen naar de uiteenzetting die men vinden kan in Schreieders boek Het 'Englandspiel' (1949), op p. 305
Was zulk een telegram, alshet in de centrale in Engeland opgevangen werd, dan ook persé uitgezonden door een agent-marconist die nog in vrijheid was? N een. Een gevangengenomen agent kon onder de dreiging van marteling of na werkelijk gemarteld te zijn, alle geheimen zowel van het door hem toegepaste systeem als van zijn daarop gebaseerde code prijsgeven en dan waren de Duitsers in staat, telegrammen op te stellen die in de juiste code gesteld waren; bij de double-transposition hadden zij daartoe de codewoorden, het code-'boek'
, of de in de dubbele bodem van het lucifersdoosje verborgen code nodig en bij de one-time-pad-code de zijden lap of de microfilm met de cijfer- of letterreeksen.
Terecht ging men er in Engeland van uit dat de kans dat een agent-marconist gearresteerd werd, reëel was. Wat moest dan zijn houding zijn? Het was natuurlijk het beste wamleer hij, aangenomen dat geen stukken met betrekking tot zijn code gevonden waren (dan stond hij bij voorbaat zwak), over zijn coderingssysteem en de door hem persoonlijk gebruikte code hardnekkig bleef zwijgen. Vaak had May op grond van de telegrammen die tevoren door de Duitse Funkabhär opgevangen waren, wel een vaag denkbeeld van het systeem dat een bepaalde agent-marconist toepaste, maar hij kwam alleen dan zonder al te grote moeite verder als dat vermoeden bevestigd werd. Ook de code die voor de agent-marconist persoonlijk gold, moest in de regel door deze meegedeeld worden, wilde men zijn telegrammen vlot kunnen ontcijferen en eventueel via zijn zender een Spiel met Londen beginnen. Wie zweeg, maakte dat alIes onmogelijk, althans zo moeilijk dat teveel tijd verstreek om een Spiel op te zetten. De Engelse diensten gingen er evenwel van uit dat men aan de agenten-marconisten een te zware verplichting oplegde als men hun instructie gaf, in hun verhoren nimmer iets prijs te geven. Men wist in Engeland dat de Duitse politie martelmethoden kon toepassen waaronder op den duur nagenoeg ieder
1 In Engeland werd aangenomen dat bij onderzoek na arrestatie een in elkaar
De relatieve vrijheid die met dat alles aan de agenten-marconisten gelaten werd om bekentenissen te doen, maakte het waarschijnlijk dat de Abwehr of de Sicherheitspolizei van het prijsgegeven coderingssysteem en de prijsgegeven persoonlijke code gebruik zou maken om het radiografisch verkeer voort te zetten, anders gezegd: een Spiel te beginnen. Zulk een Spiel borg grote gevaren voor de tegenpartij in zich: werd het niet doorzien, dan zette men van Engeland uit een verbinding voort waardoor elk gegeven en alle materiaal dat men de gevangen zittende agent-marconist toezond, in Duitse handen zouden vallen; maakte men van zijn verbinding gebruik om nieuwe agenten naar bezet gebied te sturen, dan zouden ook zij onmiddellijk gevangen genomen worden; maakte men er gebruik van om hem in verbinding te brengen met een bepaalde illegale groep of met agenten die elders werkzaam waren, dan konden die groep of die agenten door een V-Mann benaderd worden, hetgeen tot hun arrestatie kon leiden. Nog in een ander opzicht was zulk een Spiel voor Engeland gevaarlijk: via de voor veilig gehouden verbinding konden door de Duitsers misleidende inlichtingen (Spielmaterial) doorgegeven worden welke de Geallieerde oorlogsleiding een onjuist beeld zouden geven van de Duitse militaire krachten en van hun intenties - hieruit zouden onjuiste beslissingen op tactisch, zelfs op strategisch gebied kunnen voortvloeien.
Hoe kon men het gevaar van een Spiel beperken?
Verificatie van het 'handschrift'
dat over een bepaalde verbinding gebruikt werd, was daartoe onvoldoende (in Engeland werd over het algemeen het tegendeel gemeend). Zeker, elke agent-marconist seinde met minuscule 'eigen'
afwijkingen die men tijdens zijn opleiding in Engeland kon noteren, maar de atmosferische storingen waaruit al voortvloeide dat (zoals wij in ons vorig hoofdstuk vermeldden) een deel van de telegrammen in gedecodeerde vorm nauwelijks leesbaar was, maakten het moeilijk, na te gaan of het 'handschrift'
waarin geseind werd, nog steeds hetzelfde was. Dat 'handschrift'
wijzigde zich bovendien vaak in bezet gebied; daar seinde de agentmarconist onder een spanning die tijdens zijn opleiding ontbroken had. Voorts was het voor een geschoolde Duitse marconist heel wel mogelijk, het 'handschrift'
van een agent-marconist te imiteren. Gelijk gezegd:'handschrift'
alléén kon afgaan.
Iets meer zekerheid kon geboden worden door de woordkeuze van een agent-marconist, indien daar bepaalde eigenaardigheden in voorkwamen. Hadden de Duitsers grote aantallen telegrammen van die agent kunnen ontcijferen, dan konden zij natuurlijk in hun Spiel met die eigenaardigheden rekening houden, maar het kwam voor dat zij daartoe over te weinig kennis beschikten. De BI-agent van Borssum Buisman bijvoorbeeld, gebruikte, aldus Somer, 'bij voorkeur vreemde woorden, waardoor wij meteen wisten dat de telegrammen van hem waren; toen van Borssum Buisman begin '44 gearresteerd was, begon de Sicherheitspolizei meteen een Spiel, maar bij het eerste telegram 'zagen wij'
, aldus Somer, 'meteen dat het niet van hem was, omdat het zijn stijl niet was.'
1
Lang niet alle agenten-marconisten hadden stilistische eigenaardigheden - er was dus behoefte aan controlemiddelen die meer zekerheid boden. Daartoe dienden de security-checks. Wij herinneren aan Lauwers die in zijn telegrammen elke zestiende letter verkeerd moest seinen. BI-agent K. A. Mans, die begin augustus '44 gedropt werd, had als een van zijn security checks dat het eerste woord in elk van zijn telegrammen met een a moest beginnen en als een tweede check dat hij, als de ondertekening van een hem door BI gezonden telegram 'Victor'
luidde (Somer noemde zich in de regel 'Karel'
of 'Kaaskop'
), onder zijn eigen antwoordtelegram prompt ook een afwijkende naam moest zetten; 'het wemelde van die foefjes'
, zei Mans aan de Enquêtecommissie.ê
'Agent A moest bijvoorbeeld'
, aldus Somer, 'al zijn telegrammen zo inrichten dat het derde woord met een s begon; hij moest dan ondertekenen met een jongensof een meisjesnaam die met een s begon ... Een ander moest het derde woord bijvoorbeeld met een m beginnen; hij moest dan ondertekenen met een naam die met een m begon ... Het was een uitmuntende check op de security; dat konden de Duitsers nooit weten.I"
Was dat laatste werkelijk het geval? Ons inziens niet: dergelijke checks konden ontdekt worden indien veel telegrammen van de betrokken agent de Duitsers in handen gevallen waren.
Veiliger waren de security-checks in de vorm van de Z.g. test-questions: er werd aan de agent dan een vraag gesteld waarop hij een tevoren afge
1 Getuige]. M. Somer, Enq., dl. IV c, p. 1856. 2 Getuige K. A. Mans, a.v., p. Il72. 3 Getuige J. M. Somer, a.v., p.'absurd'
antwoord gaf, of er werd hem iets gevraagd dat betrekking had op zijn verblijf in Engeland - gaf hij daar het juiste antwoord op, dan stond zijn identiteit vast. Een van de agenten uit het Bnglandspiel moest bijvoorbeeld op de vraag: 'Zijn uw lampen schoon?'
antwoorden: 'Ik heb twee lampen'
, een ander op de vraag : 'Waar zijn de nieuwe broodbonnen?'
antwoorden: 'Ergens in Nederland'
. De BI-agent A. W. M. Ausems, begin maart '44 gedropt, sprak via zijn S-phone regelmatig met de BI-officier Gerbrands die hij het eerst in Madrid ontmoet had. 'Wij wisten'
, vertelde Ausems aan de Enquêtecommissie, 'allerlei kleine details van elkaar ... Hij vroeg bijvoorbeeld: 'Welke kleur had dat horloge dat je kocht in Madrid?'
of een andere identificatie ... Hij vroeg mij: 'Hoe heette dat hondje van de vriendin van mij, waarmee wij de avond voordat je vertrok, in Londen zijn gaan eten?'
Ik moest daar dan antwoord op geven. Kon ik het, dan was ik goed. Gaf ik er geen asem op, dan dachten zij: hij is in handen van de Moffen.'!
Het BBO hanteerde bij voorkeur security-checks in de vorm van test questions, paste beide systemen toe. Kwam bij BI een verdacht telegram binnen, dan werd herhaling aangevraagd, 'en het zou dan'
, aldus Somer, 'wel bijzonder merkwaardig zijn als door technische of atmosferische storingen precies twee keer de security-check gemutileerd overkwam. Als wij dan nog twijfelden ... , dan werd gevraagd de speciale check op te geven, tot drie, vier keer toe"
d.w.z. dat dan een test-question gesteld werd. Dat is, zei Somer, bij van Borssum Buisman en d' Auhlis '
zeker zeven of acht keer voorgekomen.P
MI-6 gebruikte aanvankelijk in hoofdzaak de meer eenvoudige security checks, test-questions werden pas geleidelijk ingevoerd, en wat SOB betrof, zei Major Bingham in Londen aan mr. Donker, 'dat test-questions in zijn tijd' (hij leidde de Dutch Section van SOB van eind augustus '42 tot begin '
44, de periode dus waarin het in maart '42 begonnen Englandspiel voortgezet werd) 'weinig voorkwamen."
Kapitein Lieftinek, Binghams naaste medewerker aan Nederlandse kant, wist overigens in het geheel niet wat een security-check was.
Boden de security-checks, de test-questions inbegrepen, absolute zekerheid? Neen. Gaf een agent onder pressie al zijn geheimen prijs, dan sloot dat de met
1 Getuige A. W. M. Ausems, a.v., p. 1I8L 2 Getuige]. M. Somer, a.v., p. 1855. 8 A.v.
SOB gebruikte in '42-'
43, gelijk gezegd, maar weinig test-questions, het kende wèl de simpeler security-checks zoals Lauwers er een moest toepassen. Dat veiligheidssysteem werd evenwel door de Dutch Section (en niet alleen door deze - wij komen daar nog op terug) met laakbare onzorgvuldigheid toegepast, beter: in het geheel niet toegepast. Toen het door Lauwers kort na 19 maart '42 verzonden telegram binnenkwam waarin hij zijn security-check niet in acht genomen had, ging men de inhoud vergelijken met wat men van Lauwers wist en haalde men er zijn recente telegrammen bij, in plaats van het enige te doen wat een competent geleide geheime dienst als strikte regel zou hebben aangehouden: uit het ontbreken van de security-check onmiddellijk coneluderen dat Lauwers mogelijkerwijs in Duitse handen was. Dat men zijn alarmsignaal niet als alarmsignaal opvatte, was (wij herhalen onze karakterisering) een kapitale blunder - wat het Bnglandspiel betreft, de eerste uit een lange reeks.
Kort na 19 maart '42 (wij geven nu eerst weer grote gedeelten van het relaas weer dat wij al in deel 5 opnamen) had Lauwers, die gevangen zat, aan SOB-Dutch geseind dat voor de geheime agent Baatsen die met een Si-phone, springstoffen en enkele pistolen afgeworpen zou worden, een 'ontvangstcornité '
georganiseerd zou worden. Het enige wat kwam, waren de springstoffen en de pistolen - Baatsen, aldus het door de Duitsers gedecodeerde telegram van SOB, dat aan Lauwers in zijn cel in de Cellenbarakken te Scheveningen getoond werd, was ziek. Had SOB dus Lauwers' alarmsignaal begrepen? Neen, enkele dagen later kwam bericht dat Baatsen op
Baatsen werd op 27 maart gedropt en door V-Mann Ridderhof opgevangen die het correcte door SOE opgegeven wachtwoord gaf (dat was door SOE telegrafisch gemeld). Ridderhof nam Baatsen mee naar de twee handlangers van de Duitsers, Poos en Slagter, die in de nabijheid wachtten. Door hen werd Baatsen onverhoeds gegrepen (voorkomen moest worden dat hij zijn zelfmoordcapsule inslikte), Rij was, aldus later Schreieder, 'vol/kommen erschüttert. Er wiederholte immer wieder, man habe ihm doch in England versichert. dass das Empfangsk0111itee in Ordnung sei. Er bat, ihn nicht zu niartern, sondern sofort zu erschiessen.? Schreieder en Giskes zeiden hem dat hij door Engeland verraden was, een mededeling die op Baatsen een zo verpletterend effect had dat hij in de eerstvolgende dagen aan Schreieder uitvoerig vertelde, niet alleen wat zijn opdrachten waren maar ook hoe, waar en door wie hij in Engeland opgeleid was. 'Die Aufträge der Engländer', zo rapporteerde Rauter op I april aan Rimmler, 'lauteten dahingehend, gewisse Fernsprechzentralämter im Haag, sowie die Flughofen Ypenburg und Rijnsburg (nördlich vam Haag) 2 genau zu erkunden. Es würde also bedeuten, dass sie im Augenblick eines Landungsversuches unsere ganze Fernsprech zentrale zu sprengen versuchen ... Vielleicht leiinnen wir das Spiel solange weiterspielen, bis der Beîeh; van London kommt, die Sprengung durchzliführen. Dann wissen wir ja, dass wir in derselben Nacht niclü zu Bett zu gehen brauchen' 3
een belangrijke uitlating! Het Englandspiel dat men op touw ging zetten, kon er toe leiden dat men talrijke geheime agenten zou arresteren, Engelse voorraden in handen krijgen, illegale groepen oprollen: tactische successenstrategisch zou het evenwel van de grootste betekenis worden indien men via het Spiel te weten zou komen, waar en wanneer de Gealheerden in West-Europa zouden landen.
1 J. Schreieder: 'Das Engtandspiel', a.v., dl. IV b, p. 48. 2 Bedoeld is: het vliegveld Valkenburg. a Brief, I april 1942, van Rauter'pijl en boog'
komt'; binnen drie dagen moest Taconis berichten dat hij die opdracht had uitgevoerd.
Schreieder zocht Taconis in zijn cel op. 'Kent u het wachtwoord '
pijl en boog'?' vroeg hij. 'Neen.' '
Kent u de sigarenwinkelier in Haarlem?' '
Misschien Martens?' antwoordde Taconis - hij had van deze gehoord in een gesprek met de SOE-agent Hornburg die hij enkele maanden eerder in bezet gebied ontmoet had. Schreieder wist genoeg. Uit de Haarlemse telefoongids bleek waar zich de winkel van J. Martens bevond. Poos werd er heen gezonden. Zich uitgevend voor een illegale werker, 'Dick'
geheten, zei hij dat hij van 'pijl en boog'
kwam en dat hij een radiobericht had voor 'Pijl'
met wie Martens hem zeker wel in verbinding kon brengen. Martens antwoordde dat 'Pijl'
(de SOE-agent J. H. M. de Haas die op 9 april gedropt was) alleen maar af en toe bij hem kwam maar dat 'Dick'
in elk geval 'Akki'
kon ontmoeten die bij hem binnen zat. 'Akki '
, de sabotage-agent Andringa, die op 9 maart met de drie sabotage-agenten Kloos, Ras en Sebes en de marconist Jordaan afgeworpen was, aarzelde niet om de met het afgesproken wachtwoord geïntroduceerde 'Dick'
naam en adres van de Haas te geven - trouwens, hij sprak af dat hij 'Dick'
de volgende dag naar de Haas toe zou brengen; deze zou in plaats van de verongelukte Molenaar als marconist voor Andringa fungeren - zender en codepapieren had hij overigens niet bij zich; die zouden hem nagezonden worden.
Beiden, Andringa èn de Haas, werden die volgende dag (28 april) in Den Haag gearresteerd - en via Lauwers ging bericht naar SOE dat de opdracht uitgevoerd was.
'Ook jullie zijn verraden'
, kregen Andringa en de Haas te horen. Weer had die mededeling het beoogde effect: Andringa bekende dat hij met Jordaan, Kloos, Ras en Sebes afgesproken had dat zij elkaar op I mei in het hotel 'Terminus'
in Utrecht zouden ontmoeten 1 Kloos was namelijk,drie hunner, onder wie Kortlandt, werden wegens deelneming aan illegaal werk'Terminus'
; beiden werden gearresteerd (en vervolgens kreeg 'Dick'
opdracht, zich bij Bolle in te dringen w .aruit o.m. de arrestaties van de MI-6-agenten de Jonge/Radema en Emmer/Ortt zouden voortvloeien alsmede het oppakken van Vorrinks helper Althoff"), In de zakagenda van Ras stond een telefoonnummer zonder plaatsaanduiding. Ras bekende dat op dat nummer marconist Jordaan in Laren te bereiken was; met deze maakte V-Mann van der Waals telefonisch een afspraak. Jordaan werd op 3 mei gearresteerd, maar niet dan nadat hij zich door van der Waals had laten ontlokken waar hij Sebes placht te ontmoeten; deze werd op 9 mei in hechtenis genomen.
Jordaan hoefde de Duitsers over zijn coderingssysteem en zijn persoonlijke code niet in te lichten (het systeem, de double transposition, was bekend en hij had, toen hij gearresteerd werd, de grondslag van zijn persoonlijke code, een gedicht, in zijn zak zitten) - zijn sewrity-check hield hij achter, hij zei dat hij er geen had. Anders dan Lauwers weigerde hij bovendien voor de Duitsers te zenden. Dat was een heel probleem voor Giskes en Schreieder ! Lauwers seinde in zijn eigen 'handschrift'
- zou niet onmiddellijk door SOE geconstateerd worden dat de telegrammen via de lijn-Jordaan in een ander 'handschrift'
dan dat van Jordaan binnenkwamen? Het eerste via die lijn verzonden telegram (het werd door een marconist van de Ordnungs polizei geseind) bevatte louter de mededeling dat Jordaan een nieuwe marconist gevonden had die hij meteen had ingeschakeld; in dat telegram kwam Jordaans security-check niet voor. SOE was zo onnozel om te antwoorden: 'Instruct new operator in use ol security-check'. 2 Nadien gaf Jordaan zijn security-check prijs en het Englandspiel werd zonder moeilijkheden over twee lijnen voortgezet: de lijn-Lauwers, de lijn-Jordaan.
Later in mei kwam via de lijn-Jordaan opdracht voor Andringa binnen, met spoed contact met 'George'
op te nemen. Andringa werd onder druk gezet en bekende dat met 'George'
George Dessing bedoeld was - de SOE agent die op verzoek van de koningin contact met V orrink moest opnemen, door Sluijser naar de gezusters Lelie in Amsterdam verwezen was en een fotootje van Marijke Sluijser ter identificatie had meegekregen. Andringa zei verder dat in Londen de afspraak gemaakt was dat hij Dessing op de
'De Leidse Poort'
in Amsterdam zou ontmoeten (in werkelijkheid moest hij hem daar elke woensdagmiddag ontmoeten, hetgeen hij evenwel in de periode waarin hij nog in vrijheid was, had nagelaten). Door Poos begeleid ging Andringa naar 'De Leidse Poort'
; daar kon hij Dessing tersluiks in de toiletten toefluisteren: 'Ga weg! Gestapo!' - Dessing ging weg. 'Ik ben'
, zo verklaarde deze na de oorlog, 'nog vele malen op de afgesproken dag en uur in '
De Leidse Poort' geweest doch heb hem'
(Andringa) 'nooit weer gezien.' 1 Dessing had kennelijk niet geconcludeerd dat Andringa persoonlijk in handen van de '
SD' gevallen was - was dat wèl tot hem doorgedrongen, dan zou hij natuurlijk geen stap meer gezet hebben in 'De Leidse Poort'
, en zeker niet op de woensdagmiddagen.
Bottema nam in Zoutkamp aan de April-Meistakingen van '43 deel- hij werd naar het concentratiekamp Vught overgebracht, maar daaruit, vermoedelijk op last van Schreieder, na een dag ontslagen. Later in '43 werd via Bottema getracht, nadere bijzonderheden over de Zweedse Weg te vernemen, maar zonder succes; Bottema wist er niets van.
Pas in de laatste oorlogsmaanden bleek dit contact dat bijna drie jaar tevoren dank zij het Englandspiel gelegd was, voor de bezetter van betekenis. Bottema was toen in aanraking gekomen met de Friese illegaliteit. Hij doorzag nog steeds Ridderhofs verradersrol niet. Ridderhof zelf hoedde zich er wel voor, via Bottema dieper in die illegaliteit door te dringen aangezien hij wist dat zijn signalement sinds eind '43 op vrij grote schaal onder Nederlandse illegale groepen verspreid was. Hij slaagde er evenwel in, via Bottema een andere V-Mmm van de Abwehr te introduceren, Jan Brouwer, en diens inlichtingen leidden er toe dat op 7 april' 45 in Makkum een grote razzia werd gehouden waarbij naar wapens van de Binnenlandse Strijdkrachten werd gezocht. Wapens werden niet gevonden, maar een aantal inwoners van MakhU11en omgeving werd gearresteerd en zeven personen die de 'SD'
van betrokkenheid bij het illegale werk verdacht, werden doodgeschoten.
Door het werk van V-Mmm Ridderhof was in maart '42 de door J. van Hattem geleide spionagegroep de ID (Inlichtingendienst) opgerold (van Hattem had veel relaties gehad in de Haagse OD) en het zijn vermoedelijk mededelingen van van Hattem of van leden van zijn groep geweest welke Schreieder op het spoor brachten van een tweede, op van Hamels initiatief teruggaande spionagegroep : de groep-van Grutingf d' Aquin.
Van der Waals, zich nu 'Jan'
noemende, wist d'Aquin te benaderen. Hij gaf zich uit voor agent van de Engelse geheime dienst en beweerde, zendverbinding met Engeland te hebben. D' Aquin eiste dat Radio Oranje ter verificatie een bepaalde slagzin in een van haar programma'
s zou opnemen. Of daarvoor via de lijn-Lauwers dan wel via de lijn-jorelaan zorggedragen is, weten wij niet - in elk geval werd, vermoedelijk op II mei' 42, 99'authenticiteit'
van 'Jan'
door Radio Oranje bevestigd.' Eind juli werd de gehele groep-van Gruting/d'Aquin gearresteerd. Van Gruting stierf in gevangenschap, van de twaalf andere arrestanten kregen drie, onder wie d' Aquin, vijftien jaar tuchthuisstraf
In de nacht van 29 op 30 mei werden als helpers van Andringa de sabotageagenten (zij moesten in Limburg sabotage gaan bedrijven) A. van Steen en H. Parlevliet afgeworpen. Hun komst was via de lijn van Jordaan geregeld zij vielen dus in Duitse handen. 'Über ihre Ausbildung und ihren Auftrag machten sie', aldus Schreieder, 'Angaben wie der grösste Teil der Agenten.'2 Zij hadden ook twee 'Eureka'
-toestdlen bij zich (de radarbakens die bij droppings gebruikt konden worden); zij beweerden dat zij niet wisten waartoe die toestellen dienden; een van de twee apparaten werd toen naar Berlijn gezonden, hetgeen er toe bijdroeg dat de Duitsers konden nagaan. hoe ver de Engelsen gevorderd waren op radargebied.
Van Steen en Parlevliet brachten voorts de zender en de codepapieren voor de Haas mee - deze behoefde dus over codegeheimen en security-checks geen enkele mededeling te doen. Het Englandspiel kreeg er een derde (onberispelijke) lijn bij. Welke opdrachten via die lijn door Major Blizard aan Andringa gegeven zijn, weten wij niet, maar vast staat (wij komen er nog op terug) dat SOB-Dutch nog in de herfst van '43 meende, via de Haas, met Andringa in contact te staan.
De vierde lijn van het Englandspie] ontstond toen Major Blizard (vermoedelijk via de lijn-jordaan) opdracht gaf, dat van Steen en Parlevliet in Limburg een eigen marconist moesten aantrekken. Zij ontvingen er door de lucht een zender voor, alsmede codepapieren. Alles viel in Duitse handen en een marconist van de Ordnungspolieei ging de zender bedienen. Via die vierde (eveneens onberispelijke) lijn werden een aantal maanden later bijzonderheden gevraagd over de sluizen in het Julianakanaal dat, zo meende SOB,.
J.
In de nacht van 22 op 23 juni '42 arriveerde wéér een sabotage-agent: J. J. van Rietschoten, en een marconist: J. J. C. Buizer. Zij gaven hun codegeheimen en vermoedelijk ook hun security-check prijs; de vijfde lijn ontstond. Wat via die vijfde lijn aan opdrachten gegeven is, is niet bekend, maar die opdrachten zullen er stellig zijn geweest en zij plaatsten Giskes en Schreieder (men denke aan het voorbeeld van het Julianakanaal) telkens voor moeilijkheden: was het uitvoeren van een sabotage-opdracht ongewenst, dan moest een heel verhaal bedacht worden om aan SOB duidelijk te maken dat de opdracht beter niet uitgevoerd kon worden of dat de saboteurs bij de uitvoering op onoverkomelijke moeilijkheden gestuit waren. De primaire taak van Giskes en Schreieder was, SOB in de waan te houden dat alles goed liep - wij nemen aan dat in de periode eind maart-eind juni '42 via de lijnen van Lauwers en Jordaan en wellicht ook via die van de Haas tamelijk veel van Giskes afkomstig Spielmaterial doorgegeven is.
In dat opzicht werd de situatie voor Giskes en Schreieder aanzienlijk eenvoudiger toen in de nacht van 26 op 27 juni, vier etmalen dus na van Rietschoten en Buizer, Jambroes, de hoofdorganisator van het Plan for Holland, en zijn marconist J. Bukkens arriveerden.
George 1. Jambroes was zeven-en-dertig jaar, een strijdbaar man en een overtuigd patriot. Hij had zich in Engeland terdege op zijn belangrijke missie voorbereid en daartoe o.m., zoals wij reeds in het vorige hoofdstuk meedeelden, de hem verstrekte opdracht uit zijn hoofd geleerd. Bukkens' persoonlijke code werd in de dubbele bodem van het lucifersdoosje gevonden en wellicht gaf deze ook zijn security-check prijs - de zesde lijn van het Bnglandspiel ontstond. Op de persoon van Jambroes vond men slechts =s».
Er is maar één man geweest die dat alles aan Giskes en Schreieder heeft kunnen onthullen: Jambroes zelf Met die onthulling maakte hij het, gelijk eveneens reeds in het vorige hoofdstuk vermeld, Giskes en Schreieder, die (ten onrechte) bevreesd waren dat de OD in zendcontact met Engeland stond''
, mogelijk, de opdracht van de OD af te leiden en de goedkeuring te verwerven voor het voorstel dat Jambroes eigen groepen zou gaan vormen. De vorming van die groepen zou bovendien de misleiding die Giskes en Schreieder dienden toe te passen, vereenvoudigen. Immers, die groepen zouden geen opdracht krijgen tot het bedrijven van sabotage-nu maar alleen maar om zich voor sabotage-in-de-toekomst gereed te houden. Het Englandspiel ging dus een nieuwe, voor de Duitsers aanzienlijk simpeler fase in, waarin zij althans via de lijn-Bukkens en de eventueel nieuwe lijnen die uit de arrestatie van de voor het Plan for Holland uit te zenden agenten zouden voortvloeien, ook geen Spielmaterial zouden behoeven door te geven; SOE zou in voldoende mate misleid worden wanneer bericht werd dat met de vorming van de door het Plan for Holland voorgeschreven groepen uitstekende vorderingen gemaakt werden.
Hoe valt nu te verklaren dat zelfs een man als Jambroes geheimen prijsgaf van welker betekenis hij doordrongen moet zijn geweest?
Wij willen die vraag beantwoorden in het kader van een meer gedetailleerde uiteenzetting van de Duitse werkwijze bij het Engiandspiel welke wij hier, bij de overgang van de eerste fase van het Spiel naar de tweede, inlassen.
Grondslag van de enorme psychische shock die aan de geheime agenten die uit Engeland arriveerden, toegebracht werd, was dat Giskes en Schreieder van meet af aan veel en later nagenoeg alles afwisten van hun opleiding in Engeland. Baatsen was de eerste geweest die hun daaromtrent mededelingen gedaan had - al zijn gegevens waren zorgvuldig genoteerd en met elke nieuwe agent die aankwam, werd het beeld van de SOE-opleiding duidelijker en gedetailleerder. Schreieder wist tenslotte van elke opleidingsschool van SOE precies waar zij gelegen was, hoe zij was ingedeeld (van elke school was een plattegrond vervaardigd), hoe de lokalen ofkamers er uitzagen, hoe de instructeurs heetten, welke bijnaam zij hadden, wie hunner een pijp rookte, wie hunner een snor had, enzovoort, enzovoort. Die kennis werd bij elke nieuwe gevangene geverifieerd en uitgebreid aan de hand van lange vragenlijsten die Schreieder opgesteld had - het protocol van de verhoren kon aldus wel honderd ofhonderdvijftig pagina's lang worden.
Uiteraard wisten Giskes en Schreieder precies, waar, in welke nacht en hoe laat een bepaalde agent afgeworpen zou worden. Het droppingveld gaven zij zelf aan SOE op. Daarbij hielden zij rekening met de voor de hand liggende eisen van de RAF: het veld mocht niet te dicht bij een Duitse luchtafweerbatterij of bij Duitse vliegvelden liggen. Zij gebruikten volgens Schreieders opgave! veertien van die droppingvelden waarvan er acht op de Veluwe gelegen waren, en die ieder een eigen naam hadden als 'Brandstelle' (een afgebrande plaats op een heide) of' Weilmachtsbaum.' (een plaats bij een groot dennebos) of'Meeresrauschen' (een veld bij Hoorn) (dat elk van die velden met een voor illegaal werk onbegrijpelijke frequentie voorgesteld werd, vielnoch Major Blizard, noch Major Bingham Op2).
Voor elke dropping werd eerst in beginsel een afspraak gemaakt en als eenJ.'ontvangstcomité'
gewisseld moesten worden.' Of de dropping door kon gaan, hing natuurlijk ook van de weersomstandigheden af; waren die gunstig, dan liet SOB op een bepaalde dag in een van de uitzendingen van het Nederlands Nieuws van de BBC, van Radio Oranje of van 'De Brandaris'
een afgesproken slagzin omroepen. Op een bureau van de Abwehr werden die uitzendingen gevolgd; kwam de slagzin door, dan werd Schreieder gewaarschuwd met de woorden 'Heute Abend' en, als een of enkele agenten gedropt zouden worden (van de negentig droppings waartoe het in het kader van het Englandspiei kwam, hadden zeventig louter betrekking op het afwerpen van wapens en sabotagemateriaal), met de woorden: 'Bs gibt heute Abend Damenbesuch', Een aantal vrachtauto's en overvalwagens werd dan geconcentreerd op het Binnenhof De inzittenden kregen daar instructie naar welk dropping veld zij zich moesten begeven. Men reed weg en was ca. zeven uur 's avonds in Hoevelaken (bijna alle droppings vonden op de Veluwe dan wel in het oosten of noordoosten des lands plaats); daar werd gewacht of de aangekondigde dropping wellicht door een nieuwe slagzin in een van de latere uitzendingen van de Londense omroep was afgelast.Was dat niet het geval, dan werd naar het droppingveld gereden. Meestal vond de dropping tussen middernacht en twee uur plaats. Bij het droppingveld werd, als besloten was, het vliegtuig van de RAF op de terugweg neer teschieten(datwerd van tijd tot tijdgedaan, maar niet te vaak om SOB niet te alarmeren), een zender opgesteld die met een vliegveld van de Luftwaffe in verbinding stond, en had de dropping plaatsgevonden dan werd via de verbinding A-A-A geseind, waarmee bedoeld werd: 'Angefiogen, Abgeworjen, Abgehauen.'2 Op het droppingveld stonden in een driehoek personeelsleden van de Abwehr die, als het vliegtuig naderde, met sterke lantaarns een afgesproken signaal moesten geven; bij elk van die Duitsers ging een Nederlandse helper van de 'SD'
staan om eventueel de aandacht van een passerende plattelander af te leiden. Van het'ontvangstcomité'
maakten steeds Poos en Slagter deel uit, maar dicht bij hen bevonden zich in het duister enkele Duitsers, onder wie SS Untersturmjûhrer [ohannsen die bokskampioen van Hamburg geweest was.
Werd alleen materiaal afgeworpen, dan duurde het vaak geruime tijd voor men alle parachuuts gevonden had. Ook naar de agent of de agenten moest door het 'ontvangstcomité menigmaal tamelijk lang (tot meer dan een uur toe) gezocht worden. Waren zij gevonden, dan werden de wachtwoorden gewisseld en had elke agent, na de grote spanning waarin hij verkeerd had, het vreugdevolle gevoel dat hij de moedige vaderlanders ontmoet had die hij had verwacht, en dat zijn missie uitnemend begonnen was. De agent hield dan meestal toch, zoals hem door SOB aangeraden was, zijn pistool in de hand. Het eerste gesprek dat Poos en Slagter met de agent voerden, duurde meestal ongeveer een uur. In dat uur trachtten zij gegevens te weten te komen die de agent, als hij gearresteerd was, misschien niet of pas na lange tijd zou prijsgeven: hoe hij in werkelijkheid heette, of hij een bepaald bericht van veilige aankomst geven moest, of hij 'innocent letters' moest sturen naar de eerrespondentie-adressen van SOB in Zwitserland of Zweden, of zijn missie een bepaalde tijdsduur had, en of hij naast zijn eigenlijke opdracht (die Giskes en Schreieder vaak al bekend was) nog andere opdrachten moest uitvoeren. Aanvankelijk vond dat eerste gesprek louter in de openlucht plaats, later werd de agent door Poos en Slagter wel meegenomen naar een naburige woning waar hij, zo werd hem gezegd, de leiding van de plaatselijke illegaliteit of zelfs de leider van de grote op te richten illegale organisatie (de organisatie ter uitvoering van het Plan for Holland) zou ontmoeten.
Hetzij in de openlucht, hetzij in die woning werd de agent dan gezegd dat hij beter de overall kon uittrekken die hij over zijn gewone kleding droeg. Terwijl de agent dat deed (hij had dan zijn pistool moeten neerleggen of uit handen gegeven), werd hij gegrepen en onmiddellijk geboeid: voorkomen moest worden dat hij zijn zelfmoordcapsule in de mond stak of codepapieren vernietigde. Hij werd niet mishandeld maar, aan volledige verbijstering ten prooi, snel naar Den Haag gereden." Daar werd zijn kleding zorgvuldig doorzocht (waarbij bleek dat veel agenten de papiertjes met hun 'aanloop-adressen'
welke zij in het vliegtuig uit het hoofd hadden moeten leren, nog bij zich hadden). Schreieder of een van zijn ondergeschikten kwam dan binnen, een en al zakelijke vriendelijkheid. Cognac en sigaretten werden aangeboden. 'u hebt uw instructie zeker van SOB gekregen?' werd dan gezegd - en dan volgde een reeks bijzonderheden waaruit de agent, menend
1 Later naar Driebergen toen zich daar het bureau van Giskes en een nevenbureau
In een van de cellen die zich in het 'SD'
-gebouwaan het Binnenhof bevonden, werd de agent opgesloten. Hij werd er de volgende dag uitgehaald om door Schreieder verhoord te worden, of beter: Schreieder voerde een gesprek met hem. Schreieder wees er dan op dat de sabotage-opdracht waarmee de agent gearriveerd was, toch eigenlijk onverantwoordelijk was: bij elke sabotagedaad zouden scherpe represailles tegen onschuldige burgers genomen moeten worden, Schreieder kon zelfs meedelen (dat had Rabagliatti's agent jhr. de Jonge hem onthuld) dat hij met zekerheid wist dat koningin Wilhelmina alle sabotage afwees - de agent was dus niet alleen door SOE, maar Nederland was ook door Engeland misbruikt. 'Und dann noch den Widerstand zu haben, irgendwelche Checks nicht zu nennenl' Dat was, zei Harster aan de Enquêtecommissie, teveel gevergd. 'Wenn ich', zei hij '95% weiss von dent, was icli von eineni andern wissen will, dann ist es doch eine Frage der Taktik, es so anxuordnen, dass der Mann mit die [eh/enden 5% sagt, ohne dass er es merkt'l en merkte hij het wèl, dan was hij in de psychische shock-toestand waarin hij verkeerde, in de regel bereid, de onbegrijpelijk grote kennis die de Duitsers al bezaten af te ronden met datgene wat zij nog niet wisten. Diepe verbittering tegen SOE maakte verscheidene agenten tot feitelijke helpers van Giskes en Schreieder. Dat kon na enige tijd gepaard gaan met een gevoel van volmaakte onverschilligheid waarin zij zich Duitse gunsten lieten aanleunen. Poos en Slagter beweerden na de oorlog dat de marconisten Jordaan en de Haas onder hun begeleiding persoonlijke bezoeken mochten afleggen, de Haas o.m. bij zijn vader, tegenover wie hij het deed voorkomen, 'dat hij nog steeds actief voor '
de goede zaak' werkte: (hij) stelde Poos als zijn vriend voor.P Jambroes vroeg en verkreeg verlof, brieven aan zijn vrouw te sturen; zij werden door V-Mann van der Waals naar haar toegebracht waarbij deze telkens te weten kon komen of SOE via andere kanalen bij haar geïnformeerd had of haar iets omtrent haar man bekend was. Toen begin mei' 42 een deel van het Grootseminarie te Haaren o.m. als gevangenis voor de Englandspiel-agenten in
1 Getuige W. Harster, Enq., dl. IV c, p. 760. 2 L. A. Poos en M. Slagter: 'Het Englandspiel', p. 29 (Enq., punt f, bijl. 271).
Het Spiel nam steeds grotere vormen aan. Een zekere taakverdeling tussen Giskes en Schreieder (beiden uitermate trots op het bereikte resultaat, beiden geneigd de voornaamste verdienste naar zich toe te halen) was onmisbaar. Die taakverdeling hield om te beginnen ill dat de concepten voor de telegrammen die naar SOE gezonden werden, door Giskes werden opge.steld, Schreieder kreeg er afschrift van. Elk hunner diende dat concept met een uitgebreide toelichting aan zijn superieuren voor te leggen: Giskes aan de chef van de Abwehr in Nederland en aan de Abwehr-centrale in Berlijn, Schreieder aan Deppner, hoofd van de Abteilung IV in Harsters staf, vaak ook aan Harster en Rauter, en steeds aan het Reichssicherheitshauptamt in Berlijn. Het contact met Berlijn alsook de verslaggeving over het verloop van het Spiel vonden per telex plaats."
Giskes koos verder de droppingplaatsen uit, liet helpen bij de droppings en leidde buiten Nederland de operaties welke op grond van het Englandspiel opgezet konden worden. Schreieder droeg zorg voor het opvangen van de agenten en van het door SOE afgezonden materiaal, verhoorde de agenten {of liet hen verhoren), was verantwoordelijk voor hun opsluiting en leidde binnen Nederland de penetraties waartoe de 'SD'
op grond van door het Englandspiel verkregen gegevens kon overgaan. Het aan SOE te verstrekken Spietmaterial werd door Giskes in overleg met de Wehrmacht opgesteld; de algemene strekking er van was, de sterkte van de Duitse strijdkrachten in Nederland te hoog op te geven.
Er vond natuurlijk voortdurend overleg tussen Giskes en Schreieder plaats. Dat werd ietwat bemoeilijkt toen Giskes eind '42 zijn bureau naar Driebergen moest verplaatsen; de centrale van de Duitse Funidieobachtung' ging daar toen ook heen en Schreieder richtte in het bureau van Giskes een klein eigen nevenbureau in. Hij ging vaak naar Driebergen toe waar aileHad men daarvoor gebruik gemaakt van radiotelegrafischeverbindingen, dan zouvermoedelijkveel eerder gewaarschuwdzijn.de enorme 'algemene'
decodeercentralevan de Engelseoorlogvoeringzouden de telegrammen opgevangenzijn en de meestecodeswaarvandegebruikmaakte, waren door de Engelsen'gebroken'
.'breken'
van de eerste door het Englandspiel verworven codes en het ontcijferen van de daarop gebaseerde telegrammen van SOE, al in juni '42 enkele weken rust moest nemen. Aan Duitse kant wisten vele tientallen, ja enkele honderden personen iets van het Spiel af - praktisch allen zwegen als het graf.! Het Spiel had de hoogste geheimhoudingsgraad die het Derde Rijk kende: het was geheime Reichssache.
Ook de Ordnungspolizei, de 'gewone'
Duitse politie, was er bij betrokken: tot haar ressort behoorde de Funkbeobachtung. Functionarissen van de Ord nungspolizei vingen de telegrammen van SOE op en voorzover de gevangengenomen agenten niet zelf de seinsleutel bedienden (Lauwers deed dat lange tijd wèl), deden dat marconisten van de Ordnungspolizei. Zij seinden vele honderden telegranunen, op zijn minst vier- tot vijfhonderd, in totaal via achttien verschillende lijnen. Er waren evenwel niet meer dan acht verschillende plaatsen waar dat zenden plaatsvond: bureaus van de Ordnungs polizei in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Driebergen, Arnhem, Den Bosch en Hoek van Holland en een huis in de duinen waar Lauwers samen met Jordaan naar toe genomen werd als hij persoonlijk diende te
Coderend en seinend voor de Duitsers (dat duurde tot eind oktober '42), paste Lauwers zeven maanden lang zijn gefingeerde security-check toe. Zijn Major Blizard en Major Bingham daarop na het eerste, kort na 19 maart verzonden telegram door de ontvangstcentrale van MI-6 en, na I juni '42, door die van SOB telkens attent gemaakt? Wij weten het niet; Blizard bleef in elk geval alle van Lauwers afkomstige telegranunen alsauthentiek beschouwen en Major Bingham zei na de oorlog tegen mr. Donker, 'nooit te hebben geweten dat er met telegrammen van Lauwers iets niet in orde was.'
1
Waarom bleef Lauwers seinen?
Eén factor was dat Giskes (voor wie Lauwers, schreef hij later, 'zij het aarzelend en met tegenzin, een zekere achting (was) gaan gevoelen") hem in mei' 42 had kunnen meedelen dat het Reichssicherheitshauptamt goedgekeurd had dat alle agenten die door het Bnglandspiel in Duitse handen zouden vallen, niet voor een Wehrmacht-rechtbank zouden verschijnen, die hen stellig tot de doodstraf zou hebben veroordeeld (de toezegging was door Himmler en Heydrich, toen zij in die maand een bezoek aan Den Haag brachten, bevestigd) ; een tweede, dat hij er van overtuigd bleef dat deEngelsen slimmer waren dan de Duitsers. Weliswaar had SOB Taconis en hem als tweelingbroers en als landlopers uitgedost en hun volmaakt ondeugdelijke persoonsbewijzen verstrekt, maar toch kon Lauwers zijn vertrouwen in SOB (deel van de voor superieur gehouden Britse geheime dienst!) niet geheel opgeven. Dat lijkt ons geenszins onverklaarbaar. Gaf hij dat vertrouwen namelijk wèl op, dan zou hij in eigen ogen niet meer zijn dan een werktuig in Duitse handen:J.
Lauwers dan heeft na de oorlog verklaard (voor de Enquêtecommissie onder ede) dat hij tijdens het seinen (dat, zo verklaarde hij, 'in de meeste gevallen ten minste een half uur'
duurde') SOE op de volgende wijzen gewaarschuwd heeft.
De eerste waarschuwing, gegeven kort na de aankomst van Baatsen (27 maart '42), geven wij in zijn eigen woorden weer:
'Het verkeer werd gedaan in de Q-code, de normale commerciële code. 2 QRU betekent in deze code: 'Ik heb verder geen berichten voor u'
, een zinsnede die in ieder verkeer ten minste eenmaal voorkomt. Ik heb het veranderd in CA U ... Verder heb ik mijn frequentiewisselteken (ik weet niet meer precies wat het was, maar veronderstel: PSF) veranderd in GHT, zodat de marconist in Engeland, althans walmeer hij waakzaam was en er inderdaad een zekere argwaan bestond, moet hebben kunnen zien dat ik steeds groepen zond die eigenlijk niet bestonden en hij, wanneer hij ze had gecombineerd, tot het woord CAUGHT zou zijn gekomen.'3
Lauwers heeft kennelijk in zijn (vermoedelijk lang) telegram de letters CA U aan het einde van zijn tekst uitgezonden, immers dat is de enige plaats waar men de letters QRU ('ik heb verder geen berichten voor u'
) opneemt. In zijn eerste waarschuwing heeft hij, anders gezegd, op onbekende maar vermoedelijk grote onderlinge afstand, niet CAU en GHT geseind, maar GHT en CA U. Voor de Enquêtecommissie heeft Lauwers die volgorde niet duidelijk aangegeven - wèl in zijn gesprekken met [elte Rep, toen deze in de jaren '72-'
76 zijn in '77 verschenen boek 'Englandspiel'. Spionage tragedie in bezet Nederland 1942-1944 voorbereidde."
Jegens de Enquêtecommissie verklaarde Lauwers voorts dat hij de bedoelde eerste waarschuwing 'herhaaldelijk'
uitgezonden had, 'weken achter elkaar"
, en toen mr. Donker hem vervolgens vroeg: 'Bent u zo ver geweest dat u tot het woord 'caught' kwam?', antwoordde Lauwers: 'Na deze wijze van waarschuwen heb ik in plain language 2 gezonden het woord caught'3, 'werkelijk het woord caught.'4 Dat was dus naar de vorm zijn tweede waarschuwing.
De nadere bijzonderheden die Lauwers vervolgens aan de Enquêtecommissie gaf, maakten die tweede waarschuwing evenwel minder duidelijk dan men uit de woorden 'werkelijk het woord caught' zou afleiden. Hij wist namelijk in een codetelegram dat hij in mei moest uitzenden, een groep te formeren, 'die'
, vertelde hij, 'misschien CARGS is geweest'
(een gecodeerd telegram bestond steeds uit groepen van vijf letters). 'Ik heb toen in plaats van de groep, zoals deze in het te verzenden bericht stond, de groep CAUGH gezonden en nogmaals de groep CAUGH (het is gewoonte om, wanneer de ontvangst niet sterk is, iedere groep tweemaal te zenden); ik deed toen alsof ik aan de volgende groep begon; seinde een T, gaf daarna een vergissingsteken en begon opnieuw met dezelfde groep; zond tweemaal CAUGH en een T; gaf opnieuween vergissingsteken; seinde toen weer CAUGH - CAUGH, gevolgd door een T, gaf opnieuween vergissingsteken en zond tenslotte de groep, zoals zij werkelijk moest zijn [CARGS dus]. Dit verhaal komt er op neer dat men in Engeland een bericht heeft ontvangen waarin driemaal het woord caught voorkwam, waarop door de voortdurend herhaalde vergissingstekens de aandacht werd gevestigd."
Na dit telegram ontving Lauwers, aldus zijn relaas, van de centrale van SOB niet 'één of twee keer'
de gebruikelijke letter R, 'hetgeen betekent: received, begrepen. Maar ditmaal gebeurde het. .. tien of vijftien keer, het ging achter elkaar door.l" 'Lauwers'
, schrijft Rep, 'voelde zich warm worden. Ze hadden het begrepen!'?
De derde waarschuwing wilde Lauwers, aldus zijn relaas, opnemen in de Z.g. jumbled letters. Dat waren willekeurige letters die aan de eigenlijke tekst van het telegram voorafgingen (het begin van elk telegram werd aangegeven met 'Nr' plus een cijfer) en er op volgden (het einde van elk telegram werd aangegeven met 'End'), letters dus die niet tot de tekst behoorden maar wel meegecodeerd werden (het decoderen door de vijand werd dan moeilijker). Lauwers mocht in de jumbled letters geen klinkers gebruiken; aangezien inGetuige H.G. Lauwers,p.Ongecodeerd.Getuige H.G. Lauwers,c, p.A.v., p.A.v.J. Rep:p.A.v.'foutief'
trachten te seinen. Samen met Jordaan (deze was in juli in zijn cel geplaatst) oefende hij zich op een bepaalde tekst. Die tekst die hij in augustus in twee telegrammen wilde opnemen, luidde: 'Worked by Jerry since March sixth Jeffers May third', oftewel: 'Gehanteerd door de Mof sinds zes maart Jeffers'
(onder die naam kwam Jordaan in de stukken van SOB voor) 'drie mei.'
Lauwers mocht hoogstens twintig jumbled letters gebruiken - de eerste vier woorden van de tekst telden er achttien, de laatste vijf vijf-en-twintig. Aan de Enquêtecommissie vertelde Lauwers dat hij SOB gewaarschuwd had 'door in die jumbled letters een bericht te zenden dat luidde: 'worked by Jerry since'. In een volgend bericht zou dan op dezelfde wijze staan: 'March sixth Jeffers [Jordaan] May third.'
'Dat laatste kon echter'
, aldus Lauwers, 'niet meer gezonden worden."!
In zijn 'Naschrift'
bij het boek van Giskes vertelde Lauwers dit verhaal iets duidelijker; daarin bleek namelijk dat hij het (eerste) bericht in tweeën had moeten knippen.f De jumbled letters in het telegram luidden vóór het eigenlijke bericht: 'worked by', en de jumbled letters na het slot: 'Jerry since'. 3 De Duitse marconist die bij het seinen door Lauwers aanwezig was, 'had'
, schrijft Rep, 'de indruk gekregen dat Lauwers en Jordaan hadden zitten knoeien met de letters'
(dat hadden zij inderdaad gedaan). 'Hij rapporteerde zijn vermoedens bij Heinrich'
(de chef van de Funkbeobachtungstelle van de Ordnungspolizei)
'die Giskes inlichte.'
Nadien had Lauwers evenwel nog twee maanden het zendverkeer met SOB voortgezet. Daaraan werd eind oktober '42 een einde gemaakt, Lauwers en Jordaan werden toen overgebracht naar de gevangenis te Haaren waar (wij komen er nog op terug) alle andere agenten al opgesloten waren die door het Bnglandspiel in Duitse handen gevallen waren; het verkeer via de lijn-Lauwers werd met een marconist van de Ordnungspolizei voortgezet.
Aan Giskeslegde mr. Donker de vraag voor ofhij het voor mogelijk hield dat Lauwers er 'een paar keer in geslaagd (was) om de lettercombinatie CAUGHT te maken.' Giskes antwoordde: 'lch halte es für unbeding: mëglich, dass das geschenen ist. lch bin ungefähr im April 1942' (niet dus in augustus) 'van dem Leiter der Funkabteilung bei uns darau] aufmerksam gemacht worden, dass er Lauwers nicht traute.": Schreieder daarentegen was er niet zo zeker van. 'Die Arbeit van Lauwers', zette hij uiteen,J.J.J.
Deze dubbele controle lijkt ons volmaakt begrijpelijk. Men stelle zich de situatie voor: Lauwers zat aan de seinsleutel- technisch was hij in staat van de gecodeerde tekst af te wijken. De Duitse marconist die hem op de vingers zag, een van de leden van de Peiltrupp ('alte Praktiker in der Sende technik, es UI aren Sendejachleute', aldus Schreieder"), controleerde elke letter die hij uitzond (die technicus was in de gelegenheid, het zenden onmiddellijk te onderbreken) en dan werden bovendien de door Lauwers doorgegeven telegrammen door de Ordnungspolizei opgevangen en opnieuw gecontroleerd. Lauwers heeft overigens zijn eerste twee waarschuwingen uitgezonden in een situatie waarin de controle tijdens het zenden niet erg scherp was.
Is het nu begrijpelijk dat Lauwers' drie waarschuwingen de Duitse controleurs niet opgevallen zijn?
Wat de eerste waarschuwing betreft (GHT en CAU) kunnen wij ons voorstellen dat zij niet de aandacht heeft getrokken, vooralomdat die twee groepen niet tot het te verzenden codebericht behoorden.
Ietwat bevreemdend achten wij het dat de tweede waarschuwing: het driemaalopnemen van de combinatie CAUGH T (telkens gevolgd door het vergissingsteken) in één telegram, geen enkele controlerende Duitser opgevallen is, maar gegeven het feit dat maar weinig Duitsers het Engels meester waren, is dit toch wel begrijpelijk.
Dat de uit de jurnbled letters bestaande derde waarschuwing ('worked by', 'Jerry since') aan Duitse kant niet is opgevallen, achten wij de natuurlijkste zaak van de wereld; die woorden zouden slechtste voorschijn zijn gekomen indien men aan die kant de door Lauwers verzonden gecodeerde tekst gedecodeerd had en daaraan had niemand behoefte.
Men mag, anders gezegd, de twijfel die in Schreieders woorden besloten ligt, ons inziens niet zien als argument om achter de juistheid van Lauwers' relaas een vraagteken te plaatsen.
Wat vond de Enq uêtecornmissie van dat relaas?J.
Voor haar stond vast dat Lauwers, conform zijn eigen verklaring terzake, zijn security-check niet afgegeven had; dat stelde zij in een eigen uitspraak duidelijk vast.! Zij heeft ten aanzien van zijn drie waarschuwingen (die zij in Londen geverifieerd heeft op een wijze die slechts misverstand kon wekken''
) géén uitspraak gedaan. Ook zij is kennelijk niet vrij geweest van twijfel, zulks ondanks het feit dat één getuige, de SOB-agent G. ZembschSchreve", jegens haar verklaard had dat hij kort na de oorlog in Londen bij SOB telegrammen van Lauwers gezien had 'met gemutileerde identity checks en zelfsmet een clear 'caught' '4 dat zou dus de tweede waarschuwing geweest zijn.
In tegenstelling tot de Enquêtecommissie willen wij er van uitgaan dat Lauwers wel degelijk (en dan met groot persoonlijk risico) zijn drie waarschuwingen op de beschreven wijzen uitgezonden heeft en dat hij er, toen hij ze uitzond, van overtuigd was dat zij in Engeland niet misverstaan konden worden.
Dat zij niet zijn begrepen, staat voor ons vast, maar hoe is dat dan te verklaren?
Alle gecodeerde telegrammen van alle geheime agenten die voor SOB of voor de bij SOB aangehaakte geheime diensten van de Poolse regering en van het Franse Bevrijdingscomité in Noord-, Oost- en West-Europa werkzaam waren, kwamen bij die ene ontvangstcentrale binnen (tot I juni '42 de centrale van MI-6, nadien de aparte centrale van SOB) waar tientallen marconisten, de meesten jonge vrouwen van omstreeks twintig jaar, volgens vaste schema's werkzaam waren. Zij 'lazen'
niet, d.w.z. zij namen geen woorden in zich op, maar noteerden uur na uur volstrekt onbegrijpelijke letterreeksen in groepen van vijf. De functionarissen die in die centrale met het decoderen belast waren, eveneens de meesten jonge vrouwen van ca. twintig jaar, 'lazen'
de gecodeerde telegrammen evenmin: zij pakten het voor elke agent geldende coderingssysteem, zijn persoonlijke code en zijn security-check en hadden dan maar twee taken: die onbegrijpelijke letter
'echt'
woord of delen van een 'echt'
woord tot hen door. Daar komt dan nog bij dat althans van de eerste en de derde waarschuwing (wij houden het er op dat Zembsch-Schreve de tweede met eigen ogen gezien heeft) door de frequente atmosferische storingen geenszins vaststaat dat de letters waarin zij vervat waren, in Engeland precies zo overkwamen als Lauwers ze uitzond.
Wij gaan nu de drie waarschuwingen opnieuw na.
Lauwers gebruikte in zijn eerste GHT als frequentiewisselteken (dat hij van frequentie wisselde, merkte de Engelse marconiste natuurlijk) en seinde aan het slot van zijn telegram CAU in plaats van het gebruikelijke QRU ('ik heb verder geen berichten voor u'
). Die twee lettergroepen stonden vermoedelijk ver van elkaar - wij kunnen ons ten volle voorstellen dat zij niet de aandacht van de marconiste of de decodiste getrokken hebben.
Hetzelfde geldt, menen wij, voor de tweede waarschuwing. ZembschSchreve kan na de oorlog de lettercombinatie CA UGH T slechts in het logboek van de betrokken marconiste aangetroffen hebben - ZembschSchreve deed evenwel met een nog niet gedecodeerde tekst wat men nooit deed: 'woorden'
lezen waar alleen maar letters stonden. Wij achten het begrijpelijk, hoewel uiteraard betreurenswaardig, dat de marconiste en de decodiste hun. normale werkroutine hebben aangehouden en dus in de letters CAUGH T niet het woord 'caught' gezien hebben. De 'voortdurend herhaalde vergissingstekens'
zouden, aldus Lauwers, 'de aandacht gevestigd'
hebben op zijn lettercombinatie en deze zou blijkens het herhaaldelijk terugseinen van de letter R (voor received)
'begrepen'
zijn - men kan zich eerder voorstellen dat de hardwerkende marconiste uit vreugde om het feit dat een driemaal onjuist geseinde groep eindelijk goed doorkwam, een groot aantal malen de R (voor received, zijnde niet meer dan 'ontvangen'
) terugseinde en dat de hardwerkende decodiste verheugd was dat zij zes lettergroepen kon overslaan - lettergroepen die bovendien, omdat zij door het vergissingsteken waren gevolgd, door de marconiste waren doorgestreept of doorge-x-t.!
Lauwers' derde waarschuwing hield in dat de '
begin' -jumbled letters
caught
(Abwehr
Onze conclusie is dat niemand er in redelijkheid de in de ontvangstcentrales van MI-6 en SOB werkzame jeugdige krachten een verwijt van kan maken dat geen van de drie waarschuwingen tot hen doorgedrongen is. Waren er in die centrales controleurs geweest die de honderden telegrammen die er dagelijks binnenkwamen, in hun gecodeerde en gedecodeerde vorm nog eens van begin tot eind doornamen, dan is het mogelijk dat een of meer van die waarschuwingen wèl ontdekt zouden zijn, maar deze vorm van controle ontbrak; het nagaan of de security-check in acht genomen was, werd voldoende geacht en wás in de regel ook voldoende.
Het verdient voorts de aandacht dat geen van de drie waarschuwingen de officieren van de Dutch Section van SOB persoonlijk onder ogen kon komen. Twee van die waarschuwingen (de eerste en de tweede) waren in gecodeerde telegrammen vervat, maar aan die officieren, die de codes niet eens kenden (deze waren zaak van de Signal Sections van MI-6 en van SOB), werden nimmer gecodeerde telegrammen voorgelegd, maar louter gedecodeerde en daaruit waren Lauwers' waarschuwingen geëlimineerd. De derde waarschuwing bevond zich in een gedecodeerde tekst, maar in de jumbled letters, en die jumbled letters kwamen in de in het net getypte telegrammen die aan de Country Sections werden doorgegeven, niet voor.
Wij hopen dat de lezer ons onvermijdelijk ietwat technisch relaas heeft kunnen volgen. Wij achten dat relaasvooral daarom van betekenis aangezien, sinds kort na de oorlog, door allerlei publikaties in de pers en in boeken bij talloze Nederlanders de overtuiging heeft postgevat dat de voortzetting van het Bnglandspiel mede daarom zo onbegrijpelijk is omdat Lauwers SOB op drie wijzen gewaarschuwd heeft. Wij vertrouwen te hebben aangetoond dat die overtuiging ongefundeerd is: geen van Lauwers' drie waarschuwingen was van zulk een aard dat zij in de ontvangst-centrales van MI-6 en SOB de aandacht moest trekken van de daar werkzame, geheel in hun normale routine opgaande krachten. Het Englandspiel ging dan ook door. 100
In de nacht van 23 op 24 juli '42 arriveerde een sabotage-agent, tegelijk marconist, die men eigenlijk nog tot de eerste fase van het Spiel moet rekenen: G. J. van Hemert; hij had een zender en codepapieren bij zich. Die vielen, toen hij gearresteerd werd, in Duitse handen maar van Hemert gaf zijn security-check niet af. Giskes en Schreieder besloten voorlopig geen lijn-van Hemert te openen; zij hadden al zes lijnen met SOB in werking de zevende kon wachten.
Van Hemert had een kopie van het fotootje van Marijke Sluijser bij zich dat Sluijser een half jaar eerder aan Laming verstrekt had om aan Dessing mee te geven. Sluijserhad daarbij met de Dutch Section van SOB afgesproken dat van dat fotootje maar één keer gebruik zou worden gemaakt, maar Major Blizard, verontrust door het feit dat hij na Dessings dropping niets van of over Vorrink had gehoord, had in beginsel besloten, het fotootje nog een tweede keer te gebruiken; aan wie het dan getoond moest worden en wanneer dat zou gebeuren, was aan van Hemert niet meegedeeld - hij zou er nog een aparte instructie voor ontvangen.
Van onmiddellijk belang was daarentegen een gecodeerde opdracht die van Hemert bij zich had: een opdracht aan Taconis (met wie hij in contact moest blijven) om na ontvangst van een nader bericht de zendmasten van Kootwijk op te blazen die door de Kriegsmarine gebruikt werden voor het gehele telegrafische verkeer met de U-Boote op de Atlantische Oceaan. Dat nadere bericht gaf Major Blizard op 6 augustus, een kleine twee weken na van Hemerts aankomst, via de lijn-Lauwers door. 'Da es sich', schreef Schreieder later, 'urn den ersten grossen konkreten Sabotageaujirag handelte, dessen Gelingen vom Gegner dazu jederzeit kontroltiert wetden leonnte' (door het maken van luchtfoto's en door het verifiëren of de Kootwijk-zender nog in de lucht was), '[anden zwischen den beteiligten deutschen Dienststellen eingehende Bespreehangen statt. '1 Het resultaat daarvan was dat aan SOB bericht werd dat Taconis zijn gevaarlijke aanslag (in de instructie die van Hemert meegekregen had, stond precies vermeld waar Taconis de explosieven aan de zendmasten moest bevestigen) zou uitvoeren samen met een ervaren kracht die hij in bezet gebied aangetrokken had en die alsleider van de eigenlijke sabotagegroep zou optreden (Major Blizard keurde dat goed en berichtteJ.'Fred'
zou noemen') ; voorts dat op 10 augustus '42 in alle Nederlandse dagbladen een bekendmaking verscheen van de Wehnllachtbefehlshaber, generaal Christiansen, welke inhield dat 'in een der laatste nachten misdadige elementen getracht (hadden), een sabotage-aanslag op een zendinstallatie in Nederland te plegen'; de aanslag was mislukt, 'verscheidene daders'
waren gearresteerd, 'het in beslag genomen materiaal (was) van buitenlandse oorsprong.'
Diezelfde rode augustus lieten Giskes en Schreieder Lauwers telegrafisch aan SOE berichten dat de aanslag mislukt was en verscheidene leden van de groep niet teruggekeerd waren; zij waren wellicht door landmijnen gewond of gedood; Taconis en 'Fred'
waren daarentegen in veiligheid. Major Blizard vroeg vervolgens waar de landmijnen gelegen hadden. Giskes en Schreieder lieten Lauwers antwoorden dat die vraag niet beantwoord kon worden, daar, gezien de geleden verliezen en de te verwachten verscherpte bewaking van de zender, een onderzoek onmogelijk was. Blizard repliceerde dat deze wijze van verdediging door landmijnen nieuw voor hem was; hij gaf opdracht, het onderzoek te staken en alle verbindingen die gevaarlijk konden zijn, af te breken.
In een volgend telegram deelde Blizard mee dat aan Taconis een Engelse militaire onderscheiding verleend was en dat hij 'Fred'
voor een verdere opleiding als sabotage-agent naar Engeland wilde halen. 'Ich halte Neigung', schrijft Schreieder, 'Anton van der Waals als 'Fred' nack England zu schicieen. Bei einer eingehenden Besprechung mit Giskes kam icn davon wieder ab'2 - men kan zich ook wel indenken, waarom Schreieder dat denkbeeld liet vallen: het naar Engeland sturen van een V-Mann sloot altijd risico's in (hij kon er ontmaskerd worden, hij kon er ook overlopen) en van der Waals zou, werd hij door SOE in Engeland opgeleid, na zijn terugkeer alleen maar nieuwe details over de officieren van SOE-Dutch en over de opleidingsscholen kunnen geven, terwijl men bij wijze van spreken van elke school al wist hoe de doucheruimten betegeld waren en van elke officier, welk merkJ.'Fred'
bezet gebied niet kon verlaten.
Bingham die in die dagen de leiding van de Dutch Section van Blizard overnam, liet zich niet afschepen: 'Fred'
moest en zou overkomen. Het bericht in de Nederlandse dagbladen, waaromtrent, naar wij veronderstellen, Bingham omstreeks I september ingelicht werd (die dagbladen bereikten Londen in de regel na twee of drie weken), kan hem slechts versterkt hebben in de overtuiging dat Taconis zich veel moeite gaf en dat 'Fred'
er bij uitstek voor in aanmerking kwam, in Engeland verder opgeleid te worden; stak evenwel 'Fred'
naar Engeland over, dan was het wenselijk, Taconis, al had hij nu ook, meende Bingham, de steun van van Hemert, een 'tweede man'
te sturen, 'Bert'
of 'Buurman'
('Bert'
was C. Braggaar die later door SOB als marconist uitgezonden werd, 'Buurman'
was 1. de Groot, die in december '44 voor MI-g gedropt werd). Eind oktober of begin november seinde Major Bingham aan van Hemert dat het zijn bedoeling was, in de nacht van zondag 8 op maandag 9 november een motor torpedoboot naar een punt op de Nederlandse kust te sturen, waar 'Bert'
of 'Buurman'
ontscheept kon worden en 'Fred'
aan boord kon gaan. Giskes en Schreieder seinden terug dat 'Fred'
zijn best zou doen, het afgesproken punt te bereiken; zij waren intussen geen moment van plan te bevorderen dat sabotage-agenten of agenten die in het kader van het Plan for Holland uitgezonden zouden worden, per motortorpedoboot of anderszins per schip (met een onderzeeboot bijvoorbeeld) naar Nederland overgebracht zouden worden - het opvangen van parachutisten was veel eenvoudiger en bood minder risico's.
In de nacht van 8 op 9 november kon de Britse motortorpedoboot niet de Nederlandse kust bereiken. Major Bingham zond daarvan op de ode (daags dus na de zondag waarop de Geallieerden in Frans-Noord-Afrika geland waren) bericht via de inmiddels in gebruik genomen lijn-van Hemert, daaraan toevoegend dat de poging herhaald zou worden. Nog diezelfde dag stuurden Giskes en Schreieder een antwoordtelegram aan SOB waarvan de tekst (hij is met de teksten van enkele andere in die dagen gewisselde telegrammen aan Himmler en door deze aan Hitler doorgegeven") aldus luidde:
'Gut dass Ihr nicht gekommen seid stop Wir konnten nicht zu unserem Platze ge langen stop Bei Anndheruno steIlten wirjest das alle Stützpunkte und Stellungen an der Küste in Alarmbereitschait waren seit gestem Abend stop Alle Posten verstärkt
1 Rauter zond de teksten op II november per telex aan Himmler (BDe, 2732-34) en Himmler gaf ze op 12 november per brief aan Hitler door. Deze laatste brief is door de Enquêtecommissie afgedrukt in haar vierde verslag, deel a, p. 601-02.
De (gefingeerde) mededelingen in dit telegram over de Duitse versterkingen aan de Nederlandse kust waren doorgegeven 'auf Befehl der Hee resgruppe West'; von Rundstedt, de Oberbefehlshaber West, niet wetend wat de Geallieerden verder van plan waren (de landingen in Frans-NoordAfrika konden een afleidingsmanoeuvre zijn), stelde er prijs op, in Engeland de indruk te wekken dat een landing in Nederland extra riskant zou zijn.
Dergelijk Spielmaterial werd ook via de lijn-Lauwers doorgegeven, z.g. in opdracht dus van Taconis (Major Bingham had niet nagelaten, Taconis en Lauwers, die in de nacht van 5 op 6 november' 41 in bezet gebied gedropt waren, op 6 november '42 'herzliche Glüekwünsehe' te sturen).
Via de lijn-Lauwers werd op 9 november doorgegeven:
'Seit Sonntag ... Mittag sind aIle Truppen im Haag, Rotterdam und Utrecht alar miert stop Die Truppen sind marscheereit in Quartieren und auf Sammelpldtzen stop Fahrzeuge stenen beladen abmarschbereit stop Ende.'
'Diese Meldung', zo werd aan Himmler bericht, 'gesehah auf Brsuehen der Heeresgruppe West.'
'Vielen Dank', antwoordde SOB, 'äusserst wertvolle lnjormationen ... verhaliet eueh ruhig und sagt uns schnellstens, ob Bert oder Buurman kommen sollen stop viel GlÜek.'
'Da der Alarm anhält und der Feind überall eine lebhafte Tätigkeit entwiekelt, halten wir es', zo werd op II november via de lijn-Lauwers aan SOE geseind, 'nicht fUr ratsam, Buurman und Bert augenblicklich auf den besprachenen Weg zu senieleen [stop] Wir haben keine Erfahrung darin stop Ihr leonntet sie au] dem üblichen Weg schieteen der welterkin sicher ist stop Wir schlagen var dass ihr zu dem alten Platz kommt, den wir im Juni und Juli benutzten' dat was dus het droppingveld dat SOB in juni voor van Rietschoten/Buizer en in juli voor van Hemert aanvaard had.
'Dank für Bure Warnung', seinde Major Bingham terug, 'die wir rechtzeitig erhalten haben um den Versuch' (de tweede poging om met een motortorpedoboot de Nederlandse kust te bereiken) 'abzubreehen stop ... Sagt Mik' (van der Giessen) 'und eurem Freund' ('Fred'
), 'dass sie sich zur Zeit ganz ruhig verha lten sollen.'
1 In Himmlers brief aan Hitler staat 'könnten', maar in Rauters telex aan Himmler het juiste woord: 'können'. 101
Toen Major Bingham op de overkomst van 'Fred'
bleef aandringen, besloten Giskes en Schreieder. SOB op een andere wijze te bedriegen. Er ging bericht naar Bingham dat 'Fred'
zou trachten, via Frankrijk Spanje te bereiken. Vi-Mann van der Waals ging op weg en Giskes droeg er vervolgens zorg voor dat 'Fred'
in Parijs gearresteerd werd in een café waar hij een bespreking had met leden van een Franse illegale groep welke al door een Vi-Mann van de Abwehr gepenetreerd was - een groep waarvan de Abwehr wist dat zij zendverbinding met Engeland had. Het is waarschijnlijk dat deze groep aan SOB (hetzij rechtstreeks, hetzij via MI-6) heeft doen weten dat 'Fred'
helaas de vijand in handen was gevallen.
Uit het voorafgaande bleek dat Giskes en Schreieder in november telegrammen wisselden met SOB via de lijn van van Hemert. Inderdaad, zij hadden in augustus besloten, van van Hemerts verbinding als zevende lijn in het Engiandspiel gebruik te maken, hoewel deze zijn security-check nog steedsniet afgegeven had. Op 22 augustus was via van Hemerts lijn diens eerste telegram aan SOB toegezonden. Bijna anderhalf jaar later, begin april' 44, zei Lieutenant-Colonel Dobson, Binghams opvolger als hoofd van de Dutch Section van SOB, tegen kapitein Lieftinck en luitenant Schilp dat hem, aldus een verklaring van de twee laatstgenoemden, 'bij het nalezen van de telegrammen, ingekomen van Heck Blue' (SOB's aanduiding voor van Hemerts zendschema) 'was gebleken, dat het eerste telegram van deze agent, ontvangen 22 augustus 1942, onontcijferbaar was en dat in tenminste vier der daarop onmiddellijk volgende telegrammen de z.g. identity-check ontbrak'! d.w.z. dat op tenminste vier van de gedecodeerde telegrammen die SOB Dutch van de ontvangstcentrale toegezonden had gekregen, de aanduiding had gestaan: 'Identity-check omitted.' SOB had desondanks het verkeer met van Hemert voortgezet.
Via deze lijn was het dat op 12 november '42 aan Giskes en Schreieder bleek waar het fotootje van Marijke Sluijser voor diende.
In Londen was, zoals wij al in deel 6 verhaalden (hoofdstuk 3, in de paragraaf 'Het Spiel tegen Vorrink'), Meyer Sluijser op 3 november '42 bij de koningin ontboden; zij wist dat hij in '41 in contact had gestaan met
'Anton de Wilde'
, 'eerste luitenant voor speciale diensten'
, noemde) naar Wins toe en op r9 november vond een eerste gesprek tussen 'Anton de Wilde'
en van Looi plaats. Hem toonde 'Anton de Wilde'
het fotootje van Marijke Sluijser dat kennelijk in Engeland genomen was. Het overtuigde van Looi niet. Hij had sinds '40 Sluijser via Portugal verschillende brieven doen toekomen en herinnerde zich dat hij de tweede brief, die mede namens Vorrink verstuurd was, ondertekend had met 'Fia en Koert'
('Koert'
was een voornaam die Vorrink wel eens gebruikte, en 'Fia'
was de voornaam waaronder Levinus van Looi bij zijn vrienden bekend was). Van Looi zei dus tegen 'de Wilde'
dat hij eerst van diens betrouwbaarheid overtuigd zou zijn indien Radio Oranje een boodschap uitzond waarin de namen voorkwamen waarmede hij zijn tweede brief aan Sluijser ondertekend had.
Via van Hemerts lijn gaven Giskes en Schreieder van Loois verzoek aan Major Bingham door. Bingham liet Sluijserbij zich komen, deze raadpleegde zijn correspondentie en op 23 november '42 kwam in de avonduitzending van Radio Oranje de volgende boodschap voor: 'Hier is een bericht voor Fia en Koert: heb vertrouwen.'
Korte tijd later kon 'Anton de Wilde'
zijn eerste gesprek met Vorrink voeren. Hij nam zijn intrek bij van Looi en bracht regelmatig Engelse thee, chocolade, sigaretten, revolvers, stenguns en munitie mee (allesuiteraard door de droppings verkregen). Via 'Anton de Wilde'
wisselde Vorrink in januari' 43 enkele telegrammen met de regering - telegrammen waarin hij zijnerzijds,vooral op grond van de [odendeportaties, een alarmerend beeld gaf van de situatie in bezet gebied.' Eind februari zei hij aan '
de Wilde' dat hij een eigen zendverbinding met Londen wilde krijgen. Schreieder stond er een zender voor af (een apparaat uit de door het Englandspiel opgebouwde voorraad) - het apparaat was na één keer zenden 'defect'
en
Begin maart toonde 'de Wilde'
Vorrink een telegram dat van SOB ontvangen was: de regering wilde de namen weten van de leden van het Nationaal Comité (het 'dagelijks bestuur'
van het Grootburgercomité) waar Vorrink zelf ook deel van uitmaakte. Vorrink gaf alle namen op. Schreieder noteerde ze en gaf ze aan SOB door.
Het gehele Nationaal Comité werd met een brede groep van personen met wie de leden in contact gestaan hadden, op I en 2 april' 43 gearresteerd. Er was evenwel uit Vorrinks samenwerking met 'de Wilde'
nog méér onheil voortgevloeid: via relaties van Vorrink had 'de Wilde'
kunnen doordringen tot Kees Dutilh en in de sabotagegroep-Pahud de Mortanges (Dutilh alsmede Pahud en vijf anderen werden ter dood veroordeeld en geëxecuteerd) en op 10 maart had de 'SD'
ir. J. E. van Tijen, een relatie van Vorrink, gearresteerd aan wie' de Wilde'
beloofd had dat hij hem per vliegtuig naar Engeland zou overbrengen - van Tijen had een koffer vol spionagestukken bij zich gehad die hij in samenwerking met Vorrink had verzameld. Al die stukken vielen de Duitsers in handen. Ook dit leidde op I en 2 april tot talrijke arrestaties. In totaal werden in die twee dagen bijna honderdvijftig Nederlanders door de 'SD'
in hechtenis genomen. De politiekbelangrijksten onder hen werden ruim een jaar in Nederland vastgehouden en vervolgens naar concentratiekampen in Duitsland overgebracht, waar één hunner, de katholieke voorman mr. T. J. Verschuur, overleed. Ook aan een Duitser kostte het gebeuren zijn leven: een militair van de Luftwaffe had aan Vorrinks groep gegevens verstrekt die in een rapport verwerkt waren hetwelk zich in van Tijens koffer bevond; 'SD'
en Abwehr konden vaststellen van wie die gegevens afkomstig waren; de man werd ter dood veroordeeld en geëxecuteerd.
Al deze rampspoed stond in rechtstreeks causaal verband met Vorrinks contact met 'de Wilde'
, dat contact op zijn beurt in rechtstreeks causaal verband met de via de lijn-van Hemert op 12 november '42 gegeven opdracht, en die opdracht hing weer samen met het feit dat Major Blizard en Major Bingham er geen aandacht aan hadden besteed dat in tenminste vier van de telegrammen die kort na de zzste augustus via die lijn binnengekomen waren, van Hemerts security-check had ontbroken.
Twee maanden later, drie maanden dus na de komst van Jambroes/ Bukkens (op de betekenis van die tijdstermijn komen wij nog terug), in de nacht van 24 op 25 september, zond Major Bingham de eerste vier geheime agenten naar Nederland die als organisatoren moesten optreden van de districtsgroepen welke volgens het Plan for Holland gevormd moesten worden: K. W. A. Beukema toe Water, C. Droogleever Fortuyn, R. Jongelie en A. Mooy. Zij hadden alle vier codepapieren bij zich, [ongelie bovendien dezelfde boodschap die Gerbrandy al aan Jambroes meegegeven had: dat de regering wenste dat de OD en de politieke partijen zouden samenwerken.! Gelijk eerder vermeld, had Major Blizard aan Jambroes toegezegd dat deze, als de volgens het Plan for Holland op te bouwen organisatie eenmaal goed liep, naar Engeland zou mogen terugkeren. Giskes en Schreieder hadden via de lijn van Bukkens (de marconist van [arnbroes) bericht dat het Jambroes moeilijk viel, zijn organisatie van de grond te krijgen; de leiding van SOB had derhalve op aansporing van de Bruyne besloten, aan Jambroes een 'tweede man'
toe te voegen: Beukema toe Water. Had deze zichingewerkt, dan zou Jambroesnaar Engeland terugkeren.
De Duitsers kregen de codepapieren van Beukema toe Water, [ongelie en Mooy onmiddellijk in handen, maar Droogleever Fortuyn slaagde er in het nachtelijk donker in, op het laatste moment het Duits-Engelse woordenboek, dat grondslag was van zijn persoonlijke code, weg te werpen - Schreieder liet, toen het dag was, het droppingveld nauwkeurig afzoeken en het boek werd gevonden. Aan de vier nieuwe agenten was opgedragen, voorshands hun telegrammen te verzenden via de marconist van [ambroes, Bukkens, Vermoedelijk heeft Mooy zijn security-check niet afgegeven - hij en Beukema toe Water zijn althans in juli '45, vlak na de oorlog, door een van Giskes' naaste medewerkers in het Englandspiel, SS-Sonderfii.hrer Gerhard G. E. Huntemann (de functionaris die voor alle vertalingen uit en in het Engels zorgdroeg) beschreven als 'good, trustworthy men who gave nothing away of any importancel'" [ongelie, door Huntemann en Giskes beschreven als 'a good agent from whom the SD could get nothing for a long time'", bracht in zijn eerste verhoor Schreieder in verwarring: hij beweerde nal1le
'Report on the investigation into the 'Nordpol' affair, based on the interrogation of Giskes and 101'Erica is goed aangekomen.'
Schreieder wantrouwde die mededeling: van de acht agenten die vóór de 24ste september bij aankomst gearresteerd waren (Baatsen, van Steen/Parlevliet, van Rietschoten/ Buizer, Jambroes/Bukkens en van Hernert), had geen ooit meegedeeld dat hij zijn goede aankomst met een willekeurige zin aan SOB moest berichten. Schreieder haalde Giskes er bij. Deze kreeg van [ongelie hetzelfde verhaal te horen. De twee Duitsers kozen een voor de hand liggende oplossing: via de lijn van Bukkens werd aan SOB geseind dat Beukema toe Water, Droogleever Fortuyn en Mooy veilig aangekomen waren maar dat [ongelie bij zijn landing een hersenschudding opgelopen had en buiten bewustzijn was.
Wij nemen aan dat dit bericht op 25 of 26 september bij Major Bingham op tafellag. Hij zocht op deze of op een van de eerstvolgende dagen kolonel de Bruyne op (of het deze door een van zijn officieren bezoeken) en zulks leidde er toe dat de Bruyne op 28 september aan de pas benoemde minister van oorlog, van Lidth, een brief zond die wij reeds in het vorige hoofdstuk weergaven maar waaruit wij thans een gedeelte dienen te herhalen:
'Conform het plan Jar Holland wordt thansmet kracht gewerkt aan de vorming der groepen, welke in Nederland in actie zullen komen op het moment van de invasie. .. Het transport der benodigde wapens, munitie, springstoffen etc. verloopt naar wens. De betrokken verbindingsofficierenverrichten, gezien de binnenkomende berichten, hun taak met veel beleid en voortvarendheid.'
Wij veronderstellen dat de Bruyne als zorgvuldig officier in zijn brief niet meer weergegeven heeft dan hij van of namens Major Bingham had vernomen. Het valt dan op dat Bingham die op dat moment slechts wist dat Jambroes bij de opbouw van de organisatie die volgens het Plan for Holland moest ontstaan, allerlei problemen ontmoet had en dat van de vier agenten die aan Jambroes toegezonden waren, één een hersenschudding had opgelopen en drie nauwelijks met hun werk hadden kunnen beginnen, aan de Bruyne een beeld had gegeven van wat SOB zou hebben bereikt, dat veel te gunstig was.
[ongelie blééf weigeren Giskes en Schreieder inlichtingen van enige betekenis te geven. Aangezien de kans bestond dat voor hem bestemde opdrachten zouden binnenkomen die de twee Duitsers niet zouden kunnen begrijpen, werd besloten hem te laten 'sterven'
.
Vier dagen na zijn aankomst (Major Bingham had inmiddels met het oog op [ongelie's medische verzorging op verzoek van de Bruyne instructie gegeven, '(to) spend what money may be required'), op 30 september, werd naar'In verband met de veiligheid'
, aldus een notitie die op 15 oktober door kapitein Lieftinck werd opgesteld, 'werd dezerzijds niet aangedrongen op een zuivere plaatsopgave van jongelie'
s graf. Deze is bekend bij meerdere goede vaderlanders en zal dan ook na de bevrijding van Nederland voor het stoffelijk overschot van Jongelie een plaats worden gevonden, welke aan een man van zijn verdiensten zou toekomen.' 1
Vijf dagen later, 20 oktober, zocht de Engelandvaarder majoor den Boer, die in Londen werkeloos rondliep, kolonel de Bruyne op. Den Boer vernam. dat 'een van de uitgezonden mannen'
plotseling gestorven was, maar 'mocht horen dat Jambroes schitterend werk doet.'
2
Helemaal gerust over de situatie was de Bruyne evenwel niet. Niet wetend dat Major Blizard goedgekeurd had dat jambroes de OD links zou laten liggen, vond hij het vreemd dat hij nog steeds niet gehoord had dat Jambroes met de OD in aanraking was gekomen. Hij had er persoonlijk bij de leiding van SOB-Dutch op aangedrongen, Beukema toe Water als vervanger van Jambroes uit te zenden, en nu bericht ontvangen was dat deze veilig was overgekomen, drong hij met nog meer klem dan tevoren op de overkomst van Jambroes aan. Major Bingham ging hier accoord mee. Bingham was alleszins tevreden over wat SOB, naar hij meende, in Nederland bezig was te bereiken: er was een aanzienlijk aantal sabotage-agenten gedropt, er was aan hen, speciaal voor de sabotage op scheepswerven, in de nacht van 30 september op I oktober A. C. van der Giessen toegevoegd (deze, die op de gebruikelijke wijze gearresteerd werd, had geen zender bij zich maar wel, zoals wij in het vorig hoofdstuk verhaalden, een voor MI-6-agent Niermeyer bestemd nieuw persoonsbewijs en een groot bedrag aan geld 3) en in de laatste dagen van oktober waren aan Jordaan en Beukema toe Water niet minder dan vijf districtsorganisatoren en vier marconisten voor het plan for Holland toegestuurd: in de nacht van 21 op 22 oktober de organisa
1 Notitie, 15 okt. 1942, van het Bureau Milit. Voorber. Terugkeer, Enq., dl. IV a, p. 598 (in deze notitie ook de weergegeven tekst van de gewisselde telegrammen). 2 W. den Boer: 'Mijn rapport'
, II, p. 16. 3 Van der Waals droeg er zorg voor dat Niermeyer gearresteerd werd en diens verbinding werd de achtste lijn van het Englandspiel, een lijn die overigens slechts enkele weken in werking was. Niermeyer had zijn security-check niet afgegeven en Captain Seymour had derhalve het contact verbroken. 101
Die zending betekende dus dat in 'één nacht gemiddeld per droppingveld 6 ton aan sabotagemateriaal gedropt was: 6 000 kilo ofwel ca. 60 containers. Major Bingham had zich kennelijk niet afgevraagd of het plausibel was dat zulk een enorme hoeveelheid in een dichtbevolkt land als Nederland in één nacht gelocaliseerd en naar veilige bergplaatsen getransporteerd kon worden. Daarvoor zouden op zijn minst tientallen illegale werkers uren in de weer moeten zijn. En zou dat niet door de vijand of medestanders van de vijand gemerkt worden? Duidelijk is dat Bingham zich door de optimistische berichten die hem over het werk der districtsorganisatoren bereikt hadden, volledig had laten misleiden.
Inmiddels had kolonel de Bruyne in Londen zijn Plan B aan de regering voorgelegd: naast de duizendzeventig man die voor de uitvoering van het plan for Holland nodig waren, moesten, opnieuw met inschakeling van de OD, tienduizend verzetsstrijders gerecruteerd worden. Waar bleef jambroes met zijn rapport over de OD? Wij moeten wel aannemen dat Major Bingham in een of meer telegrammen krachtig op diens overkomst aandrong. Afgesproken werd dat deze zou plaatsvinden (vermoedelijk met een watervliegtuig) op een nacht in de week van IS tot 22 november. 'Vanaf IS november 1942 werden echter'
, aldus een aantekening die kapitein Lieftinck enkele weken later maakte, 'op het Bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer meerdere telegrammen ontvangen'
(d.w.z. parafrasen van telegrammen die Bingham bereikt hadden) 'waaruit bleek dat Jambroes op 8 november 1942 tijdens een overval door de Duitse politie m een vuurgevecht het leven had verloren'
ê; Bukkens, de marconist van Jambroes, leek daarentegen in
Ubbink werd, aldus zijn verklaring voor de Enquêtecommissie, 'ongeveer vijf dagen na elkaar'
'van negen uur '
s morgens tot tien uur 's avonds'
verhoord; hij werd niet mishandeld; hij gaf tenslotte zijn persoonlijke code en zijn security-check af, 'omdat ik'
, zei hij, 'vermoedde dat er zwaar verraad gepleegd was in deze zaak'
- de Duitser die hem verhoorde (Lahr, een van Schreieders medewerkers), '(wist) nog veel meer ... van personen en opleiding en andere agenten dan ik zelf wist. En ook om.dat ik tijd wilde winnen om plannen te beramen om deze zaak te onderzoeken heb ik de code gezegd, omdat ik vermoedde dat, wanneer ik die code niet zou zeggen, ik direct geliquideerd zou worden.' 1
'Ik heb gevraagd'
, stelde Ubbink na zijn ontsnapping uit Haaren 111 december' 43 in Spanje op schrift, 'mij te doden omdat dit de enige rnanier was niet meer te spreken, waarop zij mij verklaarden aan dode mensen niets te hebben en dat zij onze dapperheid waardeerden, dat wij misleid zijn geweest door mensen in Engeland, die zelf niet durven te doen wat wij doen, en dat zij ons daarom nodig hadden voor de opbouw van het nieuwe Europa. Lahr toonde mij de rapporten van andere agenten, welke alles tot in de finesses verteld hadden ... Letterlijk alles en alles werd mij gevraagd. Bij voorbeeld wilden ze weten, welke kleur een deur had van een zeker lokaal van een school en van welke hoedanigheid deze was, of hoe ver de ramen van elkaar stonden.'
2
Lahr zei overigens tegen Ubbink, 'dat zij iemand hadden in Engeland en dat het niet de minste zin had om iets verkeerd te zeggen, daar zij alles konden controleren, en waar zij zo ontzettend veel wisten, nam ik aan dat dit de waarheid was. Dat was logisch ... Per slot van rekening, mijn hele ruggesteun viel weg, toen ik ... gearresteerd werd, enJ.J.
Eind '42-begin '
43 liet Major Bingham via de lijn-Bukkens vragen of de operatie 'Aramis'
uitgevoerd kon worden. Wat werd daarmee bedoeld? Jambroes en Bukkens" konden het raadsel niet oplossen. 'Erst dureh einge hende und wiedeiholte Befragung aller zur Jambroes-Kreis gehorigen Agenten' (dat sloot dus de dertien organisatoren en vijf marconisten in die na Jambroes/Bukkens voor het plan for Holland afgeworpen waren) kon Schreieder vaststellen wat met 'Aramis'
aangeduid werd: de vier wijzen waarop de leider van de 'Plan for Holland'-organisatie (dat was nu dus Beukema toe Water 3) zich naar Engeland zou kunnen begeven, waren genoemd naar Alexandre Dumas' De drie Musketiers (er komen vier helden in voor) en 'Ararnis'
was de aanduiding voor het ophalen per motortorpedoboot; de drie andere wijzen waren: ophalen per watervliegtuig; ophalen per landvliegtuig; en de tocht via België en Frankrijk.
Aangezien Major Bingham medio februari '43 twee geheime agenten naar Nederland zond, J. C. Kist en G. van Os, die een ontsnappingsroute voor Beukema toe Water moesten opbouwen, nemen wij aan dat hij in elk geval enkele maanden lang heeft willen trachten, Beukema met een motortorpedoboot, een watervliegtuig of een landvliegtuig af te halen. Giskes en Schreieder wisten dat te verijdelen. Voor de motortorpedoboot werd, aldus Schreieder, 'ein van Gislees bei Alkmaar festgestellter ... Punl«, wie van uns beabsichtigt, nicht angenommen'; voor het watervliegtuig keurde SOE 'einen in/Narden von Enkhuizen ... absichtlich ungiinstig gewählten Punkt' af; voor het landvliegtuig werd 'der nach langem Dringen ... angegebene Platz in der Provine: Overijssel ... , wie erwartet, als unbrauchbar erachtet, Bleef over: de route over land, maar ook die operatie trachtten Giskes en Schreieder 'rnogiichst hinhaltend zu gestalten.":
J.J.
Medio februari' 43 werden door SOB-Dutch weer acht agenten uitgezonden, één vrouw (Beatrix W. A. M. Terwindt - over haar straks meer) en zeven mannen, die in twee groepen in de nachten van 16 op I7 en van 18 op 19 februari gedropt werden: één districtsorganisator voor het Plan for Holland, C. van Hulsteijn, drie marconisten, C. C. Braggaar! en de neven P. en W. van der Wilden, en drie agenten van wie één, K. van der Bor, sabotage-agent was en de resterende twee, de al genoemde Kist en van Os (aan wie de van der Wildens als marconisten toegevoegd waren), de ontsnapping-over-land van Beukema toe Water dienden te organiseren. Via de zenders van Braggaar en de twee van der Wildens kwamen de veertiende, vijftiende en zestiende lijn van het Englandspiel tot stand.
De saboteur (en ex-Engelandvaarder) van der Bar was uitgezonden hoewel hij wegens moord op een Duitser in het Nederlandse Politieblad gesignaleerd was geweest (mr. Derksema, hoofd van de Politiebuitendienst, had hier het Bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer, dat van der Bar aan SOB doorgegeven had, op gewezen). Het schijnt dat de Duitsers uit van der Bor lange tijd weinig loskregen; hij was, hoorde een andere gevangene in Haaren, 'zo vaak geslagen, dat het bloed over zijn rug liep.'
2
Extra noodlottige gevolgen had de gevangenneming van Kist. Het bureau van de Bruyne had, gelijk eerder vermeld, een aantal rapporten gekregen van de door de Belgian Section van SOB opgerichte spionagegroep 'DienstWim'
. In plaats van dat de Bruyne nu de behartiging van deze spionagegroep overdroeg aan het al enkele maanden bestaande Bureau Inlichtingen, had hij besloten, er zelf contact mee te zoeken. De Bruyne's bureau wist dat ir. A. J. 1. Juten, die in Bergen op Zoom woonde, met de 'Dienst-Wim'
aanraking had; aan Kist werd, korte tijd na zijn vertrek naar Nederland, via de lijn van een van de van der Wildens opgedragen, bij ir. Juten spionagemateriaal af te halen; hij moest zich bij deze met een bepaalde slagzin aanmelden. Zoals wij al in deel 6 vermeldden (in hoofdstuk 3, in de paragraaf 'Spionagegroepen / Verbindingen met Londen') ging V-Mmm van der Waals, zich 'Piet van de Velde'
noemend, naar Juten; hij introduceerde zich bij deze met de slagzin zoals deze door de Duitsers gedecodeerd was: 'Het werd op het vuur gezet'
. De 'Dienst-Wim'
had voor een dergelijk contact evenwel als
1 Het is mogelijk dat Braggaar ook spionagegegevens moest verzenden. 2 Rapport, 20 dec. I943, van P. Dourlein, aangehaald in Enq., dl. IV a, p. 604. 102'De pot werd op het vuur gezet'
. Juten vertrouwde de zaak dus niet en gaf 'Piet van de Velde'
opdracht, er voor te zorgen dat de Londense radio een nieuwe slagzin uitzond: 'Clymes houdt het vuur warm'
. Koud kunstje voor Giskes en Schreieder ! De nieuwe slagzin werd op 27 mei '43 door Radio Oranje uitgezonden - en een groot deel van de '
Dienst-Wim' werd op 20 juli opgerold; dit zou twee arrestanten het leven kosten.
Erger nog: nadat aan Kist via de lijn van een van de van der Wildens opgedragen was, Juten te bezoeken, 'gab', aldus Schreieder, 'London den Aufirag, dass Kist die aufgebaute Passeurlinie überpriifen und gleichzeitig aL!! diesem Weg nachBngland zuruckkehren musse. Giskes nieldete die Abreise von Kist. In dem VOIl Giskes geführten Spiel lief einer seiner V-Leute eine der von London angegebenel1 Pariser Adressen an und ging mit dem an dieser Adresse wonnenden Mann in ein Lokal. Dort wurde der Vi Mann vereinbarunçsçetndss durch Feldgendarmerie [estgenommen'>
naar Londen ging bericht dat Kist 'gearresteerd'
was.
Waarom had Londen geen adres in Brussel opgegeven? Om de eenvoudige reden dat Giskes en Schreieder er via de lijn van W. van der Wilden in geslaagd waren, Major Bingham de overtuiging bij te brengen dat in Brussel zekere 'George van Vliet'
woonde (V-Mmm Ridderhof) die een voortreffelijk illegaal werker was. In Parijs had de Abwehr evenwel een nieuw contactadres nodig - zulk een adres werd door Bingham verstrekt (vermoedelijk maar één adres en niet verschillende, zoals Schreieder schrijft). Het gevolg hiervan was dat twee van Giskes' naaste helpers (de ene speelde voor 'Kist'
, de ander voor zijn 'begeleider'
) in Parijs konden doordringen in het centrum van een van de belangrijkste agentennetten welke de French Section van SOB opgebouwd had (de z.g. organisatie-'Prosper') - een organisatie die in contact stond met weer een andere door SOB-French opgebouwde illegale organisatie welke regelmatig met lichte vliegtuigen van het type Lysander personen in Frankrijk ophaalde c.q. afzette. In Parijs vond op 10 juni de schijnarrestatie van 'Kist'
plaats; diens 'begeleider'
bleef met de groep-'Prosper' in contact. De gehele leiding van deze groep werd twee weken later opgerold, de marconist van de groep vertelde de Abwehr bijna alles wat hij wist, ging ook voor de Duitsers seinen en verleende 111m nag andere medewerking; 'the number of arrests made as a result ran into several hundreds', schrijft de Britse historicus M. R. D. Foot in zijn werk SOB in France. 'Figures as high as 1 500 are sometimes quoted and 400 would be a conser
J. 'Das Bnglandspiel', p.
Beatrix Terwindt, die in de nacht van 13 op 14 februari in bezet gebied gedropt werd, was, gelijk wij in het vorige hoofdstuk vermeldden, geen agente van SOB maar van MI-9, het Londense organisatiecentrum van de 'piloten'
-lijnen. Haar komst was via een van de lijnen van het Englandspiel aangekondigd - Giskes en Schreieder hadden teruggeseind: 'Welcome to the most courageous woman.'
Mej. Terwindt was op haar missie voorbereid door Captain Airey Neave van MI-g. Deze had haar de naam en het adres gegeven van een Hagenaar, C. T. J. Smit, mede-eigenaar van een schoenenwinkel, van wie aan MI-g bekend was dat hij al aan 'piloten'
huisvesting had verleend; mej. Terwindt kreeg evenwel nog enkele andere opdrachten mee die in code op twee ouwels genoteerd waren, alsmede f 20 000. Haar was voorts gezegd (het kan zijn dat deze instructie ook aan andere door SOB uitgezonden agenten gegeven is) dat zij vier-en-twintig uur lang de orders van het 'ontvangstcomité '
moest opvolgen. 'De heden van het ontvangstcomité '
(Poos en Slagter dus) 'zeiden'
, aldus mej. Terwindt jegens de Enquêtecommissie, "Het is zo veranderd in Holland, ze geven allerlei verkeerde berichten en verkeerde adressendoor op het ogenblik en die zijn allang in Duitse handen; de Engelsenzijn niet meer up to date ermee, enfin, wij hebben de plicht, de eis van onze leider, dat je de adressenweggeeft om te controleren, anders mogen we je niet laten gaan.' Ik was gehoorzaamheid verschuldigd, dus ik gaf die adressen direct weg.'>
Onmiddellijk nadien zeiden Poos en Slagter aan mej. Terwindt dat ze onder arrest stond. 'Ik geloofde het niet'
, vertelde ze in '48, 'ik dacht: dat is een truc, ze willen zien of ik me £link kan houden.P Geboeid werd zij weggevoerd naar Driebergen en vervolgens aan langdurige verhoren onderworpen waarin Schreieder een en al vriendelijkheid en hoffelijkheidR. D. Foot:p.)2I. >GetuigeTerwindt,dl.c, p.Terwindt in Rotterdammer, 102'SD'
contact met Sluit wilde leggen, weigerde zij. V-Mmm van der Waals speelde toen Smit aan de 'SD'
in handen, de 'SD'
wist ook nog twee van Smits helpers te arresteren. Smit en een van die helpers werdcri in maart '44 gefusilleerd, de andere helper bezweek in Neuengamme.
Na van Hulsteijn die in de nacht van 16 op 17 februari gedropt was om als districtsorganisator voor het Plan for Holland op te treden, werden in de nacht van 9 op 10 maart (nog steeds was Beukema toe Water niet in Londen verschenen) weer twee nieuwe organisatoren gedropt, P. C. Boogaart en P. Dourlein, en een nieuwe marconist, P. A. Arendse (wiens lijn de zeventiende werd van het Englandspieîï.
'Direct na mijn landing'
, zo stelde Dourlein in december '43 in Spanje op schrift, 'ging ik de ontvangstcommissie zoeken. Ik hoorde ze de naam 'Paul'
roepen, dus ik was overtuigd dat het de juiste personen waren. Ze deden zich voor als leden van onze organisatie en begroetten mij hartelijk, daarna brachten ze mij naar de leider, waar Boogaart en Arendse ondertussen ook aangekomen waren. Deze leider vertelde ons, dat we naar een plaats gebracht zouden worden, waar we in contact zouden komen met onze Chef en voorts, dat ons persoonsbewijs uit Engeland niet goed was en dat hij voor een nieuw zou zorgen op onze echte naam; daarna vroeg hij onze juiste namen en verdere gegevens. Ik vond dit wel enigszins vreemd, maar ik dacht: deze mensen zijn beter met de situatie op de hoogte dan ik, dus gaf ik hem de gevraagde gegevellS. Toen vroeg hij om onze pistolen in te leveren, omdat het volgens hem te gevaarlijk was; we zouden ze terugkrijgen op de plaats van bestemming.' 1
De drie agenten gaven hun pistolen af. Dourleins reactie, toen hij onmiddellijk nadien gegrepen werd, was gelijk aan die van mej. Terwindt: 'Kom, hou op met die geintjes', zei hij.2 'We werden toen'
, aldus zijn in Spanje geschreven relaas,J.
Tot's nachts twee uur werd Dourlein ondervraagd en die verhoren gingen door, dag in, dag uit. 'Ik hoef niet te ontkennen dat ik zo mak werd als een lammetje Na drie weken heb ik ook mijn radiocode verteld'
! zijn security-check gaf hij af in een ietwat gewijzigde vorm.
In maart' 43 werd aan Duitse kant het eenjarig bestaan van het Englandspiel gevierd. De Abwehr werd hier buiten gehouden, het was, aldus de Duitse codespecialist May, 'eine kleine intime Peier' van de Sicherheitspolizei. Harster, Deppner (chef van de Abteilung IV in Harsters staf) en Schreieder namen er aan deel samen met vier van Schreieders naaste medewerkers, drie secretaressen en nog een 'Freundin' van een van die secretaressen. 'Die Frauen beieamen etwas Scholeolade und ein paar Strümpfe und die Manner erfdelten etwa 50 schuiarze, aus England geleommene Zigaretten und ein leleines Päckchen Kaffee oder Tee'?
Op 2I april, anderhalve maand na het uitzenden van Boogaart, Dourlein en Arendse, seinden Giskes en Schreieder een bericht naar Londen dat
'Tätigkeitsbericht' 102'dat nu nagenoeg alle rnannen van de organisatie-Jambroes geheel zijn geïnstrueerd en hun taken kennen wanneer het uur nul komt."!
Nadien werden nog vijf districtsorganisatoren en één marconist (wellicht voor plan B?) uitgezonden: in de nacht van 21 op 22 april de organisatoren F. W. Rouwerd, I. Uytvanck en A. J. Wegner, in de nacht van 21 op 22 mei de organisatoren O. W. de Brey en A. B. Mink en de marconist L. M. Punt. Punts 'lijn'
werd de achttiende van het Bnglandspiel en de laatste.
Verontrust namelijk door het uitblijven van Beukema toe Water en door berichten uit bezet gebied dat een verrader de Wilde talrijke arrestaties, o.m. die van het Nationaal Comité, had kunnen bewerkstelligen, had kolonel de Bruyne zich op het standpunt gesteld dat hij aan SOB geen nieuwe agenten ter beschikking zou stellen voor uitzending ingevolge het Plan for Holland of het Plan B, voordat Beukema toe Water in levenden lijve voor hem stond.
Inzake de organisatie van diens overkomst zette Major Bingham het zendcontact voort.
De Duitsers hadden na de arrestatie van Punt, met wie hun door het Englandspiel de vijftigste geheime agent in handen gevallen was, een feest georganiseerd, groter dan de in maart gehouden 'kleine intime Feier'. Dat grote feest (weer was de Abu/ehr er niet voor uitgenodigd) vond plaats in het Kasino van de Befehlshaber der Sicherheitspolieei und des SD in Scheveningen. Er waren ca. zeventig personen aanwezig, onder wie Poos en Slagter. Harster reikte enveloppen met geldelijke beloningen uit die door Himmler ter beschikking gesteld waren; May kreeg 2000 Rm, 'die hochsten Beträge', schreef deze later, 'werden wahl Regierungsrat Deppner und Kriminaldirektor Schreieder erhalten haben.'2
Feest dus. Maar het probleem van Beukema toe Waters 'terugtocht'
was nog niet opgelost.
Op 10 juni was 'Kist'
, die de ontsnappingsroute voor Beukema toe Water moest controleren, in Parijs 'gearresteerd'
. Toen aan kolonel de Bruyne eind juni een bericht uit bezet gebied voorgelegd werd dat er op leek te wijzen dat in Haaren enkele SOB-agenten waren opgesloten, liet hij Beukema toe Water gelasten, onverwijld naar Engeland terug te keren. Aan de hand van inlichtingen welke Giskes en Schreieder naar SOB geseind hadden, werd op 15 juli '43 een hele operatie op touw gezet waarbij enkele motortorpedoboten, door vliegtuigen van de Royal Air Force gedekt,
'Tätigkeitsbericht',
'hulp'
van 'George van Vliet'
en in Frankrijk reisden drie medewerkers van de Abwehr als 'piloten'
via de onderduikadressen van een bonafide groep die van Perpignan uit in zendcontact met Engeland stond. Vlak voor Perpignan droegen zij er zorg voor dat de auto waarin zij zich verplaatsten, in brand vloog. De groep in Perpignan kreeg bericht dat de drie 'piloten'
omgekomen waren, en lichtte vervolgens Londen in. 2
In Londen had SOE inmiddels Beukema toe Water vervangen. 'Auf Anordnung Londens', schrijft Schreieder. '(wurde) Cornelis Droogleever Fortuyn als Leiter der Organisation eingesetzt, SA war es etwa Juli 1943 geworden.'3
Alleen al deze benoeming van Droogleever Fortuyn, die zich reeds ca. tien maanden in Duitse gevangenschap bevond (hij was overigens als marconist opgeleid en pas een-en-twintig jaar), toont aan dat, al waren sinds eind mei voor het Plan for Holland en Plan B geen nieuwe agenten uitgezonden, Major Bingham en kolonel de Bruyne in de zomer van '43 nog niet de flauwste notie hadden van wat zich in het kader van het England spiel had afgespeeld.
Wij willen nu nagaan, in hoeverre in de periode maart '42-juni '
43 in Londen waarschuwingen binnengekomen zijn en hoe daarop eventueel gereageerd is. De drie waarschuwingen van Lauwers, doorgegeven resp. eind maart, in mei en in augustus '42, behandelden wij al; wij herinneren er aan dat wij het geenszins vreemd achtten dat zij in de grote ontvangsten decodeercentralesvan MI-6 en SOEniemands aandacht hebben getrokken.
Er is in die eerste maanden waarin zich het Englandspiel ontwikkelde, volgens Schreieder nog een waarschuwing geweest, nl. van Alblas, de102
In de nacht van 26 op 27 juni' 42 was Jambroes gedropt (en gearresteerd) die opdracht had, met de leiding van de OD in contact te treden. Wij gaven reeds weer dat Giskes en Schreieder in die tijd bevreesd waren dat de OD een eigen zendverbinding met Londen had - als dat zo was, dan ZOll de OD er Londen van in kennis kunnen stellen dat Jambroes niet was komen opdagen. Welnu, 'in itgendeinem Kreis in Holland musste", schrijft Schreieder, 'das Ausbleiben von [ambroes aufgefallen sein. Darûber gab die aussernalb des England spiels arbeitende Fuuklin!« mit deni Rufzeichen TBO einen Funksprucn nacn England. Punker dieser Linie war ... Alblas .
. . . Giskes und ich u/areri übereingekommen, Alblas nicht [estzunehmen, sondern an dem Inhalt seiner Teleçramme [estzusteilen, ob über das Englandspiel irgendetwas nack missen dri11gt. Nun gab Alblas Arifa11gJuli 1942 tatsächlich den erwähnten Funlespruch. Da zu bejurchten war, dass Alblas noch weitere Funlespriiche in diesent Sinne durchgibt, tuurde seine sofortige Pestnahme jur notwendig erachtet. Sie erfolgte am 16.Juli 1942.
England hat auf Grund des Punkspruchs von Alblas einen bereits vorgemeldeten Abwui] angehalten und eine andere Linie des Englandspiels beaufiragt, nach. Jambroes zu suchen. Auf unseren Einuiand, dass die Durchfühnmg dieses Auftrages die eige11e Sicherheit gefährde, hat England den Auf trag zuriickgezogen. Dieser Aufirag wurde nicht wiederholt:'>
Nader verklaarde Schreieder voor de Enquêtecommissie:
'!eh kann noch sagen, dass Alblas gemeldet hat, dass ein Mann gedropt worden sein soll und dass er am Kontaktpunlet nicht allgekommen ist. Ich glaube sogar, er nannte seinen Namen im Zusamntenhanç mit dem OD ... Der Malm sei aber verschurunden. Alblas nannte auck ungifähr die Zeit, warm der abgesprungell ist, sodass wir sagen konnten, dass er nur den Jambroes meinen leonne ... Der Funkspruck war so abg~fasst, dass man sehen konnte, dass Alblas über die Droppi11g von Jambroes und über die Tatsache ziemlich genau in Bilde war, dass Jambroes gar nicht aulgetaucht war und marl a.if ihn wartete.?
Men ziet: een sluitend verhaal. Het kan bovendien, als het juist is, verklaren waarom het na de dropping van Jambroes/Bukkens volle drie
1 A.v., p. 50. 2 Getuige J.
In '48 door de Enquêtecommissie verhoord, herinnerde Giskes zich niets van deze zaak - zijn geheugen was evenwel aanzienlijk minder scherp dan dat van Schreieder. Toen mr. Donker met hem over Alblas begon, zei Giskes bijvoorbeeld: 'feh weiss iin Augenbliek nicht genau, wer Alb/as ist.":
De Enquêtecommissie verhoorde voorts G. Hueting, de broer van de verloofde van Alblas, met wie Alblas nauw samengewerkt had. 'Aan de heer Hueting is'
, schreef de commissie, 'niets bekend van de door Schreieder bedoelde waarschuwing.'
2 Inderdaad, zulk een precieze waarschuwing herinnerde Hueting zich niet, maar hij zei de indruk te hebben dat Alblas telegrammen uitgezonden had waarvan hij niets wist en dat er tussen Alblas en hem 'sprake van was, dat het tijd werd, dat Engeland eens wat meer wist hoe het hier in Nederland was, en dat er inderdaad groot verraad was hier in Nederland ... Die indruk bestond bij 011S.'
3
In Londen vernam mr. Donker in oktober '49 van de door hem gehoorde officieren van Mf-6 en SOB, dat het 'vaste regel (was) om berichten, welke bijv. op penetraties wezen, indien ze ontvangen werden, aan de zuster10 3' 1 Schreieder hád evenwel niet gesproken van een waarschuwing '
inzake de arrestatie van [ambroes' , maar van een niet geheel duidelijk telegram dat Jambroes 'nicht aujgetauch: war'. De enige Engelse getuige die meer helderheid had kunnen scheppen, Major Blizard, had geweigerd zich door mr. Donker vragen te laten stellen en was dus weggebleven toen het gehele complex van de geheime verbindingen met bezet Nederland met de officieren van MI-6 en SOB doorgenomen werd.
Mede in het licht van het feit dat zij in 'de laatste telegrammen die vóór augustus 1942'
van de CID-agenten bij MI-6 waren binnengekomen", geen waarschuwing van Alblas had kunnen vinden (maar diens waarschuwing was, aldus Schreieder. 'Anfang Juli' gegeven), kwam de Enquêtecommissie tot de conclusie, 'dat de mededeling van Schreieder Of onjuist is'
(dan zou hij het gebeuren geheel gefantaseerd hebben, hetgeen wij verwerpen) 'Of dat Schreieder, volledig op de hoogte van de gang van zaken ten aanzien van Jambroes zijnde, ten onrechte in de spanning of het spel zou gelukken, uit een bepaald bericht van Alblas een gevolgtrekking heeft gemaakt die onjuist was.'
3 Dat laatste is, dunkt ons, de veiligste slotsom waartoe men kan komenmaar zij houdt dan in dat, zoals Hueting aangeduid heeft, Alblas aan MI-6 min of meer geseind heeft, 'dat er groot verraad was'
. Een algemene waarschuwing dus. Is deze waarschuwing door MI-6 aan SOB doorgegeven? Zo ja, dan kunnen wij ons voorstellen dat Major Blizard een tijdlang geaarzeld heeft of hij Beukema toe Water, Drooglever Fortuyn, [ongelie en Mooy op Jambroes/Bukkens zou laten volgen, voorts dat hij via 'eine andere Linie des Bnglat1dspiels' opdracht gaf, 'nad« [ambroes zu suchen", en tenslotte dat hij, door Giskes en Schreieder misleid, die opdracht liet vallen en na enige tijd het uitzenden van agenten hervatte. Het bericht in de Nederlandse dagbladen d.d. Ia augustus betreffende de aanslag op de Kootwijker zender kan slechts zijn overtuiging versterkt hebben dat er met de geheime verbindingen met Nederland niets mis was.?10 3
Heeft Dessing Londen gewaarschuwd? Wij herinneren er aan dat aan deze door SOB uitgezonden agent, in april' 42 door Andringa in de toiletten van '
De Leidse Poort' in Amsterdam toegefluisterd werd: 'Ga weg! Gestapo!' Dessing had geen zendverbinding. Hij trok naar Brussel, kwam weer in Nederland terug, ging weer naar Brussel en kwam daar in december '42 in contact met een Belgische spionagegroep. 'Op zijn verzoek deed'
, zo schreven wij in deel 5, 'die groep toen aan de Belgische geheime dienst in Londen weten dat in Nederland een agent Andringa gearresteerd was; het duurde een half jaar voor de Belgische dienst dat bericht aan SOB doorgaf.' Deze mededeling corrigeren wij thans: er is geen enkele reden om aan te nemen dat in 'De Leidse Poort'
tot Dessing doorgedrongen is dat Andringa zich in de macht van de Duitsers bevond. In september' 43 kwam Dessing in Londen terug; hij sprak er met Schilp, slechts kort, en deze herinnerde zich in '49 niet dat Dessing hem iets omtrent een ontmoeting met Andringa meegedeeld had.! Een brief die de Enquêtecommissie aan Dessing toezond (hij kwam uit Zuid-Afrika en was er na de oorlog weer gaan wonen), werd door deze niet beantwoord."
Zoals wij al in deel 8 meedeelden, was de tweede verdieping van het Grootseminarie te Haaren in mei '42 als speciale '
SD'-gevangenis in gebruik genomen voor die arrestanten in wier zaken de staf van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in het bijzonder geïnteresseerd was. Hier kwamen de agenten van het Englandspiel terecht. In de regel zaten de tegelijk geparachuteerde agenten in één cel, maar zij werden van de overigen strikt gescheiden gehouden en de meesten hunner kwamen er eerst na geruime tijd achter dat al hun collega's óók gearresteerd waren. In januari' 43 werden de laatsten van de Brabantse gijzelaars die van medio juli'
42 af in de benedenverdiepingen van het Grootseminarie geïnterneerd waren geweest, naar het Kleinseminarie 'Beekvliet'
in Gestel overgebracht, maar aan vier gijzelaars, onder wie de artsen M. J. E. M. Steijns en A. O. H. Tellegen, was door de Duitsers toegestaan om in het Grootseminarie te blijven teneinde de gevangenen (maar niet de Englandspiel-agenten onder hen!) medisch te verzorgen; ook werd in Haaren begin mei '43 ir. F. J. Philips opgesloten wegens de mate waarin het personeel van de Philips-fabrieken aan de April-Mei-stakingen deelgenomen had.
Ca. 20 april nu slaagden Dourlein en Boogaart er in, contact te krijgen met een gevangene beneden hen, een marine-officier, aan wie zij via de verwarmingsbuizen morsesignalen konden doorgeven (Dourlein had bij de marine morse geleerd). Aan die marine-officier gaven zij successievelijk
'Drake'
, vervolgens eenzelfde bericht met de mededeling erbij dat hun waarschuwing afgegeven moest worden aan het adres Kanonengosse 27 in Bazel; zij seinden ook: 'het zal wel niet geven, in Londen geloven zij het toch niet, of het komt in verkeerde handen' - dat laatste vernam Tellegen van de marineofficier.
Die tweede waarschuwing (die welke in Bazel afgegeven moest worden) is door Steijns, die door de marine-officier ingelicht was, doorgegeven aan de vee-arts F. J. M. Roelvink (een medegijzelaar in Gestel die er in geslaagd was, van de commandant aldaar af en toe verlof te krijgen, het Kleinseminarie te verlaten teneinde medicamenten voor de varkens van de commandant op de kop te tikken). Roelvink heeft de waarschuwing doorgegeven aan mr. L. Einthoven en mr. Einthoven heeft er via ir. Philips voor kunnen zorgen dat diens secretaris, mr. W. E. A. de Graaff, het bericht mee naar Zwitserland nam. Mr. de Graaffbracht het daar aan de Engelse vice-consul te Genève over. De precieze inhoud van die tweede waarschuwing is niet bekend - mr. de Graaff meende zich in '49 te herinneren dat zij inhield, dat in Haaren 'zes parachutisten'
gevangen zaten"; dat cijfer 6 zal wel niet juist zijn, want al in de eerste waarschuwing kwam het cijfer 8 voor. Hoe dat zij, als deze tweede waarschuwing Londen bereikt heeft (daaromtrent is niets naders bekend), kan zij er slechts begrepen zijn als een herhaling van de eerste die er inmiddels ontvangen was.
Die eerste waarschuwing dan (de twee zinnen met de namen van Dourlein en 'Drake'
) werd door Steijns doorgegeven aan een neef die contact had met de weduwe van de in mei '40 op de Grebbeberg gesneuvelde majoor W. P. Landzaat en vermoedelijk heeft zij er voor kunnen zorgen dat de twee zinnen bij jhr, Six, de chef-staf van de OD, terechtkwamen. Bij deze had zich toen nog niet de BI-agent van Borssum Buisman aangemeld, maar Six had wel al contact met MI-6 en het Bureau Inlichtingen door middel van een van de zenders die via de Zweedse Weg naar Nederland waren overgebracht. Op 10 juni seinde hij in zijn telegram no. 151 naar Londen: 'Voor kol. de Bruin acht parachutisten waaronder Doulin en Drake weken geleden gearresteerd code slagwoord friend Marius bekend.' Dourleins naam werd dus verkeerd geseind, hetgeen in een tekst die op zijn minst10
Vermoedelijk door atmosferische storingen kwam dit bericht in Londen niet geheel nauwkeurig over - voor 'Drake'
las men er 'Arabe'
, 'friend' werd 'vriend'
. Bijna twee weken verliepen (dat uitstel kunnen wij niet verklaren) voordat kolonel de Bruyne op 23 juni de tekst voorgelegd kreeg: 'Voor kolonel de Bruyne stop acht parachutisten waaronder Doulin en Arabel weken geleden gearresteerd code slagwoord vriend Marius bekend stop einde.'
2
Wat betekende dat? 'De Engelsen konden het niet thuis brengen'
, zei de Bruyne aan de Enquêtecommissie, anders gezegd: Major Bingham (die via ettelijke lijnen de meest positieve berichten uit bezet gebied ontving) begreep er niets van. 'Ik stond daar', zei de Bruyne verder, 'heel anders tegenover, omdat het uitermate verontrustend was, dat er niet een in geslaagd was terug te komen' (eerst Jambroes niet, daarna Beukema toe Water niet). 'Ik las uit '
Doulin' '
Dourlein'"
, 'Marins'
bracht ik in verband met Dourlein, omdat ik meende dat hij een broer had' (in bezet gebied) 'die sergeant van de mariniers was. Toen heb ik alle uitzendingen stopgezet en zijn controle-agenten uitgezonden' 4 op die '
controle-agenten' komen wij nog terug.
Deze reactie van kolonel de Bruyne, als in diens eigen woorden weergegeven, wekt ten onrechte de indruk alsof de kolonel begreep wat er aan de hand was. Hij begreep dat namelijk in het geheel niet. Op zijn verzoek stuurde BI op 8 juli (weer volle twee weken later l) het volgende telegram aan de chef-staf van de OD: 'De inhoud van uw 151 is onbegrijpelijk stop kunt gij herhaling geven met meer bijzonderheden.'
Acht dagen laterJ.'Bericht is uit Haren moet voor kolonel de B voldoende zijn ons niets naders bekend.'!
Dat kolonel de Bruyne met dat 'Haren'
(het had 'Haaren'
moeten zijn) iets meer beginnen kon, betwijfelen wij. In elk geval staat voor ons vast dat, zo de Bruyne al aannam dat acht van de SOE-agenten 'weken geleden'
gearresteerd waren (er waren er in februari acht, in maart drie en in april twee uitgezonden), hij nog altijd meende dat de volgens het Plan for Hal/and te vormen geheime organisatie reëel bestond. Men denke aan de benoeming van Droogleever Fortuyn in juli. 'De Engelsen waren'
, aldus de Bruyne, 'niet bereid voor honderd procent aan te nemen dat het mis was. Het verminkte telegram van juni vonden zij geen reden om aan te nemen dat het over de hele linie mis was.'
2 Inderdaad, dat gold voor Bingham - maar het gold óók voor de Bruyne, en de conclusie van de Enquêtecommissie dat het telegram van Six 'van beslissende betekenis geweest (is)'3(namelijk om het Englandspiel te doorzien), dunkt ons dan ook onjuist. Men kan hoogstens zeggen dat het telegram bij de Bruyne een vaag gevoel van onbehagen versterkte - een onbehagen dat er al toe geleid had dat hij eind mei (vier weken voordat het telegram bij hem op tafellag) besloten had, het uitzenden van agenten in het kader van het plan for Holland en Plan B voorlopig te staken; dit besluit was hem niet ingegeven door het telegram van Six maar door het uitblijven van Beukema toe Water en door de berichten uit bezet gebied over het 'oprollen'
van het Nationaal Comité en de verradersrol van zekere' de Wilde'
. Of werd diens naam anders gespeld?
Kort nadat de leden van het Nationaal Comité (nu. Menten, ir. Ringers, Schouten, Vorrink en mr. Verschuur) gearresteerd waren, kwamen enkelen in de kring van hun naaste relaties tot de conclusie dat het Nationaal Comité vermoedelijk verraden was door zekere 'Anton de Wilde'
, die beweerd had, in zendcontact te staan met Londen. Die conclusie drong zich ook op aan dr. J. H. van Roijen, een door de bezetter ontslagen hoofdambtenaar van Buitenlandse Zaken, jegens wie Ringers vaak van zijn contact met' de Wilde'
verteld had. Van Roijen lichtte een kennis in, mr. Ch. H. J. F. van Houten,10
Er was toen in Londen over' de Wilde'
al veel te doen geweest.
Ook aan Six was ter ore gekomen dat het Nationaal Comité in verbinding had gestaan met een 'de Wilde'
die zich voor geheim agent van de Nederlandse regering had uitgegeven. Op 13 mei seinde Six naar Londen: 'Kent u de Wilde hier optredend namens u?'
Zijn telegram kwam bij Somer binnen. Deze kende geen de Wilde en zocht dus kapitein Lieftinck op die hem zei, 'dat de Wilde met zeer grote zekerheid voor de MID werkte, doch dat deze zich niet van zijn naam mocht bedienen' (Lieftinck dacht aan de neven P. en W. van der Wilden die op 19 februari voor SOB gedropt waren). Op IS mei antwoordde Somer aan Six: 'De Wilde is met grote zekerheid van nevenorganisatie. Nader bericht volgt.'!
Nog voor dat nadere bericht door Somer verzonden was (hij zat te wachten op gegevens van Lieftinck), kwam op 28 mei een telegram uit Bern bitmen, afgezonden namens Visser 't Hooft die via de Zwitserse Weg meer omtrent de geheimzitmige '
de Wilde' vernomen had:
'Persoon die GBCverraaddeen die onder de namen '
Toon' en '
A. C. de Wilde' opereerde, zou zich bij Vorrink gelegitimeerd hebben door op diens verzoek een brief te doen voorlezen aan Meyer Sluijservoor Radio Oranje. Is dit werkelijk gebeurd en zo ja, langs welke weg werd dit verzocht aan Radio Oranje?' 2
De berichtgever in Nederland was op het goede spoor: wat hij doorgegeven had, sloeg op het feit dat 'de Wilde'
(van der Waals) zich gelegitimeerd had doordat Radio Oranje van 'Pia en Koert'
gerept had, de namen waarmee van Looi zijn tweede brief aan Sluijser had ondertekend. Sluijser had die namen aan Major Bingham verstrekt, maar dat had hij geheel buiten de ministers en buiten kolonel de Bruyne en zijn medewerkers om gedaan en het gevolg was dat deze laatsten van het telegram uit Bern niets begrepen. Op 3I mei verzocht Lieftinck Somer, zowel bij de OD als bij Visser 't Hooft nadere inlichtingen in te winnen. Six antwoordde enkele weken later (21 juni): 'Sinds lang staat met volstrekte zekerheid vast dat twee man, beide schuilnaam de Wilde, voor vijand werken.'
3 Twee man!Telegrammenaangehaaldin de brief,meivan].Someraanvan Lidth, a.v., p. 762. 2 Tekst: a.v., p. 763 (het laatste 'werd'
is daar ten onrechte 'wordt'
geworden). 3 Tekst van het telegramvan Six: Collectie-vanNiftrik,'De Wilde'
, had hij op 9 juni laten seinen, 'beweerde opdracht te hebben een invasie voor te bereiden. Zijn leeftijd en adres is ons niet bekend. Wij kunnen echter nog mededelen dat hij kort geleden getrouwd [is]' (van der Waals had zich verloofd met de dochter van van Looi) 'en dat bij arrestatie- Vorrink ook hij, zijn vrouwen zijn schoonouders werden gearresteerd'l - inderdaad, de van Loci's en '
de Wilde', deze laatste in zijn rol blijvend, waren begin april óók in hechtenis genomen.
De hele maand juli verkeerde men in Londen in onzekerheid inzake de identiteit van 'de Wilde'
, maar op 4 augustus kwam van Visser 't Hooft een telegram binnenwaaraan uitgebreid speurwerk in Nederland (wij weten niet wie dat uitgevoerd hebben) ten grondslag lag:
'Verscheidene kringen in Nederland achten zaak-de Wilde uiterst ernstig, vooral daar men hieruit afleidt dat in Nederlandse regeringskringen in Londen verraderlijke elementen werken. Men legt verband met kwestie-van 't Sant. Berichtgevers delen mede dat volgens hen de Wilde zonder twijfel voor vijand heeft gewerkt. Leeftijd volgens eigen zeggen acht-en-twintig, lijkt echter vijf-en-dertig, lengte ongeveer 1,80 meter, spleetogen, neus iets a-symmetrisch, donker haar ... Noemt zich ingenieur, soms genie-kapitein, was waarschijnlijk monteur. Noemt zich 'de Wilde'
Moet volgens berichtgevers worden geïdentificeerd met Antonius van der Waals, uit Rotterdam, die sedert 1940 voor Sicherheitsdienst werkt. Beweerde uit Londen te zijn gekomen met opdracht organiseren sabotage en weerstand ter voorbereiding invasie. Liet brief Meyer Sluijser en foto kinderen M. S. zien. Woonde bij van Looi ... Hij liet in februari/ maart twee wachtwoorden omroepen voor R[adioJ O[ranjel, eenmaal inhoudende woord 'schaatsenrijder'
, andermaal 'Voor Jacob, uw brieven zijn aangekomen."
Beweerde, vier codes te hebben voor radiocontact Kwam regelmatig op bureau Sicherheitsdienst Den Haag, doch wordt thans waarschijnlijk door deze dienst gezocht. Berichtgevers verzoeken dringend volledige opheldering.'
Wie kon die opheldering geven? Natuurlijk de Dutch Section van SOB waar men de via Radio Oranje doorgegeven boodschappen opgesteld had. Er werd contact gezocht met Major Bingham en wat hij verklaarde, vindt men terug in een brief van Somer, bestemd voor Six, welke de BIagent H. van der Stok eind september '43 meenam."
'Anton de Wilde'
, zo stond in Somers brief te lezen,10
en dan zien wij in deze uiteenzetting een nieuw bewijs dat de Dutch Section van SOB in september '43 niet in de verste verte vermoedde dat de lijnvan Hernert, via welke 'de Wilde'
zich in de kring rond Vorrink ingedrongen had, al sinds van Hernerts eerste telegram (22 augustus' 42) onaigebroken in handen van de vijand was geweest.
Zo werden dus na eind mei' 43 door SOB geen nieuwe agenten uitgezonden die voor de volgens het Plan for Holland en Plan B op te richten organisaties nodig waren. Vermoedelijk was dat voor Giskes en Schreieder wel teleurstellend, maar daar stond tegenover dat SOB, zij het met veel geringere frequentie, voortging met het droppen van sabotagemiddelen en wapens. Voortzetting van het Englandspiel leek de twee Duitsers trouwens onder alle omstandigheden wenselijk, al was het maar omdat zij de hoop bleven koesteren dat zij door het Spiel vitale informatie zouden krijgen, indien het tot een Geallieerde invasie van West-Europa zou komen. De bij SOB gewekte overtuiging dat de contacten met Nederland veilig waren, diende dus in stand gehouden te worden.
Daartoe werden in augustus '43 twee speciale middelen aangewend.
Om te beginnen deed Giskes het voorkomen of een door SOB uitgezonden saboteur in bezet gebied een spectaculair succes had behaald. In een van de havens van Amsterdam werd een lichter van ca. I 000 ton beladen met waardeloze delen van vliegtuigwrakken; gedeeltelijk werden die bijgeschilderd, gedeeltelijk met dekkleden aan het oog onttrokken. Twee Abwehr officieren uit België (een van hen was Unteroffizier Willielm Bodens, die al vóór de Meidagen van '40 voor de Abwehr in Nederland had gewerkt) brachten aan boord van de lichter een explosieve lading aan die van het dek af in werking kon worden gesteld. Vervolgens kreeg een sleepboot van de Kriegsmarine opdracht, de lichter via Rotterdam
Het tweede misleidingsmiddel dat door Giskes toegepast werd, was dat hij, toen Beukema toe Water bij Perpignan 'verongelukt'
was, het aanbod deed, een boodschapper namens Droogleever Fortuyn naar Engeland te zenden. Major Bingham drong op diens persoonlijke overkomst aan, maar hem werd bericht dat zulks nadelig zou zijn voor de grote organisatie welke Droogleever Fortuyn nu leidde. Giskes deed Bingham weten dat hij de tocht van de boodschapper opnieuw kon laten regelen door 'George van Vliet'
die nu dus al voor de derde maal ingeschakeld zou worden."
Hier moeten wij even bij stilstaan.
Wij weten uit een rapport van de Abwehr» dat Giskes Vi-Mann Ridderhof had weten 'op te bouwen'
via de lijn van de in februari gedropte van Os/W. van der Wilden, de zestiende lijn van het Englandspiel.
Nu willen wij herinneren aan het waarschuwingstelegram van Six in de vorm waarin het op 23 juni aan kolonel de Bruyne en (naar wij aarmemen: zeer spoedig) door deze aan Major Bingham voorgelegd was: 'acht paraJ.J.vertaling van een rapport, 10 aug. 1943, van de Abwehrstelle Niederlande (Collectie' De Bruyne las in '
Donlin' '
Dourlein' - een voor de hand liggende gissing. Nam men nu aan (en de simpelste prudentie vergde zulks) dat Dourlein gearresteerd was, dan handelde men veilig door in elk geval óók aan te nemen dat zich onder de acht gearresteerden de vier agenten bevonden, die onmiddellijk vóór Dourlein gedropt waren: Kist, van Os en de neven van der Wilden, en dat dus ook de codes van hen vieren aan de vijand bekend waren. Maar juist via de lijn-van Os/W. van der Wilden waren Giskes en Schreieder er in geslaagd, V-Mann Ridderhof aanvaard te krijgen. Welnu, het telegram van Six ten spijt was Major Binghams vertrouwen in 'George van Vliet'
ongeschokt,
Het aanbod van Giskes om de tocht van Droogleever Fortuyns boodschapper te laten regelen door 'George'
, werd door Bingham met beide handen aanvaard. Giskes en Schreieder hadden er evenwel weer wat nieuws .op gevonden: in november '42 was [ambroes 'gesneuveld'
, in december 'Fred'
, de Z.g.helper van Taconis bij de 'aanslag'
op de Kootwijker zender, in Parijs 'gearresteerd'
, in juni '43 Kist ook al in Parijs '
gearresteerd', eind juli Beukema toe Water bij Perpignan 'met zijn auto verongelukt'
- nu moest een perscon in levende lijve Engeland bereiken. 'George van Vliet'
zocht contact met een Nederlandse luitenant-kolonel van wie Giskes en Schreieder wisten dat hij in verbinding gestaan had met de 'Dienst-Wim'
. De luitenant-kolonel zei tegen 'George'
dat hij voor illegaal werk steeds te bereiken was via een van zijn vroegere sergeants, H. Knoppers, die in Blaricum woonde. 'George'
ging naar Knoppers toe en wist spoedig diens vertrouwen te winnen; hij vertelde Knoppers van zijn gesprek met de overste (dat werd door Knoppers geverifieerd en in orde bevonden), hij gaf Knoppers rantsoenbonnen v.o.oronderduikers en hij stelde hem begin augustus voor, naar Engeland te gaan. 'Hij zei'
, aldus later Knoppers: ' '
Er moet iemand naar Engeland gaan voor instructies, die wordt dan geparachuteerd. Daarvoor ben jij wel een vent; ik zal dat doorgeven aan Engeland.' '
1 Knoppers zei ja. Hij kreeg Spielmaterial van Schreieder en Giskes mee, o.m, een korte nota over de opbouw van de Z.g. districtsgroepen en foto's van Duitse tanks.
Begin augustus was Knoppers in Frankrijk, korte tijd later in Spanje waar hij met prioriteit .op een boot werd gezet naar Liverpool. Major Bingham haalde hem daar af, sterker dan ooit overtuigd van de betrouwbaarheid van 'George van Vliet'
. Het enig vreemde was dat Knoppers
'Die Abwürfe aus dem E[ngland]-Spiel', zo rapporteerde Rauter eind september '43 aan Himmler, '[unletionieren immer noch, trotz versehielener ungiinstiger Missgeschicke, die eingetreten sind' (Rauter dacht in de eerste plaats aan het feit dat de twee agenten Dourlein en Ubbink enkele weken tevoren uit Haaren ontsnapt waren). 'Ich nehnie an, dass Ihnen berelts die neue Pistole vorgelegt worden ist, die lautics schiesst ... Ausserdeni sind in Form einer Spieldose Ernpfanggeräte abgegeben worden, die mit Battenen getsieben wetden und mit denen man jede englische Sendung obhoren kam/ (wij nemen aan dat dit 'gewone'
radiotoestellen waren die gecamoufleerd waren met het oog op het feit dat het bezit van een radio in Nederland strafbaar gesteld was). 'Die Kerle arbeiten unerhort raffiniert, geschickt, und mit grossem Auftvand. Es ist von mir alles veranlasst worden, um weiter im Spiel zu bleiben. 2 Dat 'unerhort raffiniert' sloeg, nemen wij aan, op het materiaal dat SOE gezonden had - het feit alleen al dat SOE dat materiaal blééf zenden, wees eerder op een tekort aan raflinement. Toch was Major Bingham niet vrij van achterdocht. Hij liet in augustus, verontrust door het ongeval dat Beukema toe Water zou zijn overkomen, via twee radioverbindingen die nog in werking waren (één de lijn van Lauwers, de eerste uit het Englandspie]; welke al bijna anderhalf jaar in Duitse handen was), opdracht geven, een twaalftal vooraanstaande NSB'ers te liquideren, 'zulks met de bedoeling'
, aldus de Enquêtecommissie (Bingham had dat in Londen aan mr. Donker verklaard), 'om te zien, hoe men aan de overkant daarop zou reageren.'
3 Giskes en Schreieder lieten terugseinen dat die liquidaties tot veel te zware represailles zouden leiden. Bingham herhaalde zijn opdracht en liet enkele geluidloze 'pistolen'
afwerpen (van welke dus een door Rauter aan Himmler10
'De zaak was toch bedorven'
, verklaarde kapitein Lieftinck aan de Enquêtecommissie met betrekking tot de liquidatie-opdracht, 'en de Engelsen wilden zien hoe ver de Moffen durfden te gaan.'
2 Wel, Bingham was tot de conclusie gekomen dat in de lijn-van Hemert de verrader van der Waals binnengeslopen was (dat had, zoals wij deden uitkomen, Somer vernomen), en Bingham kan voorts wel vermoed hebben dat de lijn-Lauwers en de lijn-de Haas niet langer deugden, maar hij had geen beeld van de werkelijke situatie en bevroedde geenszins dat elk telegram dat SOB sinds begin mei '42 uit bezet gebied had ontvangen, door de Duitsers was geformuleerd (of, wat de telegrammen van Vorrink betrof, gecensureerd) .
Binghams onzekerheid vindt men weerspiegeld in de opdracht waarmee hij in de nacht van 22 op 23 september' 43 de geheime agent A. J. M. Cnoops 'blind'
in Noord-Frankrijk liet droppen ('blind'
omdat Bingham geen vertrouwen meer had in het systeem van de ontvangstcornité's dat hij aanvankelijk van zijn voorganger Blizard had overgenomen). Aan Cnoops was, zo berichtte deze aan de Enquêtecommissie, 'meegedeeld dat er vóór zijn parachutering zestig agenten waren gedropt, die niet de inlichtingen seinden die men verwachten kon. Tevens kreeg men in Engeland tegenstrijdige berichten omtrent de goede landing van de agenten, d.w.z.: dezen stuurden' (onderdeel van het Bnglandspiel) 'berichten dat zij goed geland waren, maar van andere kanten' (het telegram d.d. 10 juni '43 van Six, wellicht ook het telegram uit Zwitserland waartoe mr. de Graaffs bezoek had geleid) 'hoorde men dat zij gevangen zaten."
Cnoops moest er nu voor zorgen, binnen dertig dagen weer in Engeland terug te zijn. Hoe moest hij zijn 'controle-opdracht'
uitvoeren? Hem was slechts gezegd dat hij 'een zekere sinjeur te Amsterdam'
moest benaderen, die contact met Londen had maar die wellicht tegelijk voor de 'SD'
werkte." Wie was daarmee bedoeld? Wij weten het niet. In elk geval kon Cnoops geen duidelijk beeld krijgen. Precies vier weken na zijn vertrek uit Engeland was hij in SpanjeJ.10
Bingham had overigens nog voordat Cnoops van zijn missie terug kon zijn, in de nacht van 2 op 3 oktober weer twee geheime agenten laten droppen: J. Grün en J. D. A. van Schelle, beiden met de opdracht, zich zo spoedig mogelijk in Brussel aan te melden bij 'George van Vliet'
, die nog steeds Binghams volledig vertrouwen genoot. Grün (wij schreven over zijn missie al in deel 7, nl. in hoofdstuk 7, in de paragraaf 'Illegale pers'
alsook in het vorige hoofdstuk van dit deel) had als taak gekregen om via een relatie van mx. J. C. S. Warendorf, mej. J. Rebel, contact op te nemen met de illegale pers, speciaal met de redactie van het illegale blad Het Parool, van Schelle diende een bedrag van f r so 000 af te geven aan 'George van Vliet'
, die dit dan voor zijn 'ontsnappingslijn'
kon gebruiken.
Alleen door de bijzondere voorzichtigheid welke de redacteuren van Het Parool in acht namen, werd voorkomen dat zij in Duitse handen vielen. Grim maakte zich begin januari '44 van '
George van Vliet' los en werd toen gearresteerd, evenals mej. Rebel. Van Schelle werd door 'George van Vliet'
geholpen om, door een van Giskes' helpers begeleid, België en Frankrijk vlot te passeren; toen hij begin december '43 weer in Engeland terug was, bleek hij nog steeds, aldus Schilp, 'een grondig vertrouwen te hebben in van Vliet.'
l
Dat vertrouwen was toen in Londen verdwenen, en zulks was hoofdzakelijk gevolg van het feit dat op 22 november een telegram gearriveerd was uit Bern met de eerste mededelingen van de ontsnapte agenten Dourlein en Ubbink.
Uiteraard was het van meet af aan voor Giskes en Schreieder van het grootste belang, de Englandspiel-agenten volstrekt te isoleren; was er ook maar één onder hen die kon ontsnappen of be rich ten aan de buitenwereld doorgeven, dan bestond de kans dat Londen op de een of andere wijze gewaarschuwd zou worden. Opsluiting in de Cellenbarakken te Scheveningen leek te gevaarlijk; daar bevonden zich teveel 'SD'
-gevangenen die na korte tijd ontslagen werden. Schreieder, die voor de opsluiting der agenten verant10
Regel werd het dat de Bnglandspiel-agenten na de eerste verhoren (deze vonden aanvankelijk in Den Haag, later in Driebergen plaats) naar Haaren overgebracht werden, alleen de Haas, ter Laak, Lauwers en Jordaan kwamen daar pas geruime tijd na hun arrestatie binnen (de Haas na drie, ter Laak en Jordaan na zes, Lauwers na acht maanden), Lauwers en Jordaan op 10 november '42. Voordien waren zij, gelijk reeds vermeld, in de Cellenbarakken opgesloten geweest, van waaruit Lauwers in gezelschap van Jordaan telkens onder bewaking naar buiten was gebracht om zijn zender te bedienen.
De behandeling in Haaren was, schreef Lauwers in '46, 'evenals in Scheveningen ... uitstekend. De agenten kregen voldoende voedsel, boeken, sigaretten, resp. tabak en konden eenmaal per week baden. Op de bedden bevonden zich lakens en slopen. Het luchten geschiedde eenmaal per dag gedurende twintig minuten, behalve op zondagen. zelfs kregen verschillende gevangenen, waaronder ook de luitenants Jordaan en Lauwers, eind januari 1943 een radio in hun ce!.'
2
'Tegen Pasen'
(Pasen' 43) 'heb ik'
, aldus mej. Terwindt (die zelf ook al een radio gekregen had) 'duidelijk gehoord dat zij in andere cellen ook radio'
s hadden, zij speelden de Mattháus-Passion. '3 May kwam vaak naar Haaren toe om met de gevangenen details van hun codes door te nemen. 'Verschiedene der Agenten', zo verklaarde hij, 'haben zusaminen mit niir Kaffee getrunken, Bier getrunken, ader was es sonst gab, haben mit mir Zigarren utul Zigaretten geraucht.' 4
Er zullen er wel onder die gevangenen zijn geweest die, verbijsterd door wat hun was overkomen, in een staat van lethargie vervielen, maar de meesten, schijnt het, braken zich voortdurend het hoofd over de vraag wie in hemelsnaam de verrader in Engeland was die het de Duitsers mogelijk gemaakt had, hen als het ware uit de lucht te plukken. Binnen SOB haddenJ. Nordpol-affaire' (12 febr. 1946), p. 22 tEnq., punt f, gestene. bijl. 5). 3 Getuige B. A. W. M. Terwindt, Enq., dl. IV c, p. 240. 4 Getuige E. G. May, a.v., p.'SD'
met Blizard samenwerkte, tegen Dourlein 'had (hij) het steeds over hem. Hij kende hem goed, zei hij', en de met die woorden gewekte suggestie werd door Dourlein ('wij wisten niet meer wat wij moesten geloven'
) bepaald niet verworpen"; waarschijnlijker leek het deze evenwel dat niet Blizard, maar Bingham de verrader was. Bingham had, herinnerde Dourlein zich, soms dingen gezegd die althans bij Dourlein twijfel gewekt hadden ofhij wel betrouwbaar was. Zo had hij eens verteld, dat de kapitein-ter-zee N. A. Rost van Tonningen geen NSB' er was, terwijl Dourlein met zekerheid meende te weten dat deze, een broer van de bekende NSB'er mr. M. M. Rost van Tonningen, op 10 mei '40 in Amsterdam op verdenking van verraad neergeschoten was (dat was inderdaad gebeurd, maar Bingham had gelijk: de kapitein-ter-zee Rost van Tormingen heeft nimmer iets met de NSB te maken gehad), en verder had Bingham, toen Dourlein op het punt van vertrekken stond en gezegd had, dat hij hoopte dat het spoedig tot een Geallieerde invasie van West-Europa zou komen, opgemerkt (zo schreef Dourlein in december' 43 in Spanje), 'dat ik me geen illusies moest maken, want voor de Geallieerden de Duitsers militair verslagen zouden hebben, zou het wel 1958 worden.'
2
Dat Bingham zich zo pessimistisch zou hebben uitgelaten tegen een agent die hij in bezet gebied inzette, betwijfelen wij in hoge mate, maar hoe dat zij: voor Dourlein was Bingham de verrader, en voor hem niet alleen. 'Ik geloof'
, zei later Ubbink, 'dat één de naam '
Bingham' genoemd heeft, terwijl een ander Bingham niet graag mocht. De naam 'Bingham'
klonk elke avond door de muren. Op het laatst wist niemand beter dan dat Bingham de grote verrader was.' 3
De Nederlandse regering moest dus tegen Bingham gewaarschuwd worden - zij moest in elk geval gewaarschuwd worden, ook als er geen duidelijke verrader was.
De eerste agent die uit Haaren trachtte te ontsnappen, was de op loktober '42 gedropte (en gearresteerde) saboteur van der Giessen. Hij was sterk alsa.v.,c, p.'draad'
van spiralen uit zijn bed, kwam bij de achteruitgang van het Grootseminarie terecht en trachtte, zeggend dat hij stoker was, de Duitse wachtpost te passeren. Die vatte argwaan op, hield van der Giessen met zijn wapen in bedwang en deze' werd vervolgens weer opgesloten. Er werd toen bepaald dat alle Bnglandspiel-agenten tegen acht uur' s avonds een stoel met hun schoenen en bovenkleding op de gang moesten plaatsen, en er werd hun meegedeeld dat zij rekening moesten houden met de mogelijkheid dat, indien één hunner er in zou slagen te ontvluchten, de toezegging dat hun leven gespaard zou worden, ingetrokken zou worden.
Dat bij die gelegenheid niet gezegd werd: dan geldt de toezegging als vervallen, betekende dat diegenen die over ontsnappen bleven denken, .althans niet voor een ernstig gewetensconflict geplaatst werden. Wie over ontsnappen dacht, had overigens moeilijkheden genoeg op te lossen! De bewaking was scherp.
Voor Dourlein, die al bij het doorgeven van de waarschuwing van eind april '43 getoond had, ook als gevangene niet tegen het nemen van risico's op te zien (hij had in die waarschuwing immers zijn eigen naam vermeld), kwam vast te staan dat hij zo enigszins mogelijk diende te ontsnappen. In juli wist hij door klopsignalen dat er maar één gevangene was die met hem dat waagstuk wilde ondernemen: de eind november '42 gearresteerde Ubbink die in de cel naast de zijne zat. 's Avonds om half zes kregen de gevangenen (zij zaten telkens gedrieën in een cel) hun avondbrood dat door een bewaker met een rammelend karretje rondgebracht werd. In de gang waarop de cellen uitkwamen, waren na acht uur 's avonds steeds twee of drie Duitse bewakers aanwezig, maar in de nacht van zaterdag op zondag en van zondag op maandag was dat er maar één. Het plan van Dourlein en Ubbink was om op een zaterdag of zondag ca. half zes door de tralies van het raampje te glippen dat zich boven de deur van hun cel bevond, zulks nadat de bewaker met zijn rammelend broodkarretje gepasseerd was (die zou dan 'zijn rug naar hen toe hebben), en zich vervolgens te verbergen in een van de drie wc's die voor de Duitse wacht bestemd waren. De wc-raampjes hadden ook tralies, maar ze hoopten zich daar door te kunnen wringen; dan zouden ze zich laten zakken met een 'touw'
van ongeveer 12 meter dat zij uit hun jute onderleggers gemaakt hadden.
Op zaterdagavond 28 augustus '43 kon de eerste poging om te ont'
snappen niet ondernomen worden doordat opeens twee bewakers de ronde deden met het broodkarretje. Op zondagavond bleek er maar één te zijn. Kort na half zes slopen Dourlein en Ubbink op hun sokken'Frans'
) van Bilsen. Deze nam hen in huis. Hun eerste wens was, telegrafisch Londen te waarschuwen. Eén van van Bilsens relaties, J. c. A. M. Vinken, wist dat een reserve-kapitein van de infanterie, J. B. P. M. de Swart, toegang had tot een geheime zender. De Swart kreeg een uitgebreid bericht en Vinken vernam spoedig dat het doorgegeven en ook beantwoord was. Aangezien in dat antwoord stond dat Dourlein en Ubbink niet behoefden over te komen, willen wij met de Enquêtecommissie aannemen dat de Swart, zonder het te weten, zijn bericht doorgegeven heeft aan een V-Mann (wellicht 'Piet van de velde'
alias van der Waals), zodat het Z.g. antwoord uit Londen van Schreieder afkomstig is geweest. Door dat antwoord waren Dourlein en Ubbink diep teleurgesteld.'
Van Bilsen, bij wie zij woonden, had in de eerste jaren van de bezetting
'SD'
en de Ordnungspolizei bij de politie in Vlaardingen geplaatst; hij werd er lid van het Rechtsfront van de NSB. Eind '42 had hij bij de politie ontslag genomen en was portier geworden bij een textielfabriek in Tilburg, waar hij evenwel het grootste gedeelte van zijn tijd ging geven aan illegaal werk, kennelijk mede uit behoefte, zijn 'foute'
gedrag uit het begin van de bezetting goed te maken. Hij gaf in Tilburg een gestencild illegaal blad uit, De Stem van Vrij Nederland. Voor dat blad schreef Dourlein op verzoek van van Bilsen een artikel over de goede geest in Engeland. 'Toevallig'
, aldus van Bilsen in zijn inleiding, 'kwamen wij in contact met iemand van de Britse Inlichtingendienst en vonden hem bereid, voor ons een artikel te schrijven dat wij opnamen.'
Hoewel daartegen door Vinken gewaarschuwd, plaatste van Bilsen onder het stuk de initialen P. D., hetgeen de 'SD'
op het spoor van Dourlein had kunnen brengen. Van Bilsen 'wilde'
, aldus Vinken, 'persé zwart op wit het bewijs hebben dat hij een illegaal werker was en dat gedaan had'
(d.w.z. Dourlein en Ubbink had geholpen)."
Op II november bracht van Bilsen Dourlein en Ubbink de NederlandsBelgische grens over. 2
Voor de Duitsers betekende de ontsnapping van Dourlein en Ubbink een geduchte tegenslag. Rauter was in alle staten van opwinding en het Reichs
J.
Maar er gebeurde meer.
Voor Giskes en Schreieder was van primair belang dat SOE aan eventuele mededelingen van Dourlein en Ubbink geen enkele waarde zou hechten. Via een van de lijnen van het E1'lglandspiel werd derhalve naar SOE geseind dat de twee agenten na langdurige werkzaamheid gearresteerd waren maar zich bereid hadden verklaard, in opdracht van de Duitsers naar Engeland te gaan.' Zou dat door SOE geloofd worden? Giskes en Schreieder waren er niet zeker van. Zij besloten derhalve, de meest overtuigende boodschapper die zij zich konden indenken, naar Stockholm te zenden: V-MaI'lIl van der Waals. Schreieder had ca. zes weken tevoren (2I juli) in de Nederlandse dagbladpers een bericht laten opnemen dat de indruk wekte dat 'de Nederlandse staatsburger Anthonius van der Waals'
, die een persoonsbewijs bij zich had 'ten name van Anton de Wilde'
, door een illegale groep geliquideerd was - van der Waals had zich nadien de naam 'baron van Lynden'
aangemeten. Op IQ september vertrok de 'baron'
naar Stockholm, Z.g. als verstekeling aan boord van het schip van de verrader Aben, wiens rol door consul-generaal A. M. de Jong niet doorzien was.
De Jong was, gelijk eerder weergegeven, begin september door Somer als Stockholms vertegenwoordiger van het Bureau Inlichtingen afgezet. Hem was door Somer o.m. verweten dat hij Aben in contact gebracht had met de groep-Oosterhuis in Delfzijl. Het feit dat die groep medio juli was opgerold, had zowel bij Somer als bij de Jongs opvolger Lindenburg
Aben werd dan ook op 18 september normaal op Lindenburgs bureau ontvangen toen bij daar zijn belangrijke verstekeling kwam voorstellen: 'baron van Lynden'
. Het Z.g. adelsboekje (een boekje met overzichten van de Nederlandse adellijke geslachten van welke nog leden in leven waren) werd er bij gehaald en geconstateerd werd dat die naam niet kon kloppen. Toen zei de 'baron'
, aldus Lindenburgs naaste medewerker, 'dat het zijn valse naam was en dat hij zijn werkelijke naam niet wilde noemen. Hij kwam met het voorstel om in Nederland sabotage te plegen.'
1 Terloops had hij het ook over enkele geheime agenten die naar de Duitsers zouden zijn overgelopen, maar dat werd door de staf van Lindenburgs bureau en ook door Lindenburg-zelf niet goed begrepen en in elk geval niet naar Londen doorgegeven.
Voor 'baron van Lyndens'
sabotageplannen had Lindenburg veel belangstelling. De 'baron'
beweerde in staat te zijn, met een groep van ca. vijf-entwintig medewerkers om te beginnen de grote munitiebunker en de grote levensmiddelenbunker van de Festung Scheveningen op te blazen; 'de mogelijkheid tot vernietiging van de sluis te Maasbracht'
(in het Julianakanaal) 'waardoor alle kolentransport van Nederland naar Duitsland per schip zou worden stilgelegd'
, had hij al verkend, rapporteerde Lindenburg aan Somer." Dat leek aantrekkelijk! Kapitein Lieftinck, aan wie Somer onmiddellijk de voorstellen van 'baron van Lynden'
voorgelegd had, voelde er veel voor, met de 'baron'
(die naar Nederland zou terugkeren) een vaste relatie aan te gaan, maar dan moest hij eerst diens ware naam kennen, De 'baron'
was inmiddels met hulp van de Nederlandse legatie in Stockholm ondergedoken. Lindenburg vond zijn optreden wel 'merkwaardig'
en zijn connectie met Aben, die niet meer vertrouwd werd, vreemd, maar rapporteerde op 23 september aan Somer, er 'vrijwel zeker'
van te zijn dat de 'baron'
'bonafide'
was: 'hij heeft geen pogingen gedaan om meer te weten te komen dan noodzakelijk was, terwijl zijn ernst bij de besprekingen onmiskenbaar was' 3 van der Waals was dus nog steeds de perfecte toneelspeler als hoedanig hij zich had ontpopt sinds hij bijna twee-en-eenhalf jaar tevoren V-Malm van de lSD' was geworden.
Er werd aan de 'baron'
gezegd dat Londen zijn ware naam wilde kennen .. De 'baron'
ging aarzelen en weifelen. Lindenburg werd ietwat achterdochtigvan W. L. Chr. Lindenburg aan]. M. Somer (Enq., puntf, gestene. bijl. 25 6). 8 A.v., 23 sept. 1943'baron'
aan BI op te geven (waar men, gelijk eerder vermeld, op 4 augustus uit Bern een duidelijke beschrijving van van der Waals ontvangen had), vloog hij naar Londen om persoonlijk met Somer en Lieftinck overleg te plegen. Toen hij in Stockholm terug was, kon hij met de 'baron'
niet tot een duidelijke afspraak komen deze voer, opnieuw Z.g. als verstekeling, eind september met Abens schip naar Delfzijl terug; daarbij viel hij lelijk uit zijn rol: de 'verstekeling'
ging in Kiel van boord in plaats van in Delfzijl.
Dat laatste werd aan Lindenburg gerapporteerd door enkele bemanningsleden van Abens schip toen dat begin januari '44 weer een Zweedse haven aandeed. Nu was geen enkele twijfel meer mogelijk: Aben werkte met de Duitsers samen.'
Lindenburg, die zich van der Waals door de vingers had laten glippen, maakte ten aanzien van Aben geen fout meer: hij kon hem overhalen, naar Londen te gaan om daar besprekingen te voeren; daar werd Aben prompt in de Tower opgesloten."
De zaak liet Pot niet los. Lieftinck en Schilp alsook kolonel de Bruyne die hij opzocht, maakten op hem de indruk volstrekt ondeskundigen te zijn. Hij wist uit eigen ervaring hoe levensgevaarlijk het illegale werk in bezet gebied was, en kreeg de overtuiging dat de Bruyne en zijn medewerkers, te goeder trouw menend dat zij belangrijk werk deden, zich van die gevaren totaal niet bewust waren. Dat zei hij in harde bewoordingen tegen de Bruyne persoonlijk - vervolgens trad hij toe tot de staf van het Bureau Inlichtingen.
De Bruyne's bureau (het had het Marinehoofdkwartier verlaten) en Somers bureau lagen niet ver van elkaar af, maar veel contact was er niet en zeker geen collegiaal contact. Somer beging eens de onnauwkeurigheid om de Bruyne, die als kolonel twee rangen boven hem stond, met 'weledelgestrenge'
in plaats van met 'hoogedelgestrenge'
aan te schrijven en werd daarvoor meteen op zijn vingers getikt. De kritiek die van Houten, Somers naaste medewerker, op de werkwijze van de Bruyne en Bingham had, werd al evenmin in dank afgenomen - toen van Houten in de herfst van '43 Bingham ging waarschuwen, lachte deze hem uit en zei, aldus van Houten: 'Het gaat prachtig, bemoei je met je eigen zaken.l ê Het plan voor Grüns missie naar de Nederlandse illegale pers leidde tot een heftige competentieruzie tussen de Bruyne en Somer die door de Bruyne gewonnen
1 Getuige L. Pot. Enq., dl. IV c, p. 245. 2 Getuige eh. H. J. F. van Houten, a.v. p. 5 1 7.'George van Vliet'
, aan wie Grün (en van Schelle) toegestuurd waren, een twijfelachtige figuur was, kwam. de Bruyne woedend naar BI toe om er met zijn vuist op tafel te slaan, Somer toevoegend: 'Je wilt mijn dienst vermoorden en alles opslokken!"!
De Bruyne verbood Somer, contact op te nemen met de Raad van Verzet (welks betekenis de Bruyne schromelijk overschatteê)- 'het is zo ver gekomen'
, aldus van Houten, 'dat kolonel de Bruyne majoor Somer niet meer wilde ontvangen.'
3
Dourlein en Ubbink die op II november '43 de Nederlands-Belgische grens passeerden, togen naar Bergen en werden daar door een Capucijner monnik de Belgisch-Franse grens over geholpen. Een trein bracht hen naar Parijs waar zij door gebrek aan geld geheel dreigden vast te lopen. Zij maakten al plannen, een Duitse officierte vermoorden teneinde hem te beroven, toen eindelijk een postwissel van een broer van Ubbink arriveerde. Zij reisden vervolgens in de richting van Zwitserland, ontsnapten op het station van Belfort ternauwernood aan een controle die tot hun arrestatie had kunnen leiden, en kwamen als deel van een groep na een moeilijke tocht op 20 november Zwitserland binnen waar zij zich onmiddellijk bij generaal van Tricht vervoegden: hij kon Londen waarschuwen.
Drie dagen eerder, 17 november, was in Londen bij BI opnieuween telegram van Six binnengekomen: 'Po Dourlen en ... J. Bubbink langJ.' 1 Dat '
verzoeke orders' leek er op te wijzen dat de chef-staf van de OD met '
Po Dourlen' en '
J. Bubbink' in contact stond. Dat met hen Dourlein en Ubbink bedoeld waren, leed voor Lieftinek geen enkele twijfel, maar, zei hij aan de Enquêtecommissie, 'SOB geloofde het nog niet dat zij ontsnapt waren' 2 d.w.z.: dat zij zich niet langer in Haaren bevonden, was evident maar Major Bingham had via het Bnglandspiel vernomen dat zij slechts in schijn waren ontsnapt.
Lieftinck was nog bezig, de 'orders'
voor de chef-staf van de OD op te stellen, toen op 22 november bij BI een lang telegram 3 van van Tricht binnenkwam:
'Luitenant Johan Bernard Ubbink ... , als parachutist in nacht van 30 november op I december 19424 in Nederland afgesprongen en sergeant Pieter Dourlein die afgeworpen in nacht van ç op 10 maart 1943, zijn alhier aangekomen ... Beiden verklaren dat zij werden opgewacht door receptie-comité op plaats van afspringen dat hun codenamen Louis en Paul kende, doch uit NSB'ers en Duitse stormpolitie bleek te bestaan, waardoor zij dadelijk werden gearresteerd. Bij hun verhoringen bleek dat Duitsers volkomen op de hoogte van gehele organisatie ook van code en alle contactpunten met wachtwoorden, ook in buitenland. Sinds lange tijd onderhouden Duitsers met code contact met Engeland alsof zij de parachutisten zijn. Zij schatten minstens honderddertig man reeds gearresteerd op die wijze zodat gehele organisatie in handen der Duitsers. In nacht van 29 op 30 augustus j.l. ontsnapten zij uit gevangenis. Zij verdenken majoor Bingham van verraad zonder hem direct te durven beschuldigen en dringen op grote voorzichtigheid aan met dit telegram. Op 25 november kan ik hen naar Spanje zenden langs onze gewone route, daar hun verdere inlichtingen mijns inziens zeer belangrijk ... Gelieve mij onmiddellijk te seinen of zij werkelijk zijn wat zij voorgeven'
teneinde die verificatie mogelijk te maken, liet van Tricht vrij uitgebreide signalementen volgen.
Kolonel de Bruyne kon slechts erkennen dat Dourlein en Ubbink waren voor wie zij zich uitgaven. 'Bedoelde personen'
, zo werd op 23 november namens hem aan van Tricht telegrafisch geantwoord,"
'zijn inderdaad bonafide. Gelieve hen afzenden op wijze en datum als voorge
Dat de Bruyne er mee accoord ging dat Dourlein en Ubbink met Somer zouden spreken, hield verband met het feit dat deze inmiddels als 'Elias van Praag'
naar Portugal en Spanje was vertrokken.
Op 24 november lichtte de Bruyne minister van Lidth in. 'Uitgekomen is'
, noteerde van Lidth, 'dat gedurende een jaar'
(in feite: anderhalf jaar) 'berichten zijn doorgegeven die geregeld in Duitse handen zijn gekomen, hetgeen geleid heeft tot de arrestatie van honderddertig man. De Bruyne wijt dit aan de Engelse dienst. Het is in elk geval heel erg dat dit mogelijk was, wie ook de schuld mag hebben ... Een treurige geschiedeniswaaruit alweer blijkt dat men niet te voorzichtig kan zijn.'
1
Men moest nu dus wel aannemen dat Dourlein en Ubbink onmiddellijk in Duitse handen gevallen waren en dat, zoals bij hun verhoren gebleken was, de Duitsers 'volkomen op de hoogte [waren] van gehele organisatie ook van code en alle contactpunten met wachtwoorden, ook in buitenland' betekende zulks nu ook dat alle agenten die door SOB uitgezonden waren, zich in arrest bevonden en dat dus via alle telegrafische verbindingen een Spiel gespeeld werd? Dat leek de leiding van BI hoogst waarschijnlijk (zij waarschuwde onmiddellijk de BI-agenten in bezet gebied dat zij alle eventuele contacten met andere geheime agenten dienden te verbreken), Major Bingham daarentegen, vermoedelijk veronderstellend dat met 'organisatie'
de organisatie bedoeld was die krachtens het Plan for Holland opgericht zou worden (en misschien ook denkend aan het schip dat op de Maas in Rotterdam tot zinken was gebracht), vond dat die conclusie te ver ging. 'De Engelsen'
, aldus Schilp, 'waren er nog niet van overtuigd dat alles gepenetreerd was. Zij stonden nog in contact met bepaalde agenten, van wie zij dachten dat zij vrij waren van vijandelijke penetratie' 2, zij wensten dus, het telegram uit Bern ten spijt, de SOB-operaties in Nederland voort te zetten.
Op dat laatste drong ook Gerbrandy aan. BI had hem gewaarschuwd dat in bezet gebied een administratieve maatregel in voorbereiding was die grote gevaren leek in te houden voor alle illegale werkers en onderduikers: de invoering van de tweede distributiestamkaart. Illegale groepen haddenVan Lidth: 'Dagboek'
,nov.GetuigeH. Schilp,IV c,10'operatie-Haarlem'
in voorbereiding genomen. Drie agenten die door de Bruyne's bureau al enige tijd eerder aan SOB overgedragen waren, werden er speciaal voor opgeleid.
Zodra kapitein van Houten, Somers vervanger tijdens diens afwezigheid in Portugal en Spanje, hiervan vernam, protesteerde hij fel bij van Lidth; hij betoogde jegens deze op 5 december in aanwezigheid van de Bruyne dat het onverantwoordelijk was, nog langer via de MID (de dienst van Lieftinck en Schilp) en SOB operaties uit te voeren. 'Mijn twee hoofdpunten zijn'
, schreef van Houten diezelfde dag, '(a) MID heeft zo geknoeid dat een reorganisatie noodzakelijk is' (in feite had SOB
'geknoeid'
, niet de MID), '(b) MID wilondanks de recente debacle dezer dagen een agent naar Nederland zenden om een speciale, inderdaad belangrijke opdracht uit te voeren en voor de gecompromitteerde dienst meteen 'met een schone lei'
te beginnen, maar ik houd vol dat dit onder geen beding mag plaats hebben voordat (a) een feit is', d.w.z. voordat Lieftinck en Schilp verdwenen waren. 'Qua mens', zo voegde van Houten toe (hij had na het gesprek bij van Lidth dat twee uur geduurd had, nog een uur met de Bruyne nagepraat) 'is de Bruyne een fijne, rondborstige kerel; het is alleen jammer dat hij zekere aspecten van deze zaak niet begrijpt. De reden is eenvoudig: hij is nooit in bezet N ederland geweest (noch Lieftinck, noch Bingham) en heeft geen zuivere kijk op dit delicate onderdeel van zijn taak dat met teveel amateurisme gehanteerd wordt.' 1
Alle vertogen van van Houten ten spijt ging SOB door met de 'operatieHaarlem'
voor te bereiden en de Bruyne bleef SOB daarbij steunen. In de nacht van 16 op 17 december zouden de drie saboteurs gedropt worden. Dat kon niet doorgaan, het weer was te slecht. Op de 17de vernam van Houten hiervan. Ontzet zocht hij van Lidth op; hij werd door deze naar de Bruyne verwezen en had nu met zijn betoog dat het onverant
1'operatie-Haarlem'
afgelastte. Daar begreep men bij SOE niets van. Minister Selborne had er op verzoek van minister-president Gerbrandy op aangedrongen dat SOE zo spoedig mogelijk de drukkerij van de fa. Enschedé zou laten saboteren, en nu trok de Bruyne formeel zijn opdracht in! Een van de hoogste SOE-officieren, Brigadier E. E. Mockler-Ferryman, supervisor van de Country Sections voor West-Europa en Scandinavië, zocht de Bruyne op zondagochtend I9 december op teneinde hem er toe te bewegen, alsnog de 'operatie-Haarlem'
goed te keuren. De Bruyne weigerde. zelfhad hij het gevoel dat hij, zo schreefhij enkele dagenlater aan van Lidth, in een 'vrijwel onhoudbare'
positie was geraakt - trouwens, Meckler-Perryman had hem gevraagd, 'hoe dan wèl kon worden verder gewerkt.'
1
Wat het werk op de SOE-sector betreft, had de Bruyne niet veel zelfvertrouwen meer.
Dourlein en Ubbink werden in de nacht van 25 op 26 november door een Zwitserse grensbeambte de Zwitsers-Franse grens over geholpen. Met nagemaakte papieren van de Organisation Todt reisden zij naar Toulouse waar zij in 'Le Panier Fleuri' opgevangen werdennamens Weidners 'Dtttch Paris' -organisatie. Een zware tocht over de Pyreneeën volgde; het was tot aan de Spaanse grens vier dagen ploeteren. Dourleins voetzool was, vertelde hij later, 'één massa blaren en rauw vlees.'
2 In Spanje, dat zij op I december bereikten, werden zij gearresteerd; zij werden er geïnterneerd in een hotel in Lerida, 130 km ten westen van Barcelona. Somer, die zich in Madrid bevond, kon persoonlijk niet tot hen doordringen, maar daar wist hij iets op te vinden: in zijn opdracht reisde een medewerkster van het Madrileense bureau van BI naar Lerida, kocht daar enkele Spanjaarden om en op 21 december was zij in Madrid terug met de uitgebreide rapporten welke Dourlein en Ubbink op 20, resp. 19 december in hun interneringsoordJ.10
In hoofdlijnen waren hun rapporten gelijk aan hetgeen van Tricht een maand tevoren uit Bern geseind had, maar de bijzonderheden die zij nu konden geven, maakten ontstellend duidelijk hoe uitgebreid de kennis was welke de Duitsers omtrent de activiteiten van SOB bezaten. Alles wisten zij van de officieren, onderofficieren en opleidingsscholen van SOB. Dourlein wees in het bijzonder nog op de hulp die Ubbink en hij van Frans van Bilsen hadden gekregen ('wat die man voor ons gedaan heeft, is onbetaalbaar'), Ubbink had aan zijn in Lerida geschreven rapport in Madrid (Dourlein en hij hadden Lerida spoedig kunnen verlaten) nog een tweede rapport toegevoegd 2 waarin hij alle gegevens vermeldde die zijns inziens ten nadele van Major Bingham pleitten; dat tweede rapport bevatte een scherp antisemietische passage: hij had het over 'de platvoetige bende die onze regeringsgebouwen in Londen bevolkt en te laf zijn om een uniform aan te trekken. .. die de oorlog gebruiken om zichzelf te bevoordelen door middel van gesjacher.'
Wie geneigd was te vermoeden dat Dourlein en Ubbink ideologisch geïnfecteerd en wellicht zelfs als agenten van de vijand naar Engeland gestuurd waren (dat vermoeden was bepaald bij SOB aanwezig), kon in zulk een passage daarvoor een bevestiging vinden. Maar er was meer. Kort na de aankomst van Dourlein en Ubbink in Engeland (1 februari' 44) ontving men er exemplaren van Het Contra-Signaal en van no. 2 van het Signalententenblad waarin zo uitdrukkelijk gewaarschuwd was tegen diezelfde van Bilsen die door Dourlein was geprezen. Een kolfje naar de hand van MI-s! Dourlein en Ubbink kregen buiten Londen een gedwongen verblijfplaats in een villa opgelegd, waar zij eindeloos ondervraagd werden. Elk adres dat zij op hun moeizame tocht van Nederland naar Zwitserland en van Zwitserland naar Spanje gepasseerdhadden, moesten zij verantwoorden. Ubbink sprak zichzelf nogal eens tegen (hij had geen erg scherp geheugen) en wekte dan telkens verdenking; hij werd er ziek van. Erger nog: op 23 mei werden de twee ontsnapten in het kader van de speciale veiligheidsmaatregelen welke met het oog op het naderen van D-Day genomen werden,
'verschrikkelijke cellen'
, aldus Ubbink, 'tussen dieven en moordenaars.U Van Lidth kreeg hen pas na verscheidene weken vrij. De Nederlandse administratieve molen kwam toen weer op toeren: op grond van het feit dat zij geen geheim agent meer waren, werd aan Dourlein door het Marinehoofdkwartier zijn tijdelijke sergeantsrang ontnomen en aan Ubbink werd gezegd dat hij van luitenant tot sergeant gedegradeerd zou worden, waarna deze het prefereerde, te gaan varen bij de koopvaardij.
Toen in '50 het vierde verslag vall de Enquêtecommissie verscheen, had niemand er nog aan gedacht, een onderscheiding aan te vragen voor de twee gewezen geheime agenten wier moedige vlucht bewerkstelligd had, dat het geheime werk, voorzover het op sabotage en de vorming van een 'ondergronds leger'
betrekking had, grondig gereorganiseerd werd; zulks heeft, menen wij, velen het leven gered."
Die reorganisatie voltrok zich niet zonder moeite,
Op 24 december '43 was Somer weer in Londen present. Vijf dagen later spraken van Houten en hij met kolonel de Bruyne. Deze had zich, gelijk vermeld, enkele weken tevoren bereid verklaard, nauw met BI samen te werken, maar die toezegging trok hij in. 'Alles gaat'
, noteerde van Houten, 'op de oude manier en met de oude mensen door!! Bingham blijft bij de Engelsen, Lieftinck bij MID. Als motief wordt aangevoerd pressie van Engelse zijde en de noodzaak om in het huidig stadium van de oorlog niet stil te zitten."
Tijdens dat gesprek wisten Somer en van Houten wat de ervaringen van Dourlein en Ubbink betrof nog niet meer dan wat in het telegram uit Bern gestaan had, maar in de ochtend van 5 januari' 44 ontvingen zij uit Madrid de rapporten die in het interneringsoord te Lerida geschreven waren. Zij legden ze diezelfde middag aan de Bruyne voor. Zelf waren zij er, schreef van Houten, 'bepaald bleek van geworden. Het verhaal dat daarin
Vier-en-twintig uur later ging de Bruyne voor het eerst na lange tijd weer de deur van BI binnen; hij had, bekende hij, van de rapporten 'een slapeloze nacht gehad'
; hij zei, 'dat hij de absolute noodzaak van een reorganisatie thans volkomen (inzag)' - niemand zou hij nog naar Nederland uitsturen, 'totdat de hele geschiedenis grondig herzien (was).' 2 '
Grondig herzien' betekende dat Lieftinck het werk voor SOB moest opgeven; het viel evenwel de kolonel der mariniers de Bruyne moeilijk, de kapitein der mariniers Lieftinck dat affront aan te doen - en dan ten pleziere van de triomferende officierenvan het Bureau Inlichtingen!
Eind januari was nog geen beslissing genomen, d.w.z. bij SOB was Bingham in feite reeds vervangen door Dobson, maar aan Nederlandse kant was nog niet ingegrepen, zij het dat Lieftinck wel reeds 'asgrauw'
rondliep, 'van woede of narigheid'
, schreef van Houten."
Op 29 januari (de Bruyne bracht toen in verband met de opleiding van de Nederlandse mariniers een kort bezoek aan de Verenigde Staten) zetten Somer en van Houten door. Minister van Lidth ontving die dag een brief van hen waarin zij zwart op wit meedeelden dat zij elke samenwerking met SOB weigerden, zolang (daar kwam het op neer) de Bruyne, Lieftinck en Schilp zich nog met het SOB-werk zouden bemoeien. In die dagen werd overwogen dat A. W. M. Ausems, de afgezant van Jan Thijssen (oprichter van de Raad van Verzet), die in december in Engeland was aangekomen, in Nederland gedropt zou worden namens de dienst van de Bruyne die, zoals wij weergaven, de Raad van Verzet min of meer als de centrale van een groot deel van het illegale werk zag. Welnu, op 4 februari, onmiddellijk na zijn terugkeer uit Amerika, vernam de Bruyne dat Ausems geweigerd had, van een 'aanloop-adres'
van zijn dienst gebruik te maken, wèl wilde bij een 'aanloop-adres'
van BI benutten. De Bruyne deed toen telefonisch aan SOB weten dat hij de missie van Ausems opschortte. Namens SOB werd hem vervolgens onmiddellijk per officier de pijnlijke boodschap overgebracht dat de Dutch Section (Dobson dus) voorshands niet bereid was, welke operatie ook in Nederland uit te voeren. Dat liet de Bruyne geen keus: nog diezelfde dag verzocht hij van Lidth, de taak van samenwerking met SOB aan het Bureau Militaire Voorbereiding Terugkeer te ontnemen.
De Bruyne's verzoek werd ingewilligd.
In mei legde hij aan het Bureau Bijzondere Opdrachten en aan SOB een door Lieftinck en Schilp uitgewerkt plan voor om. de Bnglandspiel-agenten uit Haaren te bevrijden door de combinatie van een RAF-bom.bardement met een inzet van parachutisten. 'Dan zouden'
, meende Schilp, 'wel enige mensen om het leven komen, maar de rest zou er uit kunnen komen.'
1 Het plan, dat meer van schuldbesef dan van realiteitszin getuigde, werd afgewezen; trouwens (maar dat wist men in Londen niet) de B1'Iglalldspiel-agenten zaten niet langer in Haaren.
Wij gaven in het voorafgaande de uitlating van Schilp weer, volgens wie, na de ontvangst van van Trichts onthullend telegram van 22 november '43, 'de Engelsen ... er nog niet van overtuigd (waren) dat alles gepenetreerd was.' Met '
de Engelsen' kan Scliilp slechts gedoeld hebben op die functionarissen met wie de Bruyne, Lieftinck en hijzelf in contact stonden: Major Bingham en de overige officieren van de Dutch Section van SOB. In werkelijkheid werd de zaak aan Engelse kant veel hoger opgenomen dan men uit Schilps uitlating zou concluderen. Het gebeurde werd aan de leiding van SOB gerapporteerd; ook SOB's oude tegenstander MI-6 werd ingelicht en op hoog niveau werd besloten dat de Joint Intelligence Chiefs (de hoofden van de Intelligence-afdehngen van de Admiralty, het War Office, het Air Ministry, het Foreign Office en het Ministry of Economic Warfare) een commissie van onderzoek naar de operaties van SOB zouden instellen. Daarop drong vooralook de Royal Air Force aan. Bomber Command van de RAF had gemiddeld bij alle operaties ter ondersteuning van het geheime werk niet meer dan It tot 3% van de toestellen verloren welke daartoe ter beschikking waren gesteld, en het had Bomber Command al geruime tijd verontrust dat van de toestellen die geheime agenten of sabotagemiddelen en wapens naar bezet Nederland overgebracht hadden, meer dan IQ % niet was teruggekeerd - nu moest men aannemen dat twaalf toestellen met hun geschoolde bemanningen verloren waren gegaan doordat SOB-Dutch het Duitse Spiel niet doorzien had. De Britse Chiefs of Staff, die van meet af aan achter de operaties Vail SOB een vraagteken hadden geplaatst, overwogen ernstig, die operaties te beëindigen, althans drastisch te beperken. Een in december '43 door SOB ingediend verzoek om voor
SOB dat in die tijd belangrijke steun verleende aan Tiro's partisanen in Joegoslavië en ook nog een rol van betekenis moest gaan spelen bij de voorbereiding van de Geallieerde landingen in Normandië, kwam deze crisis te boven, maar niet dan nadat het rapport van de Britse commissie geconcludeerd had dat er alleen in de verbindingen met Nederland sprake was geweest van Duitse penetratie (die conclusie was onjuist - toen de commissie eind december '43 haar rapport afsloot, was van Frankrijk uit een met hetBnglandspiel te vergelijken Spiel in volle gang). Van Lidth vroeg het rapport ter inzage; het werd hem geweigerd - wèl werd hem gezegd dat de commissie, aldus van Lidth jegens de Enquêtecommissie, 'van oordeel was dat zich hier een ellendige debacle had voltrokken, die echter moest worden gerekend tot de 'normal war-casualties'.' I Kapitein Lieftinck vernam van kolonel de Bruyne dat het rapport, aldus Lieftinck aan de Enquêtecommissie, 'helaas niet voldoende positief de schuldigen aanwees. Het kwam neer op onvergeeflijke slordigheid bij de codering bij de verbindingsinstallaties' 2 en voor '
codering' zal men dan wel '
decodering' moeten lezen. Als dat inderdaad de conclusie van de Britse commissie geweest is, dunkt zij ons hoogst onvolledig, immers: hoewel in het geval van Lauwers de ontvangstcentrale correct gerapporteerd had dat deze zijn security-check weggelaten had, en in het geval van van Hemert dat van deze op zijn minst vier telegrammen zonder security-check binnengekomen waren, was de Dutch Section van SOB beide agenten blijven beschouwen als personen die zich op vrije voeten bevonden; deze fouten waren dus niet bij het decoderen gemaakt, maar bij het beoordelen van de correct gedecodeerde telegrammen, Mr. Donker vernam in '49 in Londen, 'dat uit het rapport-Selborne'
(bedoeld wordt: het rapport van de door de Joint Intelligence Chiefs ingestelde commissie) 'blijkt dat men toen nog van een twaalftal agenten aannam dat zij eerst in december 1942 in handen van de vijand waren gevallen'
3 welke twaalf hiermee bedoeld waren, weten wij niet+, maar in elk geval
Eerder vermeldden wij dat Somer onmiddellijk na ontvangst van het telegram van 22 november' 43 uit Bern de BI-agenten in bezet gebied gelast had, hun eventuele contacten met SOE-agenten te verbreken, 'zusterdienst geheel door Duitsers geïnfiltreerd'
, had hij laten seinen. Deze tekst viel begin '44 de Duitsers in handen, vermoedelijk als gevolg van de arrestatie (5 februari' 44) van de BI-agent van Borssum Buisman die, toen hij opgepakt werd, meer dan IOO 'oude'
en enkele 'nieuwe'
telegrammen bij zich had, alsmede enige stukken welke op zijn code betrekking hadden. Toen Giskes en Schreieder de aangehaalde woorden gelezen hadden, stond voor hen vast dat het geheim van het Englandspiel tot Londen doorgedrongen was. Giskes wilde het Spiel afbreken met een kort bericht waarin slechts opgemerkt zou worden dat alle geheime agenten van wie men in Londen wel zou aannemen dat zij gedood waren, in werkelijkheid nog leefden, maar Abwehr III F in Berlijn wees dat voorstel af; de Abwehr-centrale wilde, wat het lot der agenten betreft, de handen vrij houden en meende bovendien, zo verklaarden Giskes en Huntemann in juli '45, 'that the closing message must breath a spirit of confidence in the final victory for Germany and the certitude of repelling any Allied invasion of Holland.'l
Er werd een honende tekst opgesteld, passend in het kader van een commerciële zender waarvoor de zender van SOE zich steeds uitgegeven had, welke tekst opzettelijk op I april (All Fools Day in Engeland) via de lijn-van Hemert verzonden werd, gericht aan 'Messrs. Blunt'", Bingham and SuccessorsLtd, London' :
'In the last time you are trying to make business in Netherlands without our assistance stop we think this rather unfair in view our long and successful cooperation as your sale agents stop but never mind whenever you will come to pay a visit to the Continent you
De tekst werd aan Major Bingham en kapitein Lieftinck ter lezing gegeven; Bingham vertrok kort nadien naar Australië.
De sabotage-agent van der Giessen die in december '42 al eens bijna uit Haaren ontsnapt was, ondernam elf maanden later, nl. in de nacht van 22 op 23 november '43, een nieuwe poging, ditmaal samen met de sabotageagent van Rietschoten en de districtsorganisator W egner. Van Rietschoten en zijn marconist Buizer hadden beiden uit Engeland een miniatuurzaagje meegekregen dat in de revers van hun colbert verstopt was; het was bij hun fouillering niet ontdekt. Buizer had zijn zaagje in zijn cel verstopt maar had het bij de verhuizing naar een andere cel moeten achterlaten; van Rietschoten had zijn zaagje behouden. Deze laatste kwam met van der Giessen en Wegner in één cel te zitten. Eind oktober' 43 begonnen zij in het plafond van die cel een '
luik' te zagen; de snede maakten zij onzichtbaar door haar met tandpasta in te smeren. Toen het 'luik'
klaar was, kroop een hunner de zolder op om er de situatie op te nemen. Geconstateerd werd dat men zich door een raampje naar de grond kon laten zakken, mits men een 'touw'
van voldoende lengte had, en mits men dat 'touw'
goed vast kon maken. Het 'touw'
maakten de drie gevangenen uit de onderleggers van hun ledikanten en als bevestigingsmiddel konden zij een tafelpoot gebruiken. Zij wachtten tot er veel wind stond (wind was nodig ter camouflage van het geruis dat zij zouden maken) en toen in de avond van 22 november een lichte storm begon op te steken, besloten zij hun kans te wagen. Zij hadden een of twee paar oude schoenen in hun cel kunnen behouden (die behoefden des avonds niet met hun kleren buiten de deur gezet te worden) - daaruit hadden zij iets van voetbedekking voor hen drieën gefatsoeneerd en uit hun dekens en lakens improviseerden zij op het laatste moment 'kleding'
. Midden in de nacht kropen zij de zolder op, het 'touw'
en een tafelpoot meenemend; de tafelpoot plaatsten zij verticaal in een afvoerbuis van de dakgoot, zij maakten het 'touw'
er aan
' Aulnis doorgegeven die evenwel met de herinnering aan de waarschuwing die hij eind november '
43 van BI ontvangen had ('zusterdienst geheel door Duitsers geïnfiltreerd'
), alle contact weigerde." In arren moede ging Wegner toen op weg naar Zwitserland; hij overnachtte meestalonder de blote hemel en viel in december' 43 bij een controle in Luik de Duitsers weer in handen. Vermagerd en met kapotte voeten werd hij opnieuw de gevangenis in Haaren binnengevoerd.
In tegenstelling tot Wegner kwamen van der Giessen en van Rietschoten met illegale werkers in aanraking. Van Rietschoten had tijdens zijn vlucht een longontsteking opgelopen en was wekenlang ernstig ziek. Zij waren op gescheiden adressen ondergedoken maar bleven met elkaar in contact. In maart of april '44 kwam een van hen beiden in verbinding met mr. J. le Poole die van augustus' 43 af het restant van de '
Dienst-Wim' voortgezet en uitgebreid had. Le Poole had toegang tot de Zwitserse Wegen A en B en liet hetzij van der Giessen, hetzij van Rietschoten een rapport opstellen dat naar Bern werd overgebracht en waaruit de voornaamste inhoud eind mei '44 naar BI werd geseind.êBlijkens dat telegram waren zeven-en-dertig geheime agenten aan de Duitsers in handen gevallen; drie-en-twintig SOB-agenten (te beginnen met Taconis en Lauwers) en de MI-6 agent Niermeyer werden met hun trainingsnamen genoemd, van dertien agenten werd die naam niet vermeld. 'Al deze gevangenen zitten in Haaren'
, heette het aan het slot, 'waar zich ook nog leden van de Inlichtingendienst en
In april '44 waren van der Giessen en van Rietschoten op zoek gegaan naar een illegale groep die hen naar Spanje kon brengen. Zij werden (wij weten niet door wie) naar Lindemans verwezen die toen al enkele maanden als Vi-Mann van Giskes optrad. Lindemans spiegelde hun voor dat hij hen op de Zeeuwse wateren door een Engelse onderzeeboot kon laten afhalen. Zij kregen van de spionagegroep 'Sobenlader'
(voortzetting van de groep Oosterhuis-Boerema) een aantal gemicrofJrnde spionagerapporten mee, Lindemans zorgde voor de speciale toelatingsbewijzen welke men voor de provincie Zeeland nodig had en het drietal stapte op een dag in mei in de trein naar zeeland. Het werd kort voor Roosendaal door een Kommando van de Haagse 'SD'
gearresteerd en afgevoerd, z.g. ter controle van de persoonsbewijzen. Toen van der Giessen merkte dat de auto waarin zij zich bevonden (Lindemans uiteraard voor de schijn) in de richting van Haaren reed, ontketende hij een vechtpartij waarbij hij met een revolver bewusteloos geslagen werd.
Toen Hitler in juli een streep haalde door de berechting van illegale werkers, betekende zulks dat in ons land Deppner, hoofd van de afdeling Gegnerbekämpfimg in de staf van de Bejehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD, onder supervisie van de nieuwe Bejehlshaber, Schöngarth, en van Rauter, heer over leven en dood werd met betrekking tot alle gevangengenomen illegale werkers. Deppner was het die in augustus conform de wens van Rauter besloot dat van der Giessen en van Rietschoten wegens spionage door functionarissen van de Sicherheitspolizei uit de weg geruimd moesten worden. De Sicherheitspolizei trachtte die opdracht op de Ordnungs polizei af te wentelen, maar Deppner weigerde, Rauter opnieuw lastig te vallen. Vijf 'SD'
-ers kregen bevel, voor de liquidatie van de twee geheime agenten zorg te dragen; aan die twee zou slechts gezegd worden dat men hen naar elders zou overbrengen. Op de avond die voor de liquidatie vastgesteld was, deelde codespecialist May hun evenwel mee wat te geschieden stond. Zij vroegen om een paar sigaretten. Te voet werden zij afgevoerd en op enige afstand van Haaren, zoals May het uitdrukte, 'au/Beiehl au] der Flucht erschossen.ê
Vele maanden tevoren, n1. eind november' 43, waren bijna alle toen nog in Haaren aanwezige Bnglandspiel-agenten naar elders overgebracht. De geslaagde vlucht van van der Giessen, van Rietschoten en Wegner, ruim drie maanden na de geslaagde vlucht van Dourlein en Ubbink, had Schreieders positie ondermijnd (de Duitse Kommandant van Haaren moest voor een Duits Kriegsgericht verschijnen en volgens Schreieder zou dat ook met hemzelf gebeurd zijn als Giskes hem niet 'in einer [antastischen Art ,md Weise' in bescherming genomen had 1) - de verantwoordelijkheid voor de opsluiting der agenten werd door Rauter aan Schreieder ontnomen en aan Deppner toegewezen.
Deze liet alle agenten behalve Jordaan, Lauwers, van der Reyden en ter Laak (de vier marconisten, twee van SOB en twee van MI-6, die, zo meenden de Duitsers, met hun technische gegevens, en in het geval van Lauwers ook met zijn technische medewerking, het Englandspiel mogelijk gemaakt hadden) naar het Huis van Bewaring te Assen overbrengen, gemaskerd (zij mochten elkaar niet zien); ook mej. Terwindt bleef voorshands in Haaren. Zij werd in mei '44 naar het Prauenkonxentrationslager Ravensbrück overgebracht, later naar Mauthausen, en overleefde de oorlog. Hetzelfde gold voor Lauwers en van der Reyden die beiden in Sachsenhansen terechtkwamen. Jordaan stierf in Mauthausen, ter Laak werd in april '44 aan de groep in Assen toegevoegd.
Van de leden van deze laatste groep bleef geen in leven.
Was dan door Abu/ehr en Sicherheitspolizei niet toegezegd dat zij gespaard zouden worden? Formeel niet, materieel wèl. Aan Lauwers en vermoedelijk ook aan vele anderen was (met instemming van Rimmler en Heydrich) de belofte gedaan dat zij niet voor een Wehrmacht-rechtbank gebracht zouden worden waar zij op een doodvonnis hadden moeten rekenen - die belofte had evenwel al in een vroeg stadium tot protesten geleid van de Abteilung Rechtsberatung van de staf van Wehrmachtbejehlshaber Christiansen. Die afdeling achtte het namelijk onbillijk dat, terwijl op spionage en sabotage de doodstraf stond en tallozen inderdaad wegens spionage en sabotage geëxecuteerd werden, een uitzondering gemaakt werd voor de Engiandspiel agenten en enige anderen die aan hun groep toegevoegd waren.
Vermoedelijk in november '43 legde Christiansen aan de Abwehrstelle
1 Getuige]. Schreieder, a.v., dl. IV c, p.
Hadden Lauwers en Jordaan zich bereid verklaard die vrijheid te aanvaarden? Kennelijk wel. Wij menen dat dit van beiden een list is geweest van Lauwers was aan de Abwehr ook al onbekend gebleven dat hij zeven maanden lang een gefingeerde security-check gebruikt en SOE ook anderszins gewaarschuwd had. Trouwens, walmeer men er op let dat in Hauswaldts groep van zeventien (de groep van de 'collaboration') mej. Terwindt voor10 7
Hoe dit zij, in de lente van '44 werd de Abwehr, die door Hitler al sinds geruime tijd als een incompetent en onbetrouwbaar geheel beschouwd werd, als centrale dienst opgeheven, behalve wat de militaire contraspionage betrof.' Het Englandspiel was afgebroken. Dat alles betekende dat wie dat wenste, de Englandspiel-agenten en de aan hen toegevoegden kon laten vallen onder Hiders uit oktober '42 daterend Z.g. Kommandobejehl: een bevel om de leden van de Britse Comrnando-eenlleden maar ook de Britse 'Fallschirm-Agenten, vielen zij in Duitse handen, 'bis auf den leteten Mann niederzumachen.ê Wij weten niet precies wat zich met betrekking tot de in Assen opgesloten vijftig gevangenen in het Duitse milieu nog aan gedachtenwisselingen, eventueel aan conflicten afgespeeld heeft. Van de Abwehr (dat blijkt al uit Oberst Hauswaldts brief) kan geen enkel streven zijn uitgegaan om zich in beginsel aan de gedane toezegging te houden. Beslissende instantie werd het Reichssicherheitshauptamt.
In april '44 werden een-en-vijftig gevangenen (vijftig plus ter Laak) naar het Duitse tuchthuis in Rawitsch (Silezië) overgebracht. Elfhunner zijn nadien op een onbekende plaats en een onbekend tijdstip ter dood gebracht of overleden"; veertig werden samen met zes Britse officieren en één Amerikaanse officier op 5 september '44 het concentratiekamp Mauthausen binnengevoerd. Kaalgeknipt en met vodden aan, maar zonder schoenen, zelfs zonder plankjes, werden zij vervolgens in de cellen van de kampgevangenis, de Bunker, opgesloten. Men gaf hun niets te eten of te drinken. De volgende ochtend, 6 september, moesten zij zich als aparte groep voor de Schreibstube opstellen. Hier kregen zij ('Ordnung muss sein') hun kampnummer opgegeven, dat evenwel niet op hun kledij werd aangebracht10 7'trap'
van honderdzes-en-tachtig treden.
Onder toezicht van een beruchte SS' er en een niet minder beruchte Kapo werden de zeven-en-veertig gevangenen om half een 's middags aan het werk gezet. Op blote voeten en in looppas moesten zij onder geschreeuw en ranselen zware granietblokken van onder uit de groeve naar boven sjouwen. Wie niet meer voortkon, kreeg de raad zich te pletter te werpen. Sommigen werden doodgeslagen, anderen maakten een einde aan hun lijden door in de richting van de wachtposten te lopen die hen neerschoten, één werd afgemaakt nadat hij getracht had, het granietblok dat hij torste, op het hoofd van een SS'er te doen neerkomen. 's Avonds waren er negentien doden. De overlevenden werden weer in de Bunker opgesloten. Hoeveel doden er de volgende dag, 7 september, in en bij de steengroeve vielen, is niet bekend; vaststaat evenwel dat de enkelen die aan het einde van die tweede dag nog leefden, voor een aantal Ss-bewakers opgesteld werden die hen doodschoten.
Wij willen in deze slotparagraaf drie dingen doen: de gevolgen van het Englandspiel schetsen, aangeven door welke gang van zaken het Englandspiel mogelijk is geweest, en de vraag aan de orde stellen of er in de tweede wereldoorlog vergelijkbare Spiele zijn geweest.
Eerst dus de gevolgen.
Het Englandspiel heeft er toe geleid dat van zeven-en-vijftig door MI-6 en SOE uitgezonden geheime agenten twee (van der Giessen en van Rietschoten) in augustus' 44 bij Haaren zijn neergeschoten, elf op een onbekende plaats (vermoedelijk was dat Gross-Rosen) zijn omgekomen, veertig op gruwelijke wijze zijn afgemaakt in Mauthausen, één (jordaan) bezweken is in datzelfde Mauthausen en drie (Lauwers, van der Reyden en mej. Terwindt) bijna een jaar lang in Duitse concentratiekampen geleden hebben. Er zijn er onder die zeven-en-vijftig zestien geweest (in volgorde van hun aankomst in bezet gebied: Alblas, ter Laak, Taconis/Lauwers, van der Reyden, de Jonge/Radema, Andringa, Sebes/Jordaan, Ras, Kloos, Emmer/Ortt,
Enq., p.
Door het Englandspiel zijn evenwel aanzienlijk meer personen door de Duitsers gevangen genomen en veelalook om het leven gebracht.
Als gevolg van de arrestatie van Andringa is door Vi-Mann Poos ('Dick'
) ontdekt dat dertien personen, onder wie de havenmeester van Rotterdam, A. Kortlandt. in mei '42 uit Ijmuiden wilden ontsnappen; alle dertien zijn gevangengenomen en van hen heeft dat aan zes, onder wie Kortlandt, het leven gekost.
Als gevolg van de arrestatie van Kloos kon V-Mann Poos in mei '42 in Pijnacker doordringen tot de arts Bolle, zijn vrouwen zijn helper Heukels en als gevolg daarvan werd eind mei '42 Althoff gearresteerd; hij werd gefusilleerd.
Als gevolg van het feit dat Vi-Mann van der Waals ('Jan'
) via een van de lijnen van hetEnglandspiei door Radio Oranje 'authentiek'
verklaard werd, is in juli' 42 de spionagegroep-van Grutingfd'
Aquin opgerold; twaalf illegale werkers raakten in Duitse gevangenschap, van hen is één (van Gruting) omgekomen.
Als gevolg van het feit dat vermoedelijk in mei of juni '42 via de lijnLauwers opdracht gegeven werd, contact met de SOE-medewerker Jan Bottema op te nemen, kon Vi-Mann Ridderhof tot deze doordringen, waaruit voortgevloeid is dat in april '45 in Makkum (Friesland) talrijke personen gearresteerd werden van wie zeven werden doodgeschoten.
Als gevolg van het feit dat via de lijn-van Hemert in november '42 opdracht gegeven werd, A. Wins te benaderen met het fotootje van Marijke Sluijser, kon V-Mmm van der Waals ('Anton de Wilde'
), door Radio Oranje 'authentiek'
verklaard, in de groep-Vorrink binnendringen. Hieruit vloeide voort dat in maart '43 de sabotagegroep-Pahud de Mortanges opgerold werd (Pahud en vijf anderen werden gefusilleerd) en Kees Dutilh werd gearresteerd (ook hij werd gefusilleerd), voorts dat ir. J. E. van Tijen (deze verdween naar een concentratiekamp) met belangrijk spionagemateriaal in Duitse handen viel (dat kostte één Duitser het leven), tenslotte dat op I en 2 april de gehele kring van Vorrink en het Nationaal Comité opgerold werden. In die twee dagen werden ca. honderdvijftig arrestaties verricht. Een groot aantal politieke voormannen kwam in Duitse concentratiekampen terecht; daar bezweek mr. T. J. Verschuur.
Als gevolg van de arrestatie van mej. Terwindt (februari '43) werd de 'pilotenhulp'
<groep van de Hagenaar Smit opgerold; dat kostte Smit en twee van zijn medewerkers het leven. 10
Als gevolg van het feit dat via de lijn-Po van der Wilden opdracht gegeven werd, de illegale werker ir. Juten te benaderen, kon V-Mann van der Waals ('Piet van de Velde'
) binnendringen in de spionagegroep 'Dienst-Wim'
; deze werd op II juli '43 opgerold, als gevolg waarvan op zijn minst acht-en-dertig illegale werkers gevangengenomen werden van wie twee in Duitse gevangenschap omkwamen.
Als gevolg van het feit dat de in oktober '43 gedropte SOE-agent GrÜl1 opdracht had, zich aan te melden bij V-Mann Ridderhof, kwamen GrÜl1 en een van zijn illegale relaties, mej. J. Rebel, in Duitse concentratiekampen terecht.
Tenslotte: als gevolg van het feit dat twaalf Engelse bommenwerpers in het kader van het Englandspiel na het AAA-bericht ('Angefiogen, Abge worjen, Abgehauen') neergeschoten werden, kwamen omstreeks vijftig bemanningsleden van de RAF om het leven.
Men ziet: het is onjuist om, zoals veelal gebeurd is, van 'de vier-en-vijftig slachtoffers van het Bnglandspiel' te spreken; het Spiel heeft veel méér slachtoffers gevergd: op zijn minst al honderdtwee-en-dertig doden. Bovendien zijn als gevolg van het Spielongeveer tweehonderd Nederlanders (wij tellen de slachtoffersvan de razzia in Makkum en de in Frankrijk gearresteerden niet mee) korte of lange tijd in Duitse gevangenschap geraakt. In een rapport van de Abwehrstelle Niederlande dat uit de herfst van ,43 dateert, staat vermeld dat toen negen-en-veertig agenten gevangengenomen waren, alsmede vierhonderddertig 'of these agents' helpers'.l Wij weten niet hoe die laatste woorden geïnterpreteerd moeten worden, maar nemen aan dat men aan Duitse kant eenvoudig alle arrestaties opgeteld heeft die tot aan de herfst van '43 zowel in Nederland als in Frankrijk rechtstreeks uit het Englandspie] waren voortgevloeid.
Een tweede (eveneens slechts in het Engels beschikbaar), uit eind april '44 daterend rapport van de Abwehrstelle Niederlande, dat een terugblik op het Englandspiel bevat, vermeldt voorts nog dat als 'secondary actions' mogelijk gemaakt werden: 'successful operations against more than one hundred terrorists, contact-places and couriers; round-up of five parachutist agents in France who were to blow up a largepower station; [urther the way was paved for other' Spiele' , 2 - tot hoeveel arrestaties dat alles heeft geleid en hoeveelmensen er door om het leven kwamen, is niet bekend.10
Bezien wij de door de Duitsers behaalde resultaten nu van de zakelijke kant (wij schakelen de 'secondary actions' uit), dan valt op te merken dat zij in het kader van het Englandspiel aan de werkzaamheid van één agent van MI-6, Alblas, een einde hebben gemaakt en rechtstreeks door het Spiel aan die van vijf: de Jonge/Radema, Emmer/Ortt en Niermeyer; ook hebben zij de werkzaamheid van één agente van MI-g: mej. Terwindt, kunnen voorkomen. Zij hebben voorts de werkzaamheid van zes sabotage-agenten van SOB: Andringa, Sebes/Jordaan, Ras, Kloos en de Haas, kunnen beëindigen en de werkzaamheid van acht sabotage-agenten van SOB: Baatsen, van Steen/Parlevliet, van Rietschoten/Buizer, van Hemert, van der Giessen en van der Bor, kunnen voorkomen, alsmede het werk van één agent van SOB die een spionage-opdracht had: Braggaar, en van vier SOB-agenten die een escape-line moesten opbouwen: Kist, van Os en de neven van der Wilden. Ook hebben de Duitsers door de arrestatie van nog eens negen-en-twintig agenten (te beginnen met [ambroes/Bukkens) kunnen voorkomen dat de onder het Plan for Holland en Plan B op te richten verzetsgroepen gevormd werden.
De Duitsers hebben voorts door hetBnglandspiel in Frankrijk vermoedelijk een groot aantal illegale werkers gearresteerd en met zekerheid in Nederland drie spionagegroepen (de groep-van Gruting/d' Aquin, de groep- Vorrink en de 'Dienst-Wim'
) 'opgerold'
alsmede één sabotagegroep (de groepPahud). Zij hebben tenslotte door het 'oprollen'
van het Nationaal Comité de verzetsleiding van de grote politieke partijen uitgeschakeld - het daarna opgerichte Vaderlands Comité heeft niet de betekenis gehad van het Nationaal Comité.
Met dit alles hebben de Duitsers in de jaren '42-'
43 ernstige schade toegebracht aan het illegale werk in bezet gebied en een verdere ontplooiing van dat werk op bepaalde sectoren vertraagd.
De Duitsers hebben voorts in het kader van het Englandspiei twaalf Engelse bommenwerpers neergeschoten en een aanzienlijke materiële buit bilmengehaald : volgens het Abwehr-rapport van eind april '44 800 stenguns, 60 brenguns (lichte machinegeweren), 2000 revolvers en pistolen, 50000 stuks munitie en 8 000 handgranaten; voorts volgens Schreieders uit '49 daterend rapport! o.m. ruim IS ton aan sabotagemiddelen, 75 'normale'
J.'Eureka'
-apparaten (radarbakens), een hoeveelheid kleding en fietsbanden, en tenslotte f 450000 in bankbiljetten.
Duitse successen dus (dat het door hen naar Engeland doorgegeven Spielmaterial dáár een rol van enige betekenis gespeeld heeft, betwijfelen wij) - successen evenwel die slechts van tactische betekenis waren. Het grote strategische succes waarop de Duitsers hoopten toen zij het Englandspiel begonnen: dat zij ingelicht zouden worden over plaats en tijd van de Geallieerde invasie van West-Europa, bleefhun onthouden.
Wij tekenen daarbij aan dat, ten nadele van de Duitse oorlogvoering, grote strategische successen juist wèl behaald zijn in Spiele die het in het vorige hoofdstuk genoemde Engelse Double Cross-Committee, ten dele in samenwerking met Amerikaanse instanties, gespeeld heeft met een reeks bureaus van de Abwehr: Spiele die niet, als het Englandspiel, ruim anderhalf jaar geduurd hebben, maar meer dan vijf-en-een-half jaar; zij zijn in september '39 begonnen en de bedoelde bureaus van de Abwehr hebben, niet beseffend dat nagenoeg aile geheime agenten die naar Engeland en de Verenigde Staten uitgezonden waren, zich bereid hadden verklaard, met de Engelsen en Amerikanen samen te werken, tot in de laatste dagen van het Derde Rijk misleidende informatie als authentiek aanvaard die, wat Engeland betreft, met superieur vernuft door het Double Cross-Committee was samengesteld."
J. waren gedropt, waren tot eind '43 zo slecht dat zij eerst op last van het Double Cross-Committee
Door welke gang van zaken is het Englandspiel mogelijk geweest? Anders gevraagd: wie heeft gefaald?
Wat de Nederlandse regering en haar organen betreft: zij hebben gefaald, niet door wat zij deden maar door wat zij nalieten. De Bruyne, Lieftinck en Schilp waren voor hun taak niet berekend; zij hebben die taak ook veel te beperkt opgevat. Zij zijn te goed van vertrouwen geweest. Zij hebben, zei Gerbrandy jegens de Enquêtecommissie, 'het essentiële belang van een zekere mate van medezeggenschap op het gebied van de verbindingsdienst niet ... ingezien, zoals dat met deskundigen wèl het geval zou zijn geweest.'
1
Moest men daar een 'deskundige'
voor zijn? Wij menen van niet. Men
Britse marconisten bediend zonder dat de Abwehr iets merkte) en in de nagemaakte Britse Identity-Cards die de Abwehr-agenten bij zich hadden (vergeleken met het Nederlands persoonsbewijs was de Britse Identity-Card van kinderlijke eenvoud), kwamen steeds opvallende fouten voor.
Sommigen van de Abwehr-agenten hadden de opdracht, sabotage te bedrijven: Masterman en Montagu maken melding van drie door het Double Cross-Committee georganiseerde incidenten: een fictieve explosie in een vliegtuigfabriek waarbij camouflage-experts er voor zorgden dat op luchtfoto's '
schade' te zien was, en twee kleine explosies in een voedselpakhuis en in een wapenfabriek (van die laatste werd in de Duitse pers bericht dat zij honderdvijftig slachtoffers zou hebben gemaakt). De Abwehr-bureaus waren over het werk van de door hen uitgezonden agenten zeer tevreden: één kreeg het Eiserne Kreta erster en zweiter Klasse. De belangrijksten van die 'omgedraaide'
agenten hadden in Engeland volstrekt fictieve agenten-netten gevormd; toen het Double Cross-Conunittee een van die sub-agenten, die in Liverpool woonachtig heette te zijn, liet 'sterven'
(er verscheen een overlijdensadvertentie in de Liverpool Daily Post), werd aan de agent die hem z.g. gerecruteerd had, opdracht gegeven, zijn weduwe te condoleren.
De via al deze SpieIe doorgegeven fictieve informatie heeft de operaties van de U-Boote en van andere eenheden van de Kriegsmarine bemoeilijkt (o.m. door fictieve mijnenvelden te creëren) en heeft er (dat was het belangrijkste resultaat) toe bijgedragen dat het Oberkommando der Wehrmacht in de lente van '44 aannam dat in ZuidEngeland behalve XXI Army Group (die in Normandië zou landen) nog een I Army Group stond die het Nauw van Calais zou oversteken. Gevolg was dat de Duitsers zeven divisies die zij tegen XXI Army Group in Normandië hadden kunnen inzetten, twee weken lang bij het Nauw van Calais lieten staan. Overigens had de Abwehr, toen I Army Group niet kwam opdagen, het bedrog nog niet door: via de 'omgedraaide'
agenten kon nadien bereikt worden dat de Duitse V-I'S en V-z's op een afstand werden ingesteld waardoor zij het centrum van Londen maar zelden raakten.
1 Getuige Gerbrandy, Enq., dl. IV c, p. 1234.
Het falen in commissie (door doen, niet door laten) heeft zich geheel voltrokken in de sfeer van SOB.
Ook uit de gegevens die wij in dit hoofdstuk opnamen, bleek dat tot in een laat stadium bij de selectie en de uitrusting der agenten fouten gemaakt werden: de sabotage-agent van der Bor werd in februari' 43 gedropt terwijl hij in het Politieblad gesignaleerd stond, en sergeant Knoppers werd in november' 43 op een missie uitgezonden terwijl hij sokken met een Engels merk aanhad. Deze en dergelijke fouten evenwel (zij begonnen al met de 'als tweelingbroers'
geklede Taconis en Lauwers) kunnen het Englandspiel niet verklaren - wèl tonen zij aan dat SOB er onvoldoende begrip voor had, hoe men de veiligheid der agenten het best kon waarborgen.
Juist op dat terrein, de security, heeft het met name de Dutch Section aan voorstellingsvermogen, zorgvuldigheid en zin voor systematiek ontbroken.
Wij erkennen dat men dat wat het Englandspiel betreft, pas volledig zou kunnen aantonen indien men de beschikking had over alle telegrammen die in het kader van het Bnglandspiel verzonden zijn. Er zijn er volgens Schreieder ca. 4 000 gewisseld 1, volgens Giskes ca. I 7002, volgens Colonel Brook, chef van SOB voor West-Europa, tussen de 1000 en de 20003 de archieven van Schreieder en Gislees zijn evenwel vernietigd (de paar telegrammen die aan Himmler en door deze aan Hitler gezonden zijn, hebben wij aangehaald), de archieven van het Reichssicherneitshauptamt zijn eveneens vernietigd en met de bij SOB ontvangen en verzonden telegrammen is het niet beter gegaan. SOB werd begin '46 volledig opgeheven; wat toen aan stukken van de organisatie over was, werd aan haar oude tegenstander MI-6 overgedragen en enige tijd nadien werden alle gewisselde telegrammen, waarvan MI-6 kennelijk de historische betekenis niet besefte, door deze organisatie vernietigd, niet dus slechts de telegrammen van de Dutch Section maar die van alle Country Sections. Dat betekent dat een integrale reconstructie van het Englandspie], d.w.z. een reconstructie die als het ware van dag tot dag de ontwikkeling van het Spiel weergeeft, nietJ.Bureau Bijzondere Opdrachten (getuige K. de Graaf, a.v., p. 1419). 3 A.v.,
Als gevolg van dit alles zouden wij ons als historicus in een situatie bevinden die geen enkele conclusie zou toelaten indien, wat het Engjandspiel betreft, de talrijke gegevens die wèl beschikbaar zijn (wij denken dannatuurlijk in de eerste plaats aan het vele dat uit het menumentale vierde verslag van de Enquêtecommissie gebleken is), innerlijke tegenspraken zouden vertonen. Dat laatste is niet het geval. Er is eenheid in het beeld en wij achten met het oog daarop onze conclusie dat het de Dutch Section in de periode van het Englandspiel aan voorstellingsvermogen, zorgvuldigheid en zin voor systematiek ontbroken heeft, verantwoord.
Wij herinneren aan enkele belangrijke constateringen die wij in het voorafgaande opnamen.
I. Lauwers verwaarloosde zeven maanden lang zijn security-check het verkeer via zijn lijn werd anderhalf jaar voortgezet.
2. Jordaan, die zijn security-check verzwegen had, kreeg de onnozele opdracht: 'Instruct new operator in use of security-check.'
3. Van Hemert verzweeg zijn security-check, zodat in op zijn minst vier van zijn eerste telegrammen geen security-check voorkwam - via zijn lijn kon V-Mann van der Waals niettemin tot Vorrink doordringen, mede doordat een identificatiemiddel (het fotootje van Marijke Sluijser), dat SOB maar eenmaal had mogen gebruiken, tweemaal gebruikt werd.
4. Het waarschuwingstelegram van Six ('acht parachutisten waaronder Doulin en Arabe weken geleden gearresteerd code . .. bekend') had er toe moeten leiden dat het verkeer via de lijn van de kort voor Dourlein gedropte W. van der Wilden onmiddellijk gestaakt werd - het werd voortgezet ten profijte van Giskes, Schreieder en Vi-Mann Ridderhof.
Dat zijn vier constateringen die boven alle twijfel verheven zijn.
Duidelijk is dat de Dutch Section van SOB aan de security-checks praktisch geen aandacht heeft besteed.' Zij zág deze alarmsignalen niet. Zij besefte niet dat zij over in totaal achttien lijnen (van welke medio september '42 zes en begin maart'
43 elf tegelijk in werking waren) valse informatie kreeg. Zij liet zich voortslepen door haar irreële visie op wat in bezet Nederland mogelijk was (men denke aan het feit dat zij voor ruim 180 geplande droppings accoord ging met in totaal slechts veertien droppingvelden en dat zij in de nacht van 27 op 28 oktober' 42 op drie velden 18 ton materiaal liet afwerpen). Zij meende grote successen te behalen, werkte geheel in de ban van haar optimistische verwachtingen en plaatste dus ook de reële waarschuwingen die haar bereikten, in een verkeerd kader. Grondslag van dit alles waren security-regels die, omdat zij niet scherp genoeg waren, niet deugden - regels bovendien die vooral in de periode tot begin' 44 niet alleen door de Dutch Section maar ook door andere Sections van SOB met de losse hand toegepast werden. 'It is', schrijft Foot in SOB in France, 'a fair criticism of SOB (which its security section made for itself, just after the war)' (toen het te laat was),
Het Britse Foreign Office deed in de officiële verklaring die in december '49 aan mr. Donker overhandigd werd, de uitspraak dat door SOE 'errors of judglllent' ('onjuiste beoordelingen'
) gemaakt waren.ê De Enquêtecomm.issie meende dat 'een aantal der gemaakte tekortkomingen'
gekwalificeerd moest worden als 'fouten, en in sommige gevallen zelfs als ernstige fouten' 3 wij spreken liever van '
kapitale blunders'. Men kan fouten, zelfs ernstige fouten maken, terwijl voor het overige de werkwijze die men volgt, verantwoord is - juist op dat punt schoot de Dutch Section van SOE onder leiding eerst van Major Blizard, vervolgens van Major Bingham, schromelijk tekort. Van hen beiden beschouwen wij Blizard als de hoofdverantwoordelijke (hij heeft zich als eerste laten bedriegen) en wij zien het dan ook niet als toeval dat hij in Londen het contact met mr. Donker uit de weg is gegaan.
De Dutch Section van SOE is overigens bepaald niet de enige geweest die slachtoffer geworden is van een Duits Spiel. Volgens Giskes werden in de periode begin' 42-lente '
44 zowel in België als in Frankrijk 25 droppings 'empjangen auf Verabredung 111itEngland, und aucli Agenten' wat België betrof, betekende zulks dat 'vielleicht 30 Prezent' van de gedropte sabotagemiddelen en wapens in Duitse handen viel, wat Frankrijk betrof, 'rund 10 Prozent.' 4 Vaststaat dat in België tien en in Frankrijk achttien door SOE uitgezonden agenten opgevangen zijn door onrvangstcomité's welke door Abwehr en Sicherheitspolizei samengesteld waren.f In België vond dat opvangen plaats in de periode april-september' 42; het leidde tot het arresteren van nog eens zestien SOE-agenten, een en ander als uitvloeisel van een Spiel dat via drie lijnen uitgevoerd werd. In Frankrijk zijn in een periode van tien maanden (juni '43-april '
44) vier Funlespiele tegelijk uitgevoerd." Precies als in Nederland heeft zich in het kader van die Duitse Spiele in
SOB in France, J. SOB in France,
De duur kan in verband gebracht worden met het feit dat er vanuit het bij uitstek geïsoleerde Nederland in de periode begin '42-zomer '
43 maar weinig geheime verbindingen met Londen bestonden, de omvang met de omstandigheid dat de missie van Jambroes/Bukkens diende te leiden tot de opbouw van een grote landelijke organisatie welke voorshands passief moest blijven; van de drie-en-veertig geheime agenten die door het Eng landspiel bij aankomst gearresteerd werden, waren negen-en-twintig uitgezonden ten behoeve van de verwezenlijking van het Plan for Holland en plan B.
Twee 'verklaringen'
van het Englandspiel waaraan in ons land in de op de bevrijding volgende periode als gevolg van publikaties in de pers en in
Wat de opzet-hypothese betreft: de Enquêtecommissie kwam na grondig onderzoek tot de conclusie dat zij, als volledig in de lucht hangend 1, afgewezen moet worden." Inderdaad is er in het gehele Englandspiel geen enkel element aan te geven dat tot de slotsom zou kunnen leiden dat de Geallieerde oorlogvoering er profijt aan had kunnen ontlenen, anders gezegd: dat SOB het Englanilspie] als deel van een veel belangrijker Engels Spiel wilde gebruiken. Na alles wat thans over het werk van het Double Cross-Committee bekend is, kunnen wij de negatieve conclusie van de Enquêtecommissie nog versterken door er op te wijzen dat dat Committee als enige Engelse officiële instantie bevoegd was, misleidende Spiele met de Duitsers te spelen 3, dat dat feit aan de Dutch Section van SOB bekend was ('een Gegenspiel', verklaarde Major Bingham in '49 aan mr. Donker, 'zou ... niet door de Dutch Section van SOB gespeeld zijn; daaraan zouden andere instanties te pas zijn gekornen'"
), en dat het Double Cross-Committee, dat nauw met108
De verraad-hypothese ging de Enquêtecommissie na met betrekking tot vier personen wier namen in diverse publikaties genoemd of gesuggereerd waren: Major Bingham (die na de bevrijding door K. de Graaf als de grote verrader was aangeduid), van 't Sant, H. A. G. baron Steengracht van Moyland, eenmedewerker van de Londense Centrale Inlichtingendienst, later van de Politiebuitendienst, wiens oom Staatssekretär was in het Aus wärtige Ami, en F. A. van Koutrik, die vóór mei '40 een helper geweest was van de Rotterdammer Vrinten (hoofd van een voor de Britse Intelligence werkende spionagegroep) maar tegelijk betaald agent geweest was van de Abwehr. Van Koutrik was samen met V rinten in de Meidagen naar Engeland ontkomen; hij was er door MI-5 tewerkgesteld hij het veiligheidsonderzoek van vluchtelingen, van februari '42 af in de Patriotic School, maar werd in augustus '42 ontslagen omdat men toen een aanwijzing gekregen had van de hulp die hij de Abwehr had verleend. Met betrekking tot deze vier personen onderzocht de Enquêtecommissie elk gegeven dat te harer kennis was gebracht; zij concludeerde, 'dat haar geen enkel feit is gebleken dat verraad aannemelijk maakt.'
2
Op die conclusie kan men tegen hebben dat zij slechts op de vier genoemde personen betrekking heeft. Wij willen de verraad-hypothese dan ook wat algemener aanpakken en daarbij de aandacht vestigen op de gang van zaken bij de uitzending va.n de agenten en bij hun onmiddellijke arrestatie in Nederland zoals wij die in dit hoofdstuk geschetst hebben. De kern van het Englandspiei was dat drie-en-veertig door de Dutch Section van SOB uitgezonden geheime agenten bij aankomst in Nederland opgewa.cht werden door een door de vijand samengesteld 'ontvangstcomité '
, Plaats, datum en uur van dropping werden bepaald door de officieren van de Dutch Section van SOB en door hen ter codering en verzending doorgegeven aan de jeugdige codisten en marconisten van de ontvangsten zendcentrales, eerst van MI-6, later van SOB. Die laatsten waren voortdurend volgens hun dienstroosters wisselende functionarissen. Alleen al op grond van deze gang van zaken is het volstrekt uitgesloten te achten dat van 't Sant, Steengracht van Moyland, van Koutrik of wie dan ook in het Nederlandse
1 E. Montagu: Beyond Top Secret U, p. 94. 2
Dat is een conclusie die in haar nuchterheid elk prikkelend element ontbeert. Hier of daar zal er dan ook wel iemand overblijven die dat moeilijk verteren kan en zich wenst vast te klampen aan veronderstellingen welke, zij mogen dan onbewezen en zelfs onbewijsbaar zijn, in de voor velen aantrekkelijke sfeer liggen van het mysterie, van het sinistere. Het zij zo. Wij hebben deze tragische episode naar beste weten weergegeven en menen tegelijk dat wij haar bevredigend verklaard hebben: niet van enige conspiratie is het Englandspiel het gevolg geweest maar van falen aan Engelse kant.