Begin november '41 had, gelijk wij in het vorige hoofdstuk vermeldden, de Dutch Section van SOB twee geheime agenten naar bezet gebied gezonden: de sabotage-agent Th. Taconis en zijn marconist H. M. G. Lauwers. Taconis moest in verscheidene streken des lands sabotagegroepen gaan vormen voor welke, nadat terzake codetelegrammen gewisseld waren, wapens en explosieven gedropt zouden worden. De zender van Lauwers bleek evenwel niet goed te functioneren - bijna twee maanden verstreken voordat een Delfts student een schakelfout in het apparaat opgespoord en gerepareerd had. Lauwers kreeg pas op 3 januari '42 voor het eerst verbinding met het centrale uitzend- en ontvangststation in Engeland. 2 Hij had via een functionaris van de illegale OD-organisatie in Den Haag, reserve-kapitein C. F. van den Berg, met wie Taconis en hij in contact gekomen waren, een zendadres gevonden bij een van van den Bergs medewerkers, reserve-luitenant W. Teller, die ook in Den Haag woonde. Zonder twijfel meende van den Berg dat hij met dat alles de Nederlandse en de Geallieerde zaak een belangrijke dienst bewees - helaas, zijn doen en laten werd al enige tijd geobserveerd door M. A. G. ('George'
) Ridderhof, een van de gevaarlijkste Vi-Mánner van Major (later Oberstleutnant) Hermann Joseph Giskes.